Mycobacterium tuberculosis is de veroorzaker van tuberculose (TBC). Dit is een chronische infectie van meestal de longen. De ziekte veroorzaakt koorts, hoesten, en gewichtsverlies. Door de infecties in de luchtwegen kunnen er granulomen ontstaan. Bij elkaar gegroepeerde granulomen veroorzaken tuberkels. Indien er vervolgens verkazing van de longen optreedt heeft de patiënt longtuberculose. Tuberculose kan op meerdere plekken in het lichaam voorkomen, zoals in de lymfeklieren. Met behulp van de Mantoux-test kan men bepalen of men antistoffen heeft gevormd tegen tuberculose. Wanneer de Mantoux positief is moet een longfoto genomen worden. Voor een goede diagnose moet een ochtend-sputummonster of een BAL ingeleverd worden ten behoeve van PCR en kweek. Als alternatief kunnen ook drie sputa en/of BAL met een tussenpoos van tenminste één uur en waarvan tenminste één ochtendsputum (ten behoeve van auramine en kweek).
De diagnostiek naar een actieve Mycobacterium tuberculosis-infectie berust op kweek van sputum, bloed, beenmerg of aangedane weefsels en op direct microscopisch onderzoek van ingezonden materiaal (Auraminekleuring). Gebruik van nucleïnezuurdetectiemethoden (PCR) kan de diagnostiek versnellen indien positief, maar kan de kweek niet vervangen. Mycobacterien groeien doorgaans langzaam en materiaal moet ingezet worden op speciale groeimedia. Daarom is het noodzakelijk expliciet vermelding te maken dat er een verdenking is op een mycobacteriële infectie.
De QuantiferonGold- bepaling (QFN-G) is een in vitro bepaling in volbloed naar de aanwezigheid van M.tuberculose specifieke T-cellen. De bepaling is gericht op het aantonen van een infectie met organismen van het Mycobacterium tuberculosis-complex, waaronder vallen: M. tuberculosis, M. africanum, M. bovis, M. canettii, M. caprae, M. microti en M. pinnipedii.
De bepaling wordt toegepast voor de screening op tuberculose, vergelijkbaar met de Mantoux, maar met een hogere specificiteit dan de Mantoux. De testuitslag van de QFN-G wordt niet beïnvloed door voorafgaande BCG-vaccinatie.
De bepaling differentieert niet tussen een latente tuberculose of een actieve tuberculose infectie. De sensitiviteit varieert sterk in de diverse studiepopulaties van 62 – 100%. Een negatieve uitslag sluit een latente of actieve TB infectie niet uit! De QFN-G-bepaling heeft een hoge specificiteit, maar deze is niet 100%: positieve reacties zijn aangetoond bij infecties met M. kansassii, M. marinum en M. leprae. Ook M. szulgai heeft de antigenen die in de QFN-G-test aanwezig zijn en een positieve reactie kunnen geven.
De bepaling is niet gevalideerd voor kinderen. In immuungecompromitteerde patiënten dient rekening gehouden te worden met een verlaagde sensitiviteit in relatie met de mate van immuunsuppressie.