Binnenkort wordt er bij u een voedingssonde geplaatst. Een voedingssonde is een dun buigzaam slangetje dat endoscopisch via de neus, keel en slokdarm in de maag of twaalfvingerige darm wordt ingebracht.
Hier vindt u belangrijke informatie over deze behandeling en hoe u zich kunt voorbereiden.
Belangrijk
- Vanaf 6 uur voor de behandeling moet u nuchter zijn (niet meer eten, drinken en roken/wel nog slokjes water).
- Als u bloedverdunners gebruikt, is het belangrijk dat u met uw behandelend arts overlegt of u deze mag doorgebruiken.
- Het is mogelijk om tijdens deze behandeling een zogeheten ‘roesje’ te krijgen. Uw arts bespreekt dit met u.
- Krijgt u een roesje? Dan mag u niet zonder begeleiding naar huis. U moet opgehaald worden bij de afdeling endoscopie. Ook als u met een taxi of met het openbaar vervoer naar huis gaat, is het nodig dat er een familielid of kennis bij u is.
- Uw begeleider kan in de wachtkamer plaatsnemen, maar kan niet mee de afdeling op of aanwezig zijn bij de behandeling.
- Hebt u een bril, een kunstgebit of een gehoorapparaat? Neem hiervoor dan uw eigen koker/bakje mee.
- Weet u uit eerdere ervaringen dat het plaatsen van een infuusnaaldje moeilijk is, geef dit dan tijdig aan ons door.
- Bent u ziek of verhinderd? Laat het ons zo spoedig mogelijk weten via telefoonnummer 088 75 573 66.
- Neem contact op met uw arts als u:
o allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen
o (mogelijk) zwanger bent
o aan een hart- en/of longaandoening lijdt
Doel van de behandeling
Bij deze behandeling plaatst de endoscopist een voedingssonde in uw maag of twaalfvingerige darm.
Duur van de behandeling
De behandeling duurt 10 tot 20 minuten.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Voor deze behandeling moet uw slokdarm en maag leeg zijn. Daarom moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u vanaf 6 uur voor de plaatsing van de voedingssonde niet meer mag eten en roken. U mag tot de start van de scopie nog kleine slokjes water drinken. De behandeling kan niet doorgaan als u niet nuchter bent. Als u al sondevoeding gebruikt, moet dit ook 6 uur van tevoren gestopt worden.
Medicijnen
Overleg met uw behandelend arts of u eventuele medicatie mag innemen vóór het plaatsen van de voedingssonde. U kunt het innemen van uw medicijnen misschien ook uitstellen tot na de plaatsing. Overleg dit met uw arts.
Bloedverdunners
Gebruikt u bloedverdunners? In sommige gevallen moet u tijdelijk stoppen met het gebruik van de bloedverdunners vóór de scopie. Overleg dit altijd met de arts die de plaatsing van de voedingssonde heeft aangevraagd.
Diabetes medicatie
Instructies zijn afhankelijk van uw bloedsuikerverlagende medicijnen. Volg de instructies nauwkeurig op, om te voorkomen dat uw bloedsuiker ontregeld raakt.
Bij het gebruik van tabletten mag u de dag vóór de behandeling de normale dosering innemen. Op de dag van de plaatsing van de voedingssonde geen bloedsuikerverlagende tabletten innemen.
Bent u insuline afhankelijk? Pas dan de dosering van uw insuline aan in overleg met de arts.
Na de scopie krijgt u instructies wanneer u weer verder kunt gaan met de diabetesmedicatie.
Roesje (sedatie)
Tijdens het plaatsen van de voedingssonde kunt u gebruik maken van een roesje. Dit wordt ook wel sedatie of slaapmiddel genoemd. Het zorgt ervoor dat u tijdens de behandeling slaperig bent. Het slaapmiddel krijgt u via een infuus toegediend. Een roesje is geen narcose waarbij u volledig in slaap gebracht wordt door een anesthesist. Of u in slaap valt of niet is niet op voorhand te zeggen, het doel van het roesje is dat u comfortabel bent.
Als er niemand beschikbaar is om u naar huis te begeleiden, dan kunt u geen roesje krijgen.
Geen roesje
Het is ook mogelijk om de plaatsing van de voedingssonde zonder roesje te ondergaan. Bespreek uw voorkeur van tevoren goed met de arts die de plaatsing heeft aanvraagt. Het is niet mogelijk om op de dag van de plaatsing nog een roesje aan te vragen.
Voorafgaand aan de plaatsing
U meldt zich bij de receptie 4 en neemt plaats in de wachtkamer. Uw begeleider hoeft hierbij nog niet aanwezig te zijn. De verpleegkundige haalt u op uit de wachtkamer. En brengt u naar de voorbereidingsruimte. Hier nemen wij uw gegevens met u door. U geeft aan de verpleegkundige het telefoonnummer van uw begeleider door. U neemt plaats op een bed, uw persoonlijke spullen leggen wij in een kluisje. Als u een roesje krijgt, brengen wij in uw rechterarm een infuusnaald in.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
De plaatsing van de voedingssonde
Een endoscopieverpleegkundige haalt u op en brengt u naar de behandelkamer.
De endoscopist stelt u een aantal vragen, u kunt zelf ook vragen stellen, dit noemen wij ook wel een ‘time-out’.
Als u een roesje krijgt, meten wij uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte. Als u nagellak draagt graag één vinger vrij houden van nagellak om de saturatiemeter te plaatsen.
U krijgt een drankje te drinken tegen het schuim in de maag. We vragen u om eventueel losse gebitsdelen uit te doen en uw bril af te doen.
De sonde wordt via uw neus geplaatst. Daarom vragen wij u of u een voorkeur hebt voor een neusgat. Dit neusgat wordt verdoofd met een verdovingsspray of -gel.
Tijdens de behandeling ligt u op uw linkerzijde op de behandeltafel. De verpleegkundige geeft u het slaapmiddel via het infuus. Na het inwerken van het slaapmiddel start het plaatsen van de sonde. De endoscopist brengt de endoscoop via uw neusgat naar binnen tot aan de plaats waar de sonde moet komen te liggen. Dan wordt er door de endoscoop een voerdraad ingebracht. De scoop wordt verwijderd en de voerdraad blijft achter, vervolgens wordt de voedingssonde over de draad geschoven. Hierna wordt de voerdraad verwijderd en wordt de sonde met een pleister aan uw neus bevestigd.
Tijdens de plaatsing van de voedingssonde kunt u gewoon in- en uitademen door uw mond. Er is voldoende ruimte in uw keelholte over om normaal te kunnen ademen.
CO2
Tijdens de behandeling wordt koolzuurgas ingeblazen. Het kan zijn dat u van de ingeblazen lucht moet boeren.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Na de behandeling brengt de verpleegkundige u naar de uitslaapkamer. Als u een roesje hebt gekregen, moet u hier nog maximaal een uurtje uitslapen om uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte te monitoren.
U krijgt van de verpleegkundige informatie wanneer de sondevoeding gestart mag worden, en/of u eventueel nog mag/kan eten naast de voedingssonde. De diëtist regelt de sondevoeding en bijbehorende materialen.
Wij bellen uw begeleider na de plaatsing over het tijdstip waarop u gehaald mag worden. Uw begeleider kan, zonder zich te melden, plaatsnemen in de wachtkamer bij receptie nummer 4. De verpleegkundige brengt u naar uw begeleider. U mag niet zonder begeleiding de afdeling verlaten.
Als u geen roesje hebt gehad, kunt u de afdeling weer verlaten zodra u alle papieren hebt ontvangen.
U krijgt een ontslagbrief. Hierin staat onder andere wat er tijdens de behandeling is gezien/gedaan en wat u moet doen in geval van complicaties.
Verkeersdeelname en begeleiding na een roesje
U mag na het roesje de rest van de dag geen voertuig (auto, motor, brommer, fiets) besturen. Ook als u met een taxi of met het openbaar vervoer naar huis gaat, is het nodig dat er een familielid of kennis bij u is.
Mogelijke complicaties
Het plaatsen van een voedingssonde is een veilige behandeling. In zeldzame gevallen ontstaan er complicaties:
- Door het inbrengen van de sonde kan het neusslijmvlies beschadigen, hierdoor kan een bloedneus ontstaan.
- U kunt tot enkele dagen na de gastroscopie last houden van een gevoelige neus/keel.
- Door verslikken kan er maaginhoud in de longen terecht komen. Een enkele keer kan dit een infectie veroorzaken.
- Ook komen soms ademhalingsproblemen of hartfunctiestoornissen voor door het roesje.
Verzorging van de sonde
Doorspuiten
De sonde dient u voor en na elke voeding met 30 ml lauwwarm water door te spoelen. Hiermee voorkomt u dat de sonde verstopt raakt. Gebruik medicijnen zoveel mogelijk in vloeibare vorm, vraag eventueel uw apotheek om advies. Na het toedienen van medicijnen moet u de sonde op dezelfde manier doorspoelen.
Wanneer u continu sondevoeding gebruikt, is het belangrijk om ongeveer drie tot vijf keer per dag de sonde door te spoelen met lauwwarm water.
Spuit de sonde eenmaal daags door wanneer u geen sondevoeding gebruikt.
Mogelijke problemen met de sonde
Verstoppen van de sonde
Probeer de sonde met een klein spuitje door te spuiten met lauwwarm water. Neemt u bij blijvende verstopping contact op met uw thuiszorg of met uw behandelaar in het UMC.
Misselijkheid, overgeven, diarree of verstopping van de darm
Stop met sondevoeding en overleg met uw huisarts.
Loslaten pleister en/of uitvallen van de sonde
Het kan voorkomen dat de pleister waarmee de sonde bevestigd is aan uw neus loslaat, zorg dan dat u de sonde opnieuw goed vastplakt en dat deze niet verschuift. Heeft u het idee dat de sonde is verschoven of is de sonde helemaal uitgevallen neem dan contact op met uw thuiszorg of met uw behandelaar in het UMC.
Op werkdagen tussen 08.00 en 17:00 uur kunt u bellen met de endoscopieafdeling via 088 75 573 66. Buiten deze tijden belt u met de verpleegafdeling MDL via 088 75 562 22.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u verwijzing nodig van de huisarts of medisch specialist.
Polikliniek Afdeling Endoscopie
De afdeling is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur