Als de patiënt moeizaam leest en schrijft
Het is zo langzamerhand een traditie: elk jaar maken geneeskundestudenten persoonlijk kennis met iemand die lezen en schrijven moeilijk vindt of het niet kan. Zo horen zij uit de eerste hand welke beperkingen laaggeletterde mensen hebben. Héél belangrijk, want dan kunnen ze hier later als arts alert op zijn én er rekening mee houden in hun uitleg aan patiënten.
“Ik was me er niet van bewust dat zóveel mensen moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. 2,5 miljoen Nederlanders boven de zestien jaar zijn laaggeletterd. Ik keek er ook van op, dat ruim de helft van hen Nederlands als moedertaal heeft.”
Taalambassadeur
Aan het woord is Myrte van Zuijlen. De bachelor-student geneeskunde deed de kennis op in 2021, tijdens het tweede jaar van de opleiding. Dat gebeurde in aanloop naar de ontmoeting met iemand uit de genoemde groep: Bettie Hoogewerf. Die is als taalambassadeur verbonden aan Stichting Lezen en Schrijven.
Goede dokter
Wil je een goede dokter zijn, dan moet je met iedere patiënt goed kunnen communiceren. Dat is de overtuiging binnen de opleiding geneeskunde. Maaike Kok is er docent communicatie & attitude.
Communicatie aanpassen
Zij zegt: “Maar zo logisch is dat niet altijd, om als arts goed met iedere patiënt te kunnen communiceren. Binnen de opleiding geneeskunde realiseren we ons dat het sociale netwerk van veel studenten grotendeels bestaat uit andere hoogopgeleiden. Daardoor communiceren studenten meestal op een bepaald niveau en kunnen ze weleens over het hoofd zien dat niet iedereen dat kan, bijvoorbeeld iemand die laaggeletterd is. Het is belangrijk dat ze daar straks als arts voldoende van doordrongen zijn. Als je weet dat veel mensen lezen en schrijven lastig vinden, kun je er alert op zijn in de spreekkamer.” De volgende stap is dat de arts de communicatie aanpast aan de patiënt. Bijvoorbeeld: de tijd nemen om iets eenvoudig en concreet vertellen in plaats van alleen schriftelijke informatie meegeven aan de patiënt.
Dokterstaal
Maaike: “Bovendien krijgen studenten dokterstaal aangeleerd. Die terminologie is belangrijk wanneer ze later gaan communiceren met andere artsen, maar veel andere mensen spreken die taal niet. Student Myrte: “Een woord als neurotransmitters is voor ons normaal, maar veel mensen zonder medische opleiding weten niet wat de betekenis is.”
Nuttig
Maaike bezocht een aantal jaren geleden een symposium waar een taalambassadeur sprak. Meteen bedacht ze dat zo’n ontmoeting ook nuttig zou zijn voor geneeskundestudenten. Sindsdien staat er voor bachelor-studenten in het tweede jaar een les met een taalambassadeur op het programma.
Gesprek over uitslag
Maaike: “Het is een onderdeel van onze lessenreeks over hoe je als arts een gesprek over een uitslag voert met een patiënt. Wat zijn bijvoorbeeld goede gesprekstechnieken als je wilt dat de patiënt een gezondere leefstijl krijgt? Of als je slecht nieuws hebt? Hierover moet je ook begrijpelijk kunnen praten met iemand die laaggeletterd is.”
Ambitie
Myrte vult aan: “Ik heb die ambitie ook. Ik ben van mening dat het in de meeste gevallen niet aan de patiënt ligt als die iets niet begrijpt. De arts had dan meer tijd moeten uittrekken of gemakkelijkere woorden moeten gebruiken. De neurotransmitters die ik noemde, kun je ook omschrijven als stofjes die berichten doorgeven in onder meer de hersenen. Het is in elk geval belangrijk altijd aan de patiënt te vragen of die je begrepen heeft. Dan zeg jij bijvoorbeeld: ‘Wat gaat u straks thuis over de behandeling vertellen aan uw man?’”
Vragen studenten
Taalambassadeur Bettie Hoogewerf is het daar roerend mee eens. “Het is belangrijk om aan een patiënt te vragen: snapt u me of zal ik het op een andere manier uitleggen?” Bettie (55) heeft al een paar keer studenten geneeskunde bijgepraat over zichzelf en beperkingen die ze soms ervaart. “Ik ga in de klas zitten en studenten stellen me vragen”, zegt ze. “Bijvoorbeeld: hoe komt het dat u niet gemakkelijk leest of schrijft?”
Voorlezen aan kleinzoon
Betty vervolgt: “Ik vertel dan dat ik op jonge leeftijd van school ben gegaan. En dat ik op school vooral bezig was met ander werk dan lezen en schrijven. Ik zat op de huishoudschool en vond het fijn om bijvoorbeeld te leren koken en strijken. Nog altijd werk ik graag met mijn handen; vorige week nog heb ik mijn slaapkamer geverfd. Maar mijn jeugd en schooltijd hebben er wel voor gezorgd dat lezen en schrijven me moeilijk afgingen. Later heb ik mijn best gedaan om het te verbeteren. Ik ben trots dat ik nu elke week mijn kleinzoon kan voorlezen.”
Benaderen op eigen niveau
Welke tips geeft Bettie aan studenten? “Het is belangrijk dat een arts de patiënt recht in de ogen kijkt. Dan krijg je beter contact met elkaar en vergroot je de kans dat de ander je begrijpt. Verder is het goed erbij stil te staan dat je iedereen benadert op zijn eigen niveau. Ooit vroeg ik een baliemedewerker in een ziekenhuis of ze mijn formulier wilde invullen. “Kunt u dat zelf niet doen?”, antwoordde ze. We werden boos op elkaar. Dat zou eenvoudig te voorkomen zijn geweest als de medewerker zich in mij had verdiept.”
Lelijk handschrift
Over formulieren gesproken: Bettie adviseert zorgverleners aandacht te hebben voor patiënten die deze niet invullen. “Een bekende smoes is: ‘Dokter, ik heb zo’n lelijk handschrift, kunt u het niet even doen?” Of de patiënt vertelt dat hij zijn leesbril is vergeten. Als iemand dat soort dingen zegt, kan het betekenen dat hij moeite heeft met lezen en schrijven en dat je daar rekening mee moet houden. Dat is vaak ook zo wanneer een patiënt tijdens de uitleg rode vlekken in zijn gezicht krijgt en zenuwachtig lijkt te zijn.”
Route plannen
Myrte kijk tevreden terug op de sessie met Bettie. “Zij vertelde ons bepaalde onzekerheden te hebben waar de meeste studenten nog nooit aan hadden gedacht. Ze had er bijvoorbeeld tegenop gezien om voor het eerst naar het UMC Utrecht te reizen. Een week van tevoren was ze al de route met het openbaar vervoer aan het plannen. Ze kreeg er buikpijn van.”
Moedertaal
Romana Fronczek is adviseur bij Stichting Lezen & Schrijven. Zij wijst op een valkuil: “Iemand die niet in Nederland is geboren en onze taal gebrekkig spreekt, kan vaak op meer begrip en hulp rekenen dan mensen die Nederlands als moedertaal hebben maar moeite hebben met lezen en schrijven. Van hen wordt dat niet verwacht, terwijl het nota bene een heel grote groep is. Zorgmedewerkers kunnen hiermee ook rekening houden.”
Week van lezen en schrijven
Van donderdag 8 tot en met woensdag 14 september is het de Week van lezen en schrijven.