Rabiës veroorzaakt nagenoeg altijd een fatale encefalitis. Veel zoogdieren vormen een reservoir van rabiës en dragen bij aan de verspreiding (met name honden maar ook vossen, wolven wasberen en vleermuizen). De meeste gevallen in de ontwikkelde wereld betreft import van patiënten na een beet van een besmet dier zonder gebruik van post-expositie profylaxe (wondverzorging, immunoglobuline en vaccinatie). De incubatietijd wisselt van dagen tot jaren maar symptomen treden meestal op binnen 3 maanden.
Diagnostiek berust op het aantonen specifieke antistoffen in het serum of een PCR op een mondwat (speeksel), weefsel of liquor. Serologie kan ook gebruikt worden om de aanwezigheid van antistoffen tegen Rabiesvirus te controleren na vaccinatie.