"In het tweede deel van het gesprek ga ik met de patiënt persoonlijk de diepte in. Vaak is de partner erbij. Hoe staat het met een kinderwens in de toekomst? Er zijn twee uitersten. Bij sommige vrouwen is de kinderwens zo sterk dat deze belangrijker lijkt dan de behandeling tegen kanker. Helemaal aan de andere kant staan de patiënten die vooral met de ziekte bezig zijn en nauwelijks met een kinderwens. De grootste groep zit in het midden en twijfelt."
"Patiënten hebben vaak maar een paar dagen om te beslissen of ze wel of geen vruchtbaarheidstraject ingaan. Regelmatig vragen ze: “Wat zou u in mijn situatie doen?” Daar heb ik geen antwoord op. Iedereen hecht een andere waarde aan alles wat ik heb verteld.
Bij twijfel geef ik het volgende in overweging: “Hoe erg lijkt het als je over een paar jaar erachter komt dat je onvruchtbaar bent geworden en er niets is ingevroren? Wat betekent leven met het idee dat je waarschijnlijk geen eigen kinderen meer kunt krijgen? Word je helemaal naar van die gedachte of neig je meer naar ‘wie dan leeft wie dan zorgt’? Uiteindelijk geeft het gevoel meestal de doorslag.
Een paar dagen na het gesprek volgt een belafspraak. Bijna iedereen heeft dan een keuze gemaakt en ongeveer de helft gaat voor een vruchtbaarheidstraject. Veel vrouwen kiezen voor een behandeling om later geen spijt te krijgen. Ze schuiven de keuze vooruit en creëren zo een soort back-up. Uiteraard speelt in de overwegingen mee of er al kinderen zijn of niet.
In de zes jaar dat ik vrouwen met kanker begeleid, ben ik sommige dingen wel anders gaan doen. Zo wijs ik paren nu expliciet op het afbreukrisico van relaties. Dit naar aanleiding van een brief van een vrouw die in 2012 embryo’s met haar toenmalige partner had laten invriezen. De kinderwens bestond nog, maar de relatie was over. Hierdoor zat ze nu ‘met lege handen’."
juli 2016