Richtlijnen camera gebruik in het UMC Utrecht
Richtlijnen camera gebruik in het UMC Utrecht
1 Inleidinguitklapper, klik om te openen
In deze notitie worden richtlijnen gegeven voor het gebruik van camera's in het UMC Utrecht. Deze richtlijnen zijn mede op verzoek van de Ondernemingsraad opgesteld. In het algemeen wordt het plaatsen van camera's thans geaccepteerd als dit met de noodzakelijke zorgvuldigheid wordt omgeven. Het gebruik van bewakings- en beveiligingscamera's geschiedt vooral vanuit preventief oogpunt. De zichtbare opstelling kan ook bijdragen aan een gevoel van veiligheid. Camera-gebruik in het UMC Utrecht vindt plaats in algemene en in specifieke situaties. B.v. bij het vermoeden van diefstal en in het kader van de behandeling van een patiënt of voor onderwijsdoeleinden. Visuele ondersteuning van de communicatie stelt verder de medewerkers van de Beveiligingsdienst in staat om klantgericht te handelen en te anticiperen op mogelijke problemen. In paragraaf 2 wordt ingegaan op het gebruik van camera's in algemene situaties en in paragraaf 3 voor specifieke situaties (bij het vermoeden van diefstal ( 3.1 ) en bij de behandeling van een patiënt dan wel voor onderwijsdoeleinden ( 3.2 ). In paragraaf 4 wordt ingegaan op de rol van de Ondernemingsraad.
2 Gebruik van camera's in algemene situatiesuitklapper, klik om te openen
2.1 Algemeen
De beveiliging van het UMC Utrecht valt binnen de verantwoordelijkheden van het Facilitair Bedrijf (cluster Veilige Werkomgeving). De veiligheid van personen en eigendommen wordt bewaakt met behulp van bouwkundige, elektronische en personele maatregelen en voorzieningen. Ook wordt aandacht geschonken aan diefstalpreventie en het adviseren daarover aan medewerkers. De Beveiligingsdienst bestaat uit gediplomeerde beveiligingsbeambten. Zij zijn minimaal in het bezit van het basisdiploma beveiliging of het diploma algemeen beveiligingsmedewerker. Tevens wordt voor de surveillance en het houden van toezicht op de parkeerterreinen.
2.2 Stand van zaken in het UMC in het gebruik van camera's in algemene situaties
Het UMC Utrecht maakt gebruik van camera's ter bewaking van in- en uitgangen van parkeergarages en gebouwen en in en om de gebouwen. De beelden van deze camera's dienen ter ondersteuning bij het communiceren tussen de dienstdoende medewerkers van de Beveiligingsdienst in de meldkamer en daarbuiten. De camera's zijn duidelijk zichtbaar opgehangen. Medewerkers en bezoekers moeten kunnen zien "dat ze er hangen". Verder staat bij iedere ingang van het ziekenhuis en in de fietsenstalling aangegeven dat het ziekenhuis gebruikt maakt van camera's. Uitgangspunt is dat men kan weten dat er camera's aanwezig zijn. In het UMC Utrecht wordt gebruik gemaakt van Closed Circuit TeleVision (CCTV) bij de bewaking van ingangen en uitgangen waar de toegang geregeld wordt door middel van op afstand bedienbare slagbomen of deuren en in de openbare gebieden. Het camerasysteem is niet gekoppeld aan andere registratiesystemen zoals bijvoorbeeld de UMC-pas. Het systeem wordt niet gebruikt als een personen-volgsysteem. De bewaartermijn van de beelden is 7x24 uur, tenzij er gerechtvaardigde redenen zijn om deze langer te bewaren b.v. bij een auto-ongeluk in de parkeergarage of als een misdrijf wordt vastgelegd. De inzet van bewakingscamera's en opnameapparatuur geschiedt met inachtneming van de geldende privacyrichtlijnen en wettelijke bepalingen.
2.3 Bevoegdheden
Toevoeging of uitbreiding van de bestaande camera's in algemene situaties geschiedt op initiatief van het hoofd Beveiligingsdienst, in overleg met de afdeling Support van het Facilitair Bedrijf. De Beveiligingsdienst is verantwoordelijk voor alle in deze richtlijnen genoemde systemen. De besluitvorming vindt plaats door de Raad van Bestuur, dan wel namens deze door de clustermanager veilige Werkomgeving.
2.4 Overtreding/misdrijf door een derde
Indien het een derde betreft wordt aangifte gedaan bij de politie en vindt melding plaats bij de Raad van Bestuur.
3 Gebruik van camera's in specifieke situatiesuitklapper, klik om te openen
3.1 Algemeen: bij het vermoeden van diefstal
Indien in het UMC Utrecht herhaaldelijk diefstallen of inbraken plaatsvinden die, naar de mening van de Beveiligingsdienst, een groot aantal overeenkomstige kenmerken vertoont in aanpak en locatie, kan besloten worden tot het installeren van een observatie-camera. Er zal sprake moeten zijn van een ernstig vermoeden van b.v. regelmatige diefstal dan wel een specifieke verdenking tegen een medewerker of bezoeker. Een permanente en ongerichte camera-plaatsing zonder een duidelijk doel is niet toegestaan. Het uitgangspunt zoals genoemd in paragraaf 2.2 dat men moet kunnen weten dat er camera's aanwezig zijn, is hier -uiteraard- niet aan de orde. Uitgangspunt is wel dat camera's, in verband met de privacy van medewerkers en bezoekers, niet worden geplaatst in kleedruimten of toiletruimten. Het plaatsen van een camera in specifieke situaties impliceert dat het UMC Utrecht extra zorgvuldigheid moet betrachten. Een dergelijke plaatsing moet goed verdedigbaar zijn. Er moet in elk geval een concreet vermoeden zijn van b.v. diefstal om een plaatsing te kunnen rechtvaardigen. De opgenomen beelden mogen alleen dan bewaard blijven indien zich feiten en omstandigheden voordoen die het noodzakelijk maken en rechtvaardigen dat de beelden gebruikt worden voor een vervolgtraject. Van belang is verder dat persoonsgegevens niet langer worden gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verzameld. Het recht op privacy is een sterk recht dat door de werkgever in principe gerespecteerd moet worden. Desondanks is het toegestaan, de jurisprudentie kent daarvan ook diverse voorbeelden, om bij een duidelijke reden tot plaatsing van een camera in een specifieke situatie te besluiten. De rechter zal, in voorkomende procedures, nauwkeurig toetsen of er goede redenen aanwezig zijn geweest.
Bij de toetsing tot plaatsing komt aan de orde:
- het daadwerkelijk belang dat cameratoezicht rechtvaardigt
- de afweging tussen belang van de werkgever en het (sterke) recht van privacy van de medewerker of bezoeker.
- of het doel van de plaatsing ook op een andere wijze worden bereikt
- een juiste verhouding tussen het doel van de plaatsing en de ernst van de omstandigheden
- de duur van de plaatsing.
3.1.1 Stand van zaken in het UMC Utrecht in het gebruik van camera's bij het vermoeden van diefstal
Camera-gebruik in dit verband komt incidenteel en in concrete gevallen voor. Op grond hiervan is een aantal diefstallen opgelost, waarbij het zowel om bezoekers gaat, als om medewerkers.
3.1.2 Bevoegdheden
Het verzoek tot plaatsing van een speciale observatie-camera en bijbehorende opnameapparatuur geschiedt op voorspraak van en met een duidelijk geformuleerde doelomschrijving door de clustermanager veilige werkomgeving. Door de Raad van Bestuur wordt besloten of tot plaatsing van deze observatie-camera wordt overgegaan. In beginsel vindt overleg plaats met het hoofd van de afdeling waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. Het installeren geschiedt door de Beveiligingsdienst. Van het inzetten van de observatie-camera wordt door het hoofd Beveiligingsdienst een goede registratie bijgehouden. Geregistreerd worden: datum plaatsing, ruimtenummer plaats camera, doel, tijdsduur van plaatsing, opdrachtgever en waargenomen bijzonderheden die op het doel betrekking hebben.
3.1.3 Overtreding/misdrijf door een medewerker
Waargenomen overtredingen en of misdrijven worden, wanneer het een medewerker van het UMC Utrecht betreft, besproken met de betreffende leidinggevende(n), de directeur P&O en bij ernstige situaties de Raad van Bestuur. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden wordt besloten tot welke maatregelen voor de betreffende medewerker(s) wordt overgegaan, waarbij disciplinaire maatregelen zoals ontslag op staande voet niet worden uitgesloten. Eveneens kan bij de politie aangifte worden gedaan i.v.m. een strafrechtelijke vervolging.
3.1.4 Overtreding/misdrijf door een derde
Indien het een derde betreft wordt aangifte gedaan bij de politie en vindt melding plaats bij de Raad van Bestuur.
3.2 Algemeen: bij een behandeling van een patiënt dan wel voor onderwijsdoeleinden Camera-gebruik komt voor in situaties waarbij het plaatsen van een camera noodzakelijk c.q. wenselijk is voor de (therapeutische) behandeling van een patiënt, dan wel voor onderwijsdoeleinden. Het plaatsen van een camera in deze specifieke situaties impliceert dat het UMC Utrecht extra zorgvuldigheid moet betrachten. Een dergelijke plaatsing moet goed verdedigbaar zijn. Een permanente en ongerichte camera-plaatsing zonder een duidelijk doel is niet toegestaan. De opgenomen beelden mogen alleen dan bewaard blijven indien dit noodzakelijk is voor de therapie dan wel de onderwijsdoeleinden. Van belang is verder dat persoonsgegevens niet langer worden gebruikt dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor ze zijn verzameld. Voor zover hier aan de orde wordt, mutatis mutandis, verder verwezen naar het bepaalde in deze nota.
3.2.1 Stand van zaken in het UMC in het gebruik van camera's bij een behandeling van een patiënt In de praktijk komt het b.v. voor dat er een camera wordt geplaatst bij de therapeutische behandeling van een psychiatrische patiënt of bij een epilepsie-behandeling van een kind. Beperkt komt het voor in situaties waarin dit ter bescherming van de patiënt/kind wenselijk is. B.v. als niet kan worden uitgesloten dat de ouders het kind bij bezoek kunnen mishandelen.
3.2.2 Bevoegdheden
De plaatsing van de camera geschiedt in overleg met dan wel door de behandelende therapeut. Uitgangspunt is dat toestemming wordt gevraagd aan de patiënt dan wel de betreffende ouders/verzorgers. Dit geldt ook als de opname dient voor onderwijsdoeleinden.
3.3 Bodycams
In toenemende mate is er sprake van (verbale)agressie van patiënten en bezoekers tegen zorgverleners. Bij (dreigende)escalatie worden medewerkers van de beveiligingsdienst ingezet om te de-escaleren en onze zorgverleners te ondersteunen om de situatie te beheersen. Zorgverleners op kritische afdelingen en beveiligingsmedewerkers worden daartoe opgeleid en getraind. Er is incidenteel echter sprake van escalatie(s) waarbij proportioneel (fysieke) dwang noodzakelijk is om de situatie te beheersen. In deze gevallen kan de beveiligingsmedewerker de bodycam inschakelen en worden de beelden geregistreerd. Deze registratie maakt het mogelijk om de situatie achteraf te beoordelen om daar van te leren en te kijken in hoeverre oefenprogramma’s op basis van deze ervaring kunnen worden aangevuld. De registratie geeft inzicht in het handelingsperspectief. Voorts heeft het UMC Utrecht heeft een convenant met de politie en het OM, waarin we afspraken hebben gemaakt over “veilige zorg” . In het kader van dit convenant en de bescherming van onze (zorg|)medewerkers kunnen de geregistreerde beelden een bijdrage leveren aan Justitie om uitvoering te geven aan hun verantwoordelijkheid richting daders van geweld tegen zorgverleners. Het gebruik van de bodycams is strikt omschreven in een werkprocedure bij de beveiligingsdienst en getoetst door de privacyofficer.
4 Rol van de Ondernemingsraaduitklapper, klik om te openen
De rol van de Ondernemingsraad bij dit onderwerp is vastgelegd in artikel 27 lid 1 sub k en l WOR (instemming). t.w. “een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen; …een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen; een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen. ”De Raad van Bestuur zal daarom (in het geval van onderdeel 3.1) elke plaatsing -achteraf- aan het Dagelijks Bestuur van de Ondernemingsraad melden en daarbij tevens informatie geven over de reden en de resultaten van de plaatsing.
(vastgesteld in mei 2001, gereviseerd april 2024)