In de rubriek Feit of Fabel onderzoeken we steeds een aanname uit het dagelijks leven op het gebied van zorg of gezondheid. Deze keer: de kinderen van nu zijn over 50 jaar allemaal bijziend.
Op de fiets, tijdens het koken, op de bank. We zijn verknocht aan onze smartphones. Om even snel iets op te zoeken, of je geliefde een appje te sturen. Ook de kinderen van nu kunnen niet meer zonder. Wat voor effect heeft dat op de ogen van die kinderen? Zitten zij straks rond hun 50e allemaal met een brilletje op hun neus omdat ze bijziend zijn?
Veraf wazig, dichtbij scherp
Bijziendheid (ook wel myopie) zorgt ervoor dat je op afstand slecht ziet. Nienke Soeters, optometrist in het UMC Utrecht, legt uit hoe bijziendheid werkt: “Een bijziend oog is een te lang oog: het brandpunt valt niet óp het netvlies, maar ervóór.” Normaal gesproken komen alle lichtstralen die in het oog vallen samen op één punt. Als dat precies op het netvlies is, heb je goed zicht. Komen die lichtstralen te vroeg samen, al voor het netvlies, dan heb je als het ware een te lang oog. Omdat de lichtstralen niet op het juiste moment samenkomen, zie je niet scherp. Daardoor is het zicht veraf wazig en nabij scherp.” Dat kan bijvoorbeeld vervelend zijn tijdens het tv-kijken of autorijden. Wanneer je daar last van hebt, kun je bij de opticien een bril of lenzen met minsterkte laten aanmeten.
Toename
Nienke vertelt dat bijziendheid de laatste jaren enorm toeneemt. “Meer mensen worden bijziend, en de minsterkte is ook hoger. Op latere leeftijd, vooral na het 50e jaar, kunnen er dan netvliesproblemen ontstaan.” Ze legt uit dat er een relatie is tussen het gebruik van tablets en telefoons en bijziendheid: “De kans om bijziendheid te ontwikkelen is groter wanneer je veel werk doet waarbij je niet ver hoeft te kijken.” Minder naar schermen en meer in de verte kijken kan er dus voor zorgen dat je minder snel bijziend wordt. Want als je op volwassen leeftijd eenmaal bijziend bent, kun je het niet meer verminderen zonder operatieve ingrepen.
20-20-2
Ook bij kinderen ziet Nienke dat bijziendheid toeneemt. Volgens het Oogfonds ontstaat die bijziendheid door veel lezen en veel tijd achter beeldschermen spenderen. Het Oogfonds adviseert daarom voor jongeren tot twintig jaar om de 20-20-2 regel aan te houden: na 20 minuten dichtbij kijken, 20 seconden ver weg kijken, en elke dag 2 uur buiten zijn. Nienke sluit zich daarbij aan. “Door minstens twee uur per dag buiten te spelen, kan het moment waarop bijziendheid ontstaat uitgesteld worden”, vertelt Nienke. Dat is gunstig, want wanneer bijziendheid op een latere leeftijd ontstaat, kan het ook minder ver ontwikkelen.
Kinderen die veel tijd besteden achter schermen of in boeken hebben dus grotere kans op bijziendheid rond hun 50e levensjaar. Bijziendheid komt al steeds meer voor, ook bij kinderen. De stelling “De kinderen van nu zijn over 50 jaar bijziend” is dus…
Daarbij is het wel belangrijk te onthouden dat daar iets aan te doen is! De 20-20-2 regel is een goed middel om bijziendheid uit te stellen of te verhelpen. Minder tijd achter schermen doorbrengen en regelmatig pauzes nemen kan een groot verschil maken.
Wat wil jij lezen over zorg en onderzoek op deze website? Laat het ons weten via een korte enquête.