“Mooi dat ik een nieuwe behandeling kon krijgen”
Dhr. Riemersma (66) heeft in 2020 een bestralingsbehandeling met de MR-Linac ondergaan. Hij vertelt over zijn ervaring met deze nog nieuwe behandeling, waarbij de tumor tijdens de bestraling realtime in beeld gebracht wordt met een MRI.
Bij een routine-bloedonderzoek afgelopen voorjaar bleek Riemersma een veel te hoge PSA-waarde te hebben. “In het ziekenhuis in mijn woonplaats werd onderzoek gedaan, en werd een kleine tumor tegen de wand van de prostaat vastgesteld. Bovendien was er een vermoeden dat er uitzaaiingen konden zijn. Doordat ik daarvoor eigenlijk geen klachten had gehad, kwam het allemaal nogal uit de lucht vallen. Maar goed, de diagnose was er, en er moest dus actie ondernomen worden.”
Opties
Er werden twee behandelopties genoemd: opereren en bestralen. Ik heb een geschiedenis met operaties, en daar was ik niet zo happig op. Als het resultaat even goed zou zijn, ging mijn voorkeur dus uit naar bestraling. Ik ken iemand die goed de weg weet op het gebied van zorg. Die wist dat het in mijn situatie wel eens interessant zou kunnen zijn om te laten beoordelen of ik met de nieuwe MR-Linac bestraald zou kunnen worden. Doordat de tumor op het moment van bestralen met een MRI-scanner in beeld wordt gebracht, is de precisie groter. Om die reden heb ik een verwijzing naar het UMC Utrecht gevraagd.”
Keuze
“Radiotherapeut Jochem van der Voort van Zyp heeft alles grondig met mij doorgenomen”, zo vertelt Riemersma, “en de conclusie was dat we inderdaad zouden gaan voor de MR-Linac. Voor mij gaf die grotere precisie de doorslag. Je ondervindt dan minder bijwerkingen, want er wordt immers minder gezond weefsel ‘per ongeluk’ meebestraald. Daar kwam bij dat er bij een MR-Linacbehandeling geen markers hoeven worden ingebracht, wat ook scheelt in de belasting die de behandeling geeft. Het aantal keren dat je naar het ziekenhuis moet is ook veel kleiner, maar daarover kreeg ik pas later zekerheid, omdat bij mij niet zeker was hoe het zat met uitzaaiingen. Dat aantal sessies heeft dus niet zo’n enorme rol gespeeld bij mijn behandelkeuze, maar het is zeker voor veel patiënten wel van belang.”
Ervaring
“Het is verlopen zoals de bedoeling was. Ik ben, met een doorlooptijd van twee of drie weken, vijf keer naar het ziekenhuis geweest voor een bestraling. Die duurt dan wel een stuk langer dan bij een ‘gewone’ bestraling: drie kwartier tot een uur. En je ligt in een MRI-scanner; dat is ook niet voor iedereen even makkelijk. Maar ik had er weinig moeite mee. Ik had er muziek bij, en je blijft steeds in contact met de laborant, dat is prettig. Het is ook niet zo dat je een uur doodstil moet liggen; alleen op de momenten dat er daadwerkelijk bestraald wordt natuurlijk wel. Ik vond het goed te doen.
Ik ben nabehandeld met hormoontherapie (Zoladex®), vanwege de wel erg hoge PSA-waarde die aanvankelijk was gemeten. Ik ben er behoorlijk goed doorheen gekomen, maar dat betekent niet dat je er niks van merkt hoor. Je bent je energie kwijt. Niet zo dat ik me echt heel ziek voelde, maar toch: ook nu nog ben ik ’s middags afgedraaid als ik ’s ochtends stevig gewerkt heb.
Het belangrijkste is natuurlijk dat de kanker verdwenen is. Ik zit nog een paar jaar in een vast schema van controles, maar voor mijn gevoel is het achter de rug.”
UPC-cohort
Riemersma heeft ingestemd met deelname aan het Utrecht Prostaat Cohort (UPC). Dat is een grote groep patiënten die gevolgd wordt door onderzoekers. Het doel van het UPC onderzoek is om gegevens te verzamelen, en daarmee te meten hoe het patiënten tijdens en in de jaren na de behandeling vergaat. “Over mijn overwegingen om mee toe doen met het UPC-cohort kan ik vrij kort zijn”, zegt Riemersma nuchter. “Ik kon gebruik maken van een nieuwe ontwikkeling, en daar ben ik blij mee. Zulke nieuwe ontwikkelingen kunnen er alleen komen als mensen bereid zijn om mee te doen met wetenschappelijke onderzoeken. Dat hebben anderen voor mij gedaan; logisch dat ik dat ook voor een ander doe dan. Mijn gegevens zijn beschikbaar voor studiedoelen, en af en toe vul ik een vragenlijst in. Ik heb daar geen moeite mee; ik hoop dat het iets kan bijdragen aan nog weer betere behandelingen voor mannen die in de toekomst prostaatkanker krijgen.”
Foto: Radiotherapeut Jochem van der Voort van Zyp voor de MR-Linac