Tularemie is een bacteriële zoönose veroorzaakt door Francisella tularensis, een Gram-negatieve bacterie. De bacterie was lange tijd een importziekte, maar de laatste jaren zijn ook in Nederland enkele infecties opgelopen. Infecties kunnen indirect optreden via vliegen en teken of via oppervlaktewater, maar ook rechtstreeks door besmettingsbronnen van dierlijke oorsprong, bv contact met dode dieren. De ziekte heeft verschillende uitingsvormen: ulceroglandulair (ulcer met lymfeklierzwelling), glandulair, oculoglandulair, orofaryngeaal, intestinaal, typhoidaal (systemisch) of pulmonaal. Gewoonlijk begint tularemie met een plotselinge temperatuurstijging, hoofdpijn, spierpijn en koude rillingen. Respiratoire symptomen, maar ook buikpijn en diarree kunnen optreden. Onbehandeld kan de koorts een maand aanhouden. Gewichtsverlies, klierzwellingen en algeheel malaisegevoel kunnen maanden blijven bestaan. Alle vormen van tularemie kunnen worden gecompliceerd door hematogene uitzaaiing met als gevolg secundaire pneumonie en/of sepsis.
Verdenking op tularemie zou moeten ontstaan op basis van anamnestische gegevens (teken- of vliegenbeet, contact met weefsels van besmette dieren, mogelijk gecontamineerd water) in combinatie met het klinisch beeld. De diagnostiek berust op aantonen van F. tularensis in klinisch materiaal (kweek of PCR) of op serologisch onderzoek. Indien er klinisch verdenking is op tularemie moet het laboratorium hiervan op de hoogte worden gebracht. De kweek vereist namelijk speciale groeicondities en de bacterie kan voor laboratorium besmettingen zorgen, dus er moeten speciale voorzorgsmaatregelen getroffen worden.