Via medisch onderwijs anticiperen op de toekomst
Via medisch onderwijs anticiperen op de toekomst
Hoogleraar Medische Onderwijskunde Olle ten Cate is internationaal gelauwerd voor zijn innovatie in medisch onderwijs. Ook werd hij geridderd in de Orde van Oranje-Nassau, omdat hij ‘het vuur voor onderwijs heeft aangestoken bij velen’. Op 31 augustus gaat hij opgewekt met emeritaat, zij het met wat weerstand over de term ‘afscheidsrede’.
Je spreekt liever van afrondingsrede?
“Ja. Mijn betaalde aanstelling eindigt, verder is de overgang niet groot. De internationale projecten gaan door, ik blijf lopende promoties begeleiden en daags na de rede brainstorm ik met een groep over een nieuw boek. Mijn management- en onderwijstaken droeg ik voor 2020 al over.”
Livestream afscheidsrede hoogleraar Olle ten Cate
(start 16:15 uur)
Naast hoogleraar aan het UMC Utrecht (en adjunct-professor aan de Universiteiten van California en Bethesda, VS) was Olle wetenschappelijk directeur onderwijs. Ook leidde hij 12 jaar lang het door hem opgerichte Expertisecentrum voor Onderwijs en Opleiding. Medisch specialisten, artsen en verpleegkundigen in opleiding kennen hem misschien niet, maar allemaal krijgen ze te maken met ‘zijn’ Entrustable Professional Activities (of EPA’s). Dit zijn de bouwstenen van bekwaamheidseisen gericht op de vraag: ‘Kan de supervisor deze specifieke klinische taak toevertrouwen aan deze professional in opleiding?’. In 2005 schreef Olle er voor het eerst over, inmiddels zijn EPA’s omarmd in Europa, Noord-Amerika en Argentinië, Singapore en Taiwan. En worden ze ook toegepast in paramedische opleidingen.
Je bent geen arts, maar stond afgelopen vakantie op OK in Berkely (VS). Wat deed je daar?
“Ik had een bevriende chirurg gevraagd of ik een dag mocht meelopen. Ik wil zelf af en toe ervaren hoe specialisten in opleiding zich gedragen tijdens een OK. Hoeveel zelfstandigheid hebben ze? Hoe handelen zij daaromtrent? Wat zeggen ze precies? Ik ben enorm nieuwsgierig daarnaar.”
Dan zat je als hoogleraar medische onderwijskunde perfect op je plek?
“Vanzelfsprekend was dat niet. Tijdens mijn onderwijsaanstelling aan het AMC was me te verstaan gegeven dat een leerstoel er niet in zat; gevolg van beleidskeuzes. Kort daarna nodigde Utrecht me uit om te solliciteren naar de functie van hoogleraar.
Dat was in 1999. Wat was je ambitie?
“Tot de jaren ’70 waren geneeskunde-opleidingen in Nederland gestoeld op koninkrijkjes rond hoogleraren. Toen begon radicale verandering. Opleidingen werden gezamenlijk ontwikkelde competentiegestuurde onderwijsprogramma’s. Maar eind jaren ’90 was de Utrechtse geneeskunde-opleiding nog niet zo ver; er waren zelfs twee negatieve accreditaties. Ik heb altijd iets willen betekenen voor beter medisch onderwijs, zowel in Utrecht als daarbuiten.
Hoe heb je uiteindelijk verschil gemaakt?
“Het onderwijsprogramma draait nu veel meer om de vraag ‘Wat moet de student in de kliniek kunnen voor goede gezondheidszorg?’. Inmiddels staat het Utrechts medisch onderwijs bovenaan in de lijstjes. Ook zijn we internationaal actief geworden met docentenuitwisselingen en onderwijsonderzoek. En het succes van de EPA's natuurlijk: dat kon ik vooraf niet bevroeden.
Ik kijk dus tevreden terug, maar het is zeker niet alleen mijn verdienste. Ik heb dingen uitgedacht en in gang gezet, maar je hebt een voedingsbodem nodig om ideeën te ontwikkelen en ten uitvoer te brengen. Dat lukt alleen samen.”
Je zet je enorm in om goed onderwijs zichtbaar te maken. Waarom is dat?
“Lang was het idee: wie veel publiceert, kan vast ook goed lesgeven. Maar onderwijs is een vak op zichzelf. Studenten kennen de uitstekende docenten wel, maar collega’s vaak niet. Daarom hebben we een onderwijscommunity opgericht, de Harmen Tiddens Society. En we helpen docenten zich te ontwikkelen in een Teaching Scholars programma”
Onderwijs als bakermat van de toekomstige geneeskunde?
“Zeker. Kennis breidt exponentieel uit. En de trend richting gepersonaliseerde geneeskunde maakt dat behandelstandaarden vervagen. De kern van het medische vak verschuift daardoor, van vooral veel uit je hoofd weten, naar: voor elke situatie zelfstandig beslissen wat relevante kennis en optimale behandelingen zijn. Tegelijk ontwikkelt technologie zoals artificiële intelligentie zich razendsnel. De geneeskunde moet daarop anticiperen. Dat kan via medisch onderwijs.”
AI mag van jou een grotere plek krijgen in medisch onderwijs?
“Zeker. Natuurlijk moeten we zorgen dat AI ondersteunt en niet beslist. De controle moet behouden blijven aan de arts, samen met de patiënt. Wereldwijd breekt men zich wel het hoofd over de vraag hoe geneeskunde moet omgaan met AI. In het New England Journal of Medicine werd recent bepleit dat juist opleiders het voortouw moeten nemen. Dat standpunt deel ik. De wereld verandert voortdurend. Je kunt angstig worden maar dat heeft geen zin. Anticiperen wel. Door erover na te denken hoe je AI kunt integreren in het onderwijsprogramma, vind je ook uit hoe de geneeskunde hiermee kan omgaan. Met deze belangrijke vragen, houden we ons nu al bezig.”
Heb je, tot slot, nog een advies voor studenten van nu?
“Studenten die in een rechte lijn op een ambitieuze horizon afgaan, adviseer ik soms wat breder om zich heen te kijken. Ontdek kansen en grijp ze – ook als je dan elders belandt dan je verwachtte. Ik ben eens uit een mooi project gestapt, omdat de samenwerking te stroef verliep. In plaats van de strijd aan te gaan, koos ik voor een andere omgeving, waar mensen wel constructief samenwerkten. Nooit spijt van gehad. Open staan voor kansen, is vaak voldoende om iets te betekenen.”