Voor de diagnostiek naar een infectie met Helicobacter pylori kan gebruik worden gemaakt van
serologie (aantonen van IgG) of antigeendetectie in faeces. De voorkeursdiagnostiek is een 13C-ureum adem test, maar deze diagnostiek is niet beschikbaar via het microbiologisch laboratorium.
Afwezigheid van antistoffen tegen Helicobacter pylori maakt een ulcus als gevolg van een H. pylori infectie minder waarschijnlijk. De serologie kan ook gebruikt worden voor het controleren van de eradicatie na behandeling. Een eradicatie is succesvol indien er sprake is van een viervoudige titerdaling in een serumpaar afgenomen vlak voor aanvang therapie (serum 1) en 4 – 6 maanden na aanvang therapie (serum 2).
De antigeenbepaling in faeces kan gebruikt worden voor het aantonen van een actuele H. pylori infectie en als vervolgdiagnostiek voor het bepalen van de eradicatie na behandeling. De antigeen bepaling kan fout-negatief zijn bij het gebruik van antibiotica, protonpomp remmers of bismuth. Geadviseerd wordt deze middelen twee weken voorafgaand aan de faecesdiagnostiek te stoppen. Voor het bepalen van de eradicatie na behandeling moet faeces ingestuurd worden welke minimaal 3 maanden na het beëindigen van de therapie is afgenomen.
Instructies afname Helicobacter pylori biopt kweken:
Kweken en resistentie bepalingen van Helicobacter pylori laten wij verrichten bij een extern laboratorium. Hierdoor zijn er beperkte mogelijkheden en regels betreffende het inleveren van maagbiopten voor deze bepaling.
Instructie:
1. De MDL arts licht de dienstdoende arts-microbioloog (sein 73533) in en kondigt het maagbiopt aan.
2. De MDL arts laat voor de endoscopie het port-pyl transportmedium ophalen bij het MMB laboratorium, G4, loket 22.
3. Na afname dient het biopt DIRECT in dit transportmedium geplaatst worden en DIRECT (voor 15:00) op het laboratorium MMB, G4, loket 22 gebracht te worden.