ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij een ICSI-behandeling brengt men in het laboratorium één zaadcel met een kleine naald in een eicel. Een ICSI- behandeling vindt onder andere plaats als het sperma minder dan 1 miljoen zaadcellen bevat. Een ICSI behandeling verloopt hetzelfde als een IVF-behandeling (reageerbuisbevruchting). De kans op zwangerschap is afhankelijk van de leeftijd van de vrouw en bedraagt ongeveer 20 procent per ICSI-behandeling.
U kunt voor een ICSI-behandeling in aanmerking komen wanneer het sperma onvoldoende kans geeft op een zwangerschap.
Een ICSI-behandeling kan om verschillende redenen plaatsvinden:
- Er zijn minder dan 1 miljoen bewegende zaadcellen in het sperma.
- Er zijn afweerstoffen (antistoffen) in het sperma.
- Na twee IVF-behandelingen heeft geen bevruchting plaatsgevonden.
Net als bij IVF bestaat er een maximale leeftijd van de vrouw waarop u nog voor ICSI in aanmerking kunt komen (zie informatie IVF)
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
Het verloop van een ICSI-behandeling is vergelijkbaar met een IVFbehandeling (zie informatie IVF). Het verschil tussen beide behandelingen is hoe de zaadcel(len) en de eicel(len) in het laboratorium worden samen gebracht. Bij IVF worden duizenden zaadcellen met de eicellen samen gebracht in een reageerbuis. Bij ICSI wordt in het laboratorium één zaadcel in een eicel gebracht met behulp van een kleine naald (zie figuur 1).
Figuur 1
Figuur 2
Na het inbrengen van de zaadcel in de eicel, groeit deze uit tot een embryo; in een stadium van acht cellen of minder wordt dit embryo in de baarmoeder geplaatst. Hierna wordt afgewacht of de innesteling plaatsvindt.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
De kans op zwangerschap na een ICSI-behandeling
De kans op zwangerschap is afhankelijk van de leeftijd van de vrouw en bedraagt ongeveer 20 procent per ICSI-behandeling. Deze kans is dus even groot als bij een IVF-behandeling. Van de zwangerschappen die na ICSI ontstaan, eindigt ongeveer 25 procent in een miskraam (zie folder ‘Bloedverlies in de eerste helft van de zwangerschap’).
CSI: mogelijke bijwerkingen en complicaties
Voor de vrouw
De risico’s van ICSI zijn voor de vrouw vergelijkbaar met die van een IVF- behandeling (zie folder ‘IVF’): het ontstaan van het overstimulatiesyndroom (zie ‘OHSS’), een bloeding of een infectie door het aanprikken van de eiblaasjes en een grotere kans op een meerling als er meer dan een embryo wordt teruggeplaatst.
Voor het kind
De risico’s voor kinderen die na een ICSI-behandeling zijn geboren, zijn voor een deel gelijk aan de risico’s voor kinderen die na een na IVFbehandeling zijn geboren: er bestaat een grotere kans op een miskraam en op vroeggeboorte (zie folder IVF).
- Daarnaast zijn er speciaal bij ICSI factoren die van invloed op de ontwikkeling van het kind kunnen zijn: Natuurlijke selectie ontbreekt bij ICSI. Bij een spontane bevruchting en bij IVF lukt het één van de duizenden zaadcellen om in de eicel door te dringen. Bij ICSI wordt één zaadcel uitgekozen die er normaal uitziet, maar of deze zaadcel inderdaad goed is, valt niet met zekerheid te zeggen. Welke gevolgen dit voor het kind kan hebben, weet men (nog) niet.
- Het inbrengen van de injectienaald met de zaadcel in de eicel, beschadigt de wand van de eicel en brengt een kleine hoeveelheid laboratorium-vloeistof naar binnen. Welke gevolgen dit in de toekomst voor het kind kan hebben, weet men (nog) niet.
- Erfelijke afwijkingen die bij de man voorkomen, kunnen bij ICSI eventueel aan het kind worden doorgegeven.
- Er bestaat een (zeer kleine) kans op een extra geslachtschromosoom (1 procent) en op vruchtbaarheidsproblemen bij het kind.
Andere mogelijkheden: spontaan zwanger, MESA of TESE?
De kans dat u alsnog spontaan zwanger raakt terwijl u in aanmerking komt voor ICSI omdat er een verminderde hoeveelheid zaadcellen in het sperma aanwezig is, is zeer klein, maar blijft aanwezig. Blijken de zaadcellen steeds opnieuw te ontbreken in het sperma, dan is de kans op een spontane zwangerschap nagenoeg uitgesloten. Als de zaadcellen wel worden aangemaakt maar niet naar buiten kunnen komen - zoals bij een afwijking aan de zaadleiders - kan men proberen de zaadcellen uit de bijbal of de testikel te halen.
Wordt het zaad uit de bijbal gehaald, dan spreekt men van MESA: Microchirurgische Epididymale Sperma-Aspiratie; wordt het uit de testikel gehaald, dan noemt men dat TESE: Testiculaire Sperma Extractie. Hierna is de behandeling hetzelfde als bij ICSI. Een ICSI-behandeling na MESA vindt in Nederland in enkele ziekenhuizen plaats, een ICSI-behandeling na TESE is in Nederland niet toegestaan.
Leven met uitklapper, klik om te openen
De zwangerschap
De zwangerschap verloopt in principe net zoals elke zwangerschap. Er bestaat bij een ICSI-behandeling een grotere kans op een meerlingzwangerschap, en dus is ook de kans op een vroeggeboorte groter (zie folder ‘IVF’). Ook de kans op een miskraam is, net zoals bij IVF, ongeveer 25 procent. Bij een eenlingzwangerschap kunt u, als er geen andere bijzonderheden zijn, de controles laten plaatsvinden door de verloskundige of huisarts.
Het kind
De gezondheid van ICSI -kinderen is even goed als die bij leeftijdsgenoten.
Er is een zeer kleine toename van de kans op een aangeboren afwijkingen bij ICSI-kinderen, maar deze afwijkingen zijn eenvoudig te behandelen. Ook bestaat er een zeer kleine kans op een extra geslachtschromosoom (1 procent) waarbij deze kinderen een normaal uiterlijk hebben en zich normaal ontwikkelen.
Mannen met een aangetoonde chromosoomafwijking hebben wel een grotere kans op een kind met (ernstige) aangeboren afwijkingen. Als mannen met een Y-deletie een zoon krijgen, heeft deze zoon altijd dezelfde afwijking. Als de mannen uit een familie met duidelijke mannelijke vruchtbaarheidsproblemen, ook zonder dat er een afwijking in hun erfelijk materiaal is aangetoond, een zoon krijgen, is de kans groot dat ook deze zoon vruchtbaarheidsproblemen heeft.
Is verder onderzoek in de zwangerschap nodig?
U beslist zelf of u en uw partner wel of geen prenatale diagnostiek willen laten verrichten (zie folder Prenatale screening en folder Prenatale diagnostiek). De kleine kans op een afwijking van de geslachtschromosomen, waarbij het kind zich normaal ontwikkelt en een normaal uiterlijk heeft, is geen reden om prenatale diagnostiek te laten verrichten. Mogelijk kan een reden voor prenatale diagnostiek zijn dat de naald door de eicel heen wordt geprikt en de gevolgen hiervan (nog) niet duidelijk zijn (zie folder Prenatale screening en folder Prenatale diagnostiek).
ICSI- kinderen
Kinderen die uit een ICSI-behandeling zijn ontstaan, ontwikkelen zich normaal en zien er gewoon uit. Voor de uitspraak van sommige onderzoekers dat ‘ICSI-zonen’ enige achterstand in hun verstandelijke ontwikkeling hebben, is geen enkel bewijs gevonden. De gevolgen van het inbrengen van een zaadcel in de eicel en van het ontbreken van de natuurlijke selectie van meerdere zaadcellen tegelijk zijn (nog) niet bekend.
Tot slot
Partners die een ICSI-behandeling aangaan, kiezen bewust voor een aantal onzekerheden over de gevolgen op lange termijn bij de vrouw en het kind (zie folder IVF en folder Prenatale diagnostiek). Voor sommige paren kan deze onzekerheid en de behandeling emotioneel zwaar zijn. Praat erover met elkaar, met uw vrienden en uw familie. Ook contact met lotgenoten kan helpen.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Wilt u een afspraak maken of hebt u vragen? Neem dan contact op met de polikliniek voortplantingsgeneeskunde.
Polikliniek Voortplantingsgeneeskunde
Het maken van afspraken kan op werkdagen van 08.00 - 16.00 uur.
Spoedgevallen
Telefoonnummer 088 75 555 55
Overdag vragen naar sein 71608 (verpleegkundige IVF-behandelcentrum).
’s Avonds en ’s nachts vragen naar de dienstdoende arts van de gynaecologie.
E-consult
Bent u al patiënt in het UMC Utrecht en wilt u een medisch inhoudelijke vraag stellen? Log dan met uw DigiD in bij het patiëntportaal om een e-consult aan te vragen met één van onze artsen/uw behandelend arts. Via een e-consult kunt u direct een vraag stellen aan uw zorgverlener, zonder dat u daarvoor hoeft te bellen of naar het UMC Utrecht hoeft te komen. U krijgt binnen 3 werkdagen antwoord op uw vraag.
Verpleegkundig spreekuur
T: 088 75 564 53
Werkdagen 8.15 – 10.00 uur en 14.30 – 16.00 uur
Vaste contactpersoon voortplantingsgeneeskunde
We begrijpen goed dat een behandeltraject voor u een emotioneel uitdagend traject kan zijn en begeleiden u hier graag zo prettig mogelijk bij. Bij aanvang van uw behandeling bieden wij u een vaste contactpersoon aan. De vaste contactpersoon is een verpleegkundige werkzaam op de afdeling voortplantingsgeneeskunde van het UMC Utrecht die u eenvoudig kunt bereiken. Aan het begin van het traject neemt de verpleegkundige contact met u op voor meer informatie. Heeft u tijdens het behandeltraject vragen, twijfels of zorgen, die u niet kunt delen tijdens een telefonisch spreekuur. dan kunt u terecht bij uw vaste contactpersoon.