Rickettsia spp. zijn de verwekkers van een verscheidenheid aan ziektebeelden met vaak daarbij huiduitslag welke soms typisch kan zijn. Deze verwekkers worden overgedragen door teken, luizen, mijten en/of vlooien.
De laboratoriumdiagnostiek berust op serologie. Met behulp van immuunfluorescentie technieken kan IgG en IgM aangetoond worden in serum voor de Spotted Fever Group (SFG waaronder R. rickettsia, R. akari, R. conorii, R. australis, R. sibirica), de Typhus Fever Group (TFG: R. typhus en R. prowazekii), R. conorii, en Orienta tsutsugamushi. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op gepaarde sera, afgenomen in de acute fase en twee tot 4 weken later. Aanwezigheid van Rickettsia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Rickettsia-infectie. Een positieve R. rickettsii of R. typhus immuun fluorescentie geeft alleen informatie over de groep Rickettsia (SFG of TFG) waartegen antistoffen gevormd zijn, maar geeft geen informatie over de soort specifieke naam. De diagnostiek wordt altijd voor beide groepen ingezet. Uitgebreidere diagnostiek naar bijvoorbeeld soortspecificiteit is mogelijk in overleg met de dienstdoende viroloog.