Stolsels bij de huisarts
Een aderontsteking is een pijnlijke, vervelende aandoening. Meestal is een pijnstillende behandeling bij de huisarts voldoende. Maar er kunnen ernstige complicaties optreden. Op voorhand is tot nu toe niet te voorzien wie risico loopt op die complicaties. Huisarts en onderzoeker in het UMC Utrecht Geert-Jan Geersing, hoopt met behulp van data een methode te ontwikkelen die dat wel kan voorspellen. Voor dit onderzoek heeft hij een vidi-beurs van NWO gekregen. Hiermee is hij de eerste huisarts die zo’n beurs ontvangt.
Bij aderontsteking (tromboflebitis) hebben patiënten last van een pijnlijke rode ‘streng’ vlak onder de huid. Die ‘streng’ is een ader waarin een stolsel vastzit van soms wel tien centimeter lang. Het is een vorm van trombose. Het lichaam kan zelf zo’n stolsel oplossen. Dat gebeurt meestal. Soms treden complicaties op als een trombosebeen of een longembolie. Bij dit laatste raakt een bloedvat bij de longen verstopt wat de doorvoer van zuurstof belemmert. Hiervoor is vaak een ziekenhuisopname nodig.
Handen in het haar
Jaarlijks hebben zo’n vijftienduizend mensen een aderontsteking. Bij vijf tot dertig procent van hen treden complicaties op. Geert-Jan: “Het lastige is dat nu niet te voorspellen is wie risico loopt op die gevaarlijke complicaties. Huisartsen zitten dan ook met hun handen in het haar bij de keuze voor de juiste behandeling. Daar wil ik met mijn onderzoek verandering in brengen.”
Verhalen van duizenden
De manier waarop hij dat gaat doen is door slim te kijken naar data vanuit de routine huisartsenzorg van de afgelopen jaren, uit heel Europa. “In die databestanden zit een schat aan informatie en daaruit is heel goed te achterhalen welke patiënten met een aderontsteking risico lopen op complicaties. Eigenlijk leer je op deze manier van de verhalen van duizenden patiënten. Daarvoor maak ik dan gebruik van slimme voorspelmodellen en computersoftware zoals kunstmatige intelligentie-technieken.”
"Kleine kwalen"
Met dit onderzoek wil Geert-Jan niet alleen het vraagstuk over aderontsteking beantwoorden, hij wil hiermee ook een nieuwe onderzoeksmethode ontwikkelen. “Want in de huisartsenpraktijk kampen we met vele voorbeelden van soortgelijke vragen. Tot voor kort was er vanuit de subsidieverstrekkers niet heel veel aandacht voor dit soort ten onrechte genoemde ‘kleine kwalen’. Alle subsidies gingen naar onderzoek naar de oorzaak van een aandoening, of naar nieuwe behandelingen bij ernstige ziekten. Natuurlijk ook heel belangrijk. Maar als je weet dat acht van de tien gezondheidsklachten bij de huisarts worden opgelost, dan snap je dat dat ook subsidiëring rechtvaardigt. Gelukkig zie je dat steeds meer gebeuren.”
Ieder jaar reikt NWO veni-, vidi- en vici-subsidies uit aan talentvolle, creatieve onderzoekers die vernieuwend onderzoek doen. Dit jaar is het de eerste keer dat een huisarts een vidi-subsidie – van maximaal 800.000 euro – ontvangt.
Lees hier meer over de veni-, vidi- en vici-subsidies van het NWO.