Baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker
Bij baarmoederhalskanker zit er een kwaadaardig gezwel (een tumor) bij de baarmoederhals.
Bij baarmoederhalskanker begint de ongeremde celdeling vaak in het slijmvlies op de grens van de baarmoederhals en baarmoedermond. Dat proces duurt meerdere jaren. Met een inwendig onderzoek (een uitstrijkje) kunnen we baarmoederhalskanker al in een voorstadium ontdekken. U hebt dan (nog) geen kanker. Als de aandoening niet is behandeld in het voorstadium, dan kan een kwaadaardige gezwel (een tumor) ontstaan. Kwaadaardig betekent:
- de kankercellen kunnen door ander lichaamsweefsel heen groeien
- de kanker kan zich door het lichaam verspreiden via bloed en lymfevaten (uitzaaien)
Symptomenuitklapper, klik om te openen
De meeste vrouwen met baarmoederhalskanker hebben weinig klachten. Verschijnselen die kunnen optreden zijn:
- contactbloedingen (bijvoorbeeld bij het vrijen, of bij het inbrengen van een tampon)
- bloedverlies buiten de menstruatie om
- veranderde vaginale afscheiding
Deze klachten kunnen overigens ook voorkomen bij andere aandoeningen dan baarmoederhalskanker. Als u deze klachten langer dan enkele weken hebt, kunt u het beste naar uw huisarts gaan.
Wie kan baarmoederhalskanker krijgen?
Elke vrouw kan baarmoederhalskanker krijgen. Maar gelukkig is de kans klein. Per jaar krijgen ongeveer 800 vrouwen te horen dat zij baarmoederhalskanker hebben (cijfer van 2014).
Oorzakenuitklapper, klik om te openen
HPV: humaan papilloma virus
Bij het ontstaan van baarmoederhalskanker speelt een virus, het humaan papilloma virus (HPV), een zeer belangrijke rol. Dit virus kan tijdens seksueel contact worden overgebracht. Meestal ruimt het afweersysteem van de mens dit soort virussen op. Soms blijft het virus langdurig aanwezig. Dan kunnen veranderingen in de cellen van de baarmoederhals uiteindelijk leiden tot baarmoederhalskanker.
Roken belemmert het afweersysteem in het opruimen van HPV en is daarmee een risicofactor voor het ontwikkelen van baarmoederhalskanker.
Geen erfelijke oorzaak
Bij baarmoederhalskanker speelt erfelijke aanleg geen rol.
Onderzoek en diagnoseuitklapper, klik om te openen
Een aantal onderzoeken kan uitwijzen of u baarmoederhalskanker hebt. Vaak voeren we een combinatie van deze onderzoeken uit.
Uitstrijkje
Voor dit onderzoek ligt u in een gynaecologische stoel. De arts brengt een spreider (ook wel genoemd: eendenbek of speculum) in de vagina. Bij een uitstrijkje borstelt de arts wat cellen weg van het slijmvlies van de baarmoederhals en baarmoedermond. Die cellen worden in het laboratorium onderzocht.
Colposcopie
Een colposcopie is een inwendig kijkonderzoek. De arts plaatst een soort microscoop voor de ingang van de vagina. Daardoorheen kan hij de vaginawanden en baarmoedermond nauwkeurig bekijken. De arts kan ook kleine stukjes weefsel (biopt) wegnemen voor onderzoek.
Lisexcisie
Bij een lisexcisie verwijdert de gynaecoloog met behulp van een elektrisch verhit lusje het afwijkende weefsel van de baarmoedermond. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving op de polikliniek. In het algemeen ervaren vrouwen dit niet als pijnlijk.
Aanvullende onderzoeken
Na een uitstrijkje of colposcopie kunnen we nog vervolgonderzoeken uitvoeren om te bepalen in welk stadium de baarmoederhalskanker is. Het stadium geeft aan hoe ver de tumor is doorgegroeid. En of er uitzaaiingen zijn. We kunnen de volgende onderzoeken uitvoeren:
- Bloedonderzoek om te beoordelen of andere organen in de buik goed werken.
- Inwendige echoscopie (ook wel: echografie). Met geluidsgolven brengen we de baarmoederhals, de baarmoeder en eierstokken nauwkeurig in beeld.
- Röntgenfoto’s van het hart en de longen.
- PET-CT-scan om organen en weefsels heel precies in beeld te krijgen.
- MRI-scan om dwars- of lengtedoorsneden van uw lichaam in kaart te brengen.
- Inwendig onderzoek van de vagina en de blaas (onder narcose).
Als de onderzoeken al in een ander ziekenhuis zijn gedaan, hoeven we ze meestal niet opnieuw te doen. Wij zullen de beelden, met uw toestemming, opvragen. De beelden kunnen dan in het UMC Utrecht opnieuw door ons team worden beoordeeld.
De diagnose
De uitslagen van uw onderzoeken worden besproken in de multidisciplinaire oncologiebespreking. Multidisciplinair betekent dat er zorgverleners van verschillende specialismen bij elkaar zitten. Er zijn gynaecologisch oncologen, internist-oncologen, radiotherapeuten, radiologen, pathologen en verpleegkundigen bij betrokken. 'Oncologie' is een ander woord voor 'de zorg rondom kanker'.
In de multidisciplinaire oncologiebespreking buigen alle specialisten zich samen over de diagnose en doen zij een voorstel voor een behandelplan. Als de diagnose aan u wordt verteld, wordt dit behandelplan ook met u besproken. Uw eigen wensen en beslissingen spelen een belangrijke rol in het definitieve behandelplan.
Behandelinguitklapper, klik om te openen
Curatieve behandeling
Baarmoederhalskanker kunnen we op verschillende manieren behandelen. Het soort behandeling is afhankelijk van uw situatie.
Een curatieve behandeling is een behandeling die als doel heeft u te genezen. Er zijn verschillende manieren om baarmoederhalskanker te behandelen. Soms gebruiken we één manier, soms een combinatie. Mogelijke behandelingen zijn:
- operatie
- chemoradiatie (bestraling gecombineerd met chemotherapie)
Operaties
In de meeste gevallen bestaat de behandeling van baarmoederkanker uit een operatie (een chirurgische ingreep). Er zijn verschillende operaties mogelijk:
Conisatie
Dit is een kleine operatie in het beginstadium van de kanker. De chirurg snijdt een stukje van de baarmoedermond weg. De baarmoeder zelf blijft intact. Alleen als er sprake is van een zeer vroeg stadium van de ziekte kan dit een afdoende behandeling zijn.
Baarmoedersparende operatie (trachelectomie)
Bij vrouwen met een kinderwens bekijken we of het mogelijk is om een operatie te doen waarbij de baarmoeder gespaard blijft. We verwijderen dan alleen de baarmoedermond en een deel van het omliggende steunweefsel. Daardoor blijft een zwangerschap nog mogelijk, maar kunt u alleen bevallen via een keizersnede. Deze operatie kan alleen als de tumor kleiner is dan 2 cm. En er mogen geen uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn.
De chirurg verwijdert daarom met een kijkoperatie (meestal met behulp van de operatierobot) eerst de schildwachtklier. Dat is de klier die zal worden aangetast als de tumor zich uitzaait. De operatie gaat niet door als blijkt dat er uitzaaiingen in de schildwachtklier zitten.
Als de schildwachtklier schoon is, zet de chirurg de operatie voort en volgt de baarmoedersparende operatie. Hierbij verwijdert de chirurg eerst de lymfeklieren uit het bekken. Vervolgens verwijdert de chirurg de baarmoedermond en een deel vanhet omliggende steunweefsel. De operatie duurt 2 tot 3 uur.
Wertheimoperatie/ radicale hysterectomie (inclusief schildwachtklierprocedure)
Een Wertheimoperatie bestaat uit twee delen. De chirurg verwijdert eerst de schildwachtklier. Dat is de klier die zal worden aangetast als de tumor zich uitzaait.
Het verwijderen van de baarmoeder gaat niet door als blijkt dat er uitzaaiingen in de schildwachtklier zitten. Dan moet een behandeling met chemo-radiatie volgen. Wel worden in deze situatie de overige klieren uit het bekken verwijderd.
Als de schildwachtklier schoon is, zet de chirurg de operatie voort. Hij verwijdert de baarmoederhals, een deel van de vagina, het steunweefsel om de baarmoedermond en de overige lymfeklieren in het bekken. Het doel van de operatie is om de tumor helemaal weg te nemen, met zoveel mogelijk van het weefsel dat rondom de baarmoederhals ligt.
Een Wertheim-operatie/ radicale hysterectomie duurt ongeveer 5 tot 6 uur. Deze ingreep wordt meestal uitgevoerd met behulp van een operatierobot.
Chemoradiatie
U komt in aanmerking voor een behandeling met chemoradiatie
- wanneer de tumor te groot is voor een operatie, of
- wanneer er uitzaaiingen zijn naar de lymfeklieren.
Door middel van bestraling (radiotherapie) worden kankercellen vernietigd. In de laatste jaren hebben veel studies geleerd dat radiotherapie in combinatie met chemotherapie effectiever is dan bestraling alleen. Als tijdens de bestraling iedere week een relatief lage dosis chemotherapie wordt gebruikt, worden de kankercellen beter vernietigd.
Radiotherapie wordt bij deze behandeling op twee manieren gegeven. Eerst als uitwendige bestraling, gedurende ongeveer 6 weken, elke dag. Daarnaast krijgt u nog enkele inwendige bestralingen.
Bij uitwendige bestraling komt de straling uit een toestel en dringt van buitenaf door tot de kankercellen.
Bij inwendige bestraling wordt gedurende een bepaalde tijd een bestralingsbron in of bij de tumor aangebracht.
De bestraling moet nauwkeurig gedoseerd worden, zodat de tumorcellen vernietigd worden en de schade aan het gezonde weefsel beperkt blijft. Het gezonde weefsel kan zich dan weer kan herstellen. De toe te dienen dosis straling wordt daarom ook niet in één keer gegeven, maar in kleine porties.
Controle na curatieve behandeling
Gedurende twee jaar na de behandeling komt u een aantal keren voor controle bij de arts. Het eerste jaar is dat vier keer.
Palliatieve behandeling
Soms is genezing van baarmoederhalskanker niet meer mogelijk. Dat wil niet zeggen dat de behandeling dan stopt. We behandelen dan verder met een nieuw doel: zo lang mogelijk leven met een goede kwaliteit. We noemen dat een palliatieve behandeling. Voorbeelden zijn:
- palliatieve chemotherapie
- palliatieve radiotherapie (bestraling)
- een palliatieve operatie om (delen van) het tumorweefsel weg te halen
Afzien van behandeling
Een behandeling kan bijwerkingen met zich meebrengen. Het kost bovendien tijd en energie om naar het ziekenhuis te komen. Het is dus altijd de vraag of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Een moeilijke afweging, want u weet van tevoren niet zeker hoe goed de behandeling zal werken. En ook niet hoeveel bijwerkingen u zult ondervinden. Uw arts spreekt alles met u door.
Gevolgen van de behandeling
Lymfoedeem
Door de behandeling kan de afvoer van lymfevocht verstoord zijn. Dat komt voor na operaties, maar ook na bestraling. Lymfoedeem kan ook ontstaan door uitzaaiingen van kanker die het lymfesysteem beschadigen en ‘verstoppen’.
Het gevolg van lymfoedeem is dat de buik, de schaamstreek en de benen dikker kunnen worden. Dat komt door de lymfestuwing. Pas als het lymfevocht een andere uitweg gevonden heeft, kan de stuwing afnemen.
Lymfoedeem verdwijnt niet altijd vanzelf. Het is belangrijk dat u klachten van zwelling serieus neemt.
Neem contact op met uw behandelend arts of meld uw klachten tijdens een bezoek aan de arts. Lymfoedeem kan meestal goed behandeld worden.
Lymfoedeem kan zichtbaar en/of voelbaar zijn. De eerste klacht bij lymfoedeem is meestal een gevoel van zwaarte of spanning in uw been, buik of schaamstreek. De huid kan warmer aanvoelen. Ook pijn, tintelingen of een strak of moe gevoel kan een eerste signaal zijn. Enige tijd later zal uw been, buik of schaamstreek dikker worden. Soms ziet de huid wat rood, maar in het begin meestal bleek.
Behoud van vruchtbaarheid
De behandeling van baarmoederhalskanker kan gevolgen hebben voor uw vruchtbaarheid. Dat geldt zowel voor chirurgische behandeling als voor chemo-radiatie. De gynaecoloog zal dat vóór de behandeling met u bespreken. Als u een kinderwens hebt, kunnen vaak extra maatregelen worden genomen om uw vruchtbaarheid te sparen.
Emotionele gevolgen
De boodschap: ‘u hebt kanker’ is vaak verpletterend. Alles is ineens anders: toekomst, gezinsleven, werk, gedachten …
Het is logisch dat het evenwicht in uw bestaan verstoord is. En dat dat een tijd duurt, zelfs als u met succes behandeld bent. Veel mensen ondervinden belangrijke steun van hun familie en vrienden. En van hun behandelende arts en verpleegkundigen. Toch is het heel normaal om een beroep te doen op extra ondersteuning buiten uw eigen kring.
Vooruitzichten op genezing
Meestal wordt de kans op genezing uitgedrukt in het aantal patiënten dat 5 jaar na de behandeling nog in leven is. Als we de kanker vroeg ontdekken, leeft na 5 jaar nog meer dan 90% van de patiënten. Als er al uitzaaiingen zijn naar andere organen, dan kan dat dalen tot nog maar 5%. Gemiddeld geneest in Nederland ongeveer 70% van alle patiënten met baarmoederhalskanker. Deze cijfers zijn een gemiddelde. U kunt deze cijfers niet zonder meer naar uw eigen situatie vertalen. Uw vooruitzichten kunt u het beste met uw arts bespreken.
Bij het UMC Utrecht uitklapper, klik om te openen
Poliklinieken
Als u wordt behandeld voor baarmoederhalskanker, kunt u met verschillende poliklinieken te maken krijgen:
Verpleegafdelingen
Een opname in verband met de behandeling van baarmoederhalskanker kan plaatsvinden op verschillende verpleegafdelingen. Op welke afdeling u wordt opgenomen hangt af van de specialist die u op dat moment behandelt.
Polikliniek Gynaecologische oncologie
Meer weten uitklapper, klik om te openen
Voor uitgebreide informatie over dit ziektebeeld kunt u de patiëntfolder doornemen.
Wat hoort er bij dit ziektebeeld
Relevante websites
Zorgkosten
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen over uw afspraak of behandeling?
Polikliniek Gynaecologische oncologie
De afdeling is bereikbaar van 08.15 - 12.00 uur en van 13.30 - 16.00 uur.