Lengte en gewicht
Als u een te hoog lichaamsgewicht hebt, is de kans op hart- en vaatziekten groter. Vooral de kans dat u een hartinfarct krijgt is groter, omdat uw hart harder moet werken door het overgewicht. Maar ook het cholesterolgehalte en de bloeddruk stijgen vaak door het overgewicht. Verder hebben mensen met overgewicht vaker suikerziekte. Om de kans op deze gevolgen van overgewicht te verkleinen, moet u misschien afvallen. Een normaal lichaamsgewicht verlaagt de kans op hart- en vaatziekten.
Tijdens de screeningsdag meten we hoe lang en hoe zwaar u bent, zonder schoenen aan en zonder zware kleding. Omdat mensen die langer zijn ook zwaarder mogen zijn, berekenen we de BMI (Body Mass Index). De BMI wordt gebruikt als een maat voor (over)gewicht: dit is het aantal kilo´s lichaamsgewicht per vierkante meter lichaamsoppervlak.
De BMI is uw gewicht in kilo's gedeeld door uw lengte (in meters) in het kwadraat (dat is uw lengte maal uw lengte).
Bijvoorbeeld: als u 60 kg weegt en 1,70 meter lang bent, is uw BMI: 60 gedeeld door (1,70) x (1,70) = 20,76
Een BMI tussen de 20 en 25 is normaal. Tussen de 25 en 30 hebt u overgewicht. Vanaf een BMI van 30 heeft u obesitas. Het verliezen van gewicht helpt om een verhoogde bloeddruk, cholesterol, bloedsuiker en het risico op type 2 diabetes te verlagen (verbeteren). Hiermee verlaagt u het risico op hart- en vaatziekten.