Binnenkort ondergaat u een kijkoperatie van de long (thoracoscopie). U bent dan in een slaaptoestand (anesthesie). De thoraxchirurg kijkt met behulp van een buis (scoop) in de borstholte. Dit gebeurt met behulp van een camera, dat noemen we een V.A.T.S. (Video Assisted Thoraco Scopie). Als de thoraxchirurg een grotere opening nodig heeft, maakt hij een snee (thoracotomie).
Waar in deze folder ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden.
De longen
De longen zien er schematisch gezien als volgt uit (zie figuur 1):
- De luchtpijp vertakt zich in tweeën en splitst zich in meerdere takken naar de verschillende kwabben.
- De rechterlong heeft 3 kwabben. De linkerlong heeft 2 kwabben.
- De takken blijven zich splitsen en eindigen in de longblaasjes. Hier vindt de uitwisseling van zuurstof plaats.
- De beide longen liggen in de borstholte.
- Om de long zit een longvlies. En tegen de ribben zit een borstvlies.
- Tussen de vliezen zit een ruimte met een natuurlijk vacuüm.
- In dit vacuüm zit een klein beetje vocht om de longen goed in de holte te kunnen laten bewegen.
- De long zelf is ongevoelig. Het borstvlies is echter wel gevoelig.
- Zit er vocht tussen de vliezen, dan noemen we dat pleuravocht.
- Zit er lucht tussen de vliezen, dan spreken we van een klaplong (pneumo-thorax).
Kijkoperatie
Een kijkoperatie kan om verschillende redenen noodzakelijk zijn:
- Wanneer er afwijkingen zijn gevonden in de long die verder onderzocht moeten worden (wigresectie).
- Wanneer er blazen in de long zijn gevonden waardoor u moeilijker kunt ademhalen of die een klaplong (kunnen) veroorzaken (bullectomie).
- Wanneer er meerdere keren sprake is van een klaplong (pneumothorax) dan wordt de long ‘geplakt’. Dat kan op twee manieren:
- Pleurodese: ‘plakken’ van longvliezen met behulp van een talkpoeder oplossing.
- Pleurectomie: ‘plakken’ door het verwijderen van het borstvlies. Dit wil zeggen het creëren van een soort schaafwond, waardoor het longvlies en borstvlies verkleven.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Enkele dagen voor de operatie komt u één dag in het ziekenhuis voor verschillende onderzoeken. U meldt zich op de longfunctieafdeling, receptie 8 op de tweede etage. De verpleegkundige daar vertelt u waar en wanneer u verwacht wordt voor onderstaande onderzoeken en gesprekken. De verpleegkundige legt u uit waar u moet zijn. Het kan door verschillende omstandigheden gebeuren dat u niet eerst één dag in het ziekenhuis komt, maar direct de dag voor de operatie opgenomen wordt. Ook dan zult u de hieronder beschreven onderzoeken ondergaan.
Onderzoeken
Röntgenfoto, hartfilmpje en bloedonderzoek
Voorafgaand aan de operatie worden er enkele standaard onderzoeken gedaan, namelijk:
- Een röntgenfoto van de borstkas (x-thorax).
- Een hartfilm (ECG) op de hartfunctie afdeling.
- Bloedonderzoek op het centrale laboratorium.
Verpleegkundige vragenlijst en voorlichting
U spreekt op de dag van de onderzoeken of op de dag van opname, op de afdeling longziekten een verpleegkundige. De verpleegkundige neemt een vragenlijst (anamnese) met u door. Zo wordt geprobeerd een beeld te krijgen van de problemen die u nu hebt, of na de operatie kunt krijgen. Ook krijgt u, soms nogmaals, uitleg over de operatie. Uiteraard is er alle ruimte om bijzonderheden te bespreken en vragen te stellen.
Apothekersassistente
Voordat u de anesthesioloog bezoekt (zie hieronder pre-operatieve screening), hebt u een afspraak bij een apothekers assistente. Zij neemt uw medicijngebruik met u door. Voor deze afspraak vragen wij u een overzicht van de medicijnen die u gebruikt, mee te nemen. Deze kunt u afhalen bij uw apotheek.
Als u niet in de gelegenheid bent dit overzicht af te halen, vragen wij u om uw medicatie (in originele verpakking) mee te nemen. Ook worden eventuele allergieën en bijwerkingen besproken met u.
Pre-operatieve screening
U brengt een bezoek aan de anesthesioloog voor de pre-operatieve screening. De anesthesioloog neemt een andere vragenlijst met u door. De vragenlijst is thuisgestuurd, of krijgt u van de verpleegkundige.
De anesthesioloog zal met u praten over:
- De slaaptoestand (anesthesie): Er wordt met u doorgenomen welke medicijnen u de dag vóór en de dag van de operatie nog mag innemen.
- Hebt u diabetes (suikerziekte)? Dan zal de anesthesioloog afspraken met u maken over uw medicatie en bloedsuikercontrole.
U mag naar huis als:
- De verschillende onderzoeken verricht zijn;
- De verpleegkundige vragenlijst afgenomen is;
- Uw thuismedicatie is doorgenomen met de apothekersassistente;
- U de anesthesioloog gesproken hebt.
U wordt één dag voor de operatie opgenomen op afdeling B3 West, longziekten.
Op de verpleegafdeling
De dag voor de operatie zult u de volgende mensen ontmoeten:
De zaalarts
De zaalarts zal een medische vragenlijst met u doornemen over uw gezondheid en doet aanvullend lichamelijk onderzoek. Als u verkouden bent of koorts hebt, meld dit dan vooraf bij de opname aan de verpleegkundige of de zaalarts.
Gebruikt u bloedverdunnende middelen (zoals Sintrom®, Marcoumar®, Ascal®, aspirine, rivaroxaban), meld dit eveneens dan ook aan de verpleegkundige of de zaalarts.
De verpleegkundige
Er is al een verpleegkundige vragenlijst bij u afgenomen voor deze opnamedag. Er wordt nog wel gecontroleerd of er wijzigingen zijn. Bijvoorbeeld in de contactgegevens of uw medicijngebruik. Als er bijzonderheden zijn voorgevallen tussen het afnemen van de vragenlijst en deze opnamedag, wordt u verzocht om dit te melden aan de verpleegkundige. De verpleegkundige heeft u ook al informatie gegeven over de procedure rondom uw operatie. Als u nog vragen hebt is er voldoende ruimte om deze te stellen. Mocht u onverhoopt nog geen informatie over de operatie hebben gekregen, dan zult u bij opname voorlichting hierover krijgen.
De thoraxchirurg
De thoraxchirurg geeft u medische uitleg over de operatie en zal u ook opereren. De thoraxchirurg komt waarschijnlijk na 17.00 uur bij u langs. Houd hier alstublieft rekening mee en zorg dat u op de afdeling bent.
De fysiotherapeut
De fysiotherapeut komt voor de operatie naar u toe, om het belang van een goede ademhaling met u te bespreken. Hij kan u al wat ademhalingsoefeningen geven die nuttig kunnen zijn na de operatie. Ook geeft hij uitleg over de triflow (hulpmiddel) die u na de operatie moet gaan gebruiken. Na de operatie komt de fysiotherapeut weer bij u langs.
De diëtiste
Wanneer u een verminderde eetlust hebt of bent afgevallen, dan schakelt de verpleegkundige alvast de diëtiste in voor voedingsadviezen.
Voorafgaand aan de operatie
Tot 6 uur voor de operatie mag u gewoon eten en drinken. Daarna mag u nog per uur 1 glas helder vloeibaar vocht innemen, tot aan de ingreep. Hieronder vallen water, appelsap, limonade, gezeefde bouillon, thee en koffie zonder suiker of melk. Alle overige dranken zijn niet toegestaan.
Verder is het belangrijk dat:
- Sieraden en piercings verwijderd zijn;
- Uw gehoorapparaat uit is voor u naar de operatiekamer gaat;
- Uw gebitsprothese en lenzen uit zijn;
- Nagellak verwijderd is.
Laat waardevolle spullen thuis! Of geef ze mee met uw familie op de dag van opname.
Uitstellen van operaties
In het UMC Utrecht worden, behalve geplande hart- en longoperaties, ook niet voorspelbare, niet geplande hart- en longtransplantaties verricht. Dit zijn altijd spoedingrepen, die elk uur van de dag kunnen plaatsvinden. Het geplande operatieprogramma van die dag komt dan te vervallen, omdat de operatiekamer en personeel hiervoor beschikbaar moet worden gesteld. Uw operatie kan hierdoor tot op het laatste moment worden uitgesteld.
Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Plaats en duur
De operatie vindt plaats op de operatiekamer. De operatieduur kan variëren van één tot twee uur. Daarna slaapt u ongeveer nog één uur uit op de uitslaapkamer (recovery). U blijft na de operatie ongeveer tien dagen in het ziekenhuis.
De operatie
U wordt in bed naar de wachtkamer (holding) gereden. Voordat u in de slaaptoestand (anesthesie) wordt gebracht, geeft de anesthesioloog u een infuus. Hierdoor worden de slaapmedicijnen (anesthetica) gespoten. Ook brengt hij, als u nog wakker bent, in het ruggenmerg, de epidurale katheter in. Dit is voor de pijnbestrijding na de operatie.
Voor de operatie wordt de huid gedesinfecteerd met jodium. Dan maakt de thoraxchirurg een paar sneden van drie à vier centimeter in de huid, tussen de ribben door. Het natuurlijke vacuüm tussen de longvliezen wordt opgeheven. De long klapt dan in. Zo zijn de long en het borstvlies goed te zien. Via een buisvormig instrument (scoop) met aan het uiteinde een lampje, een pincet en een ‘happertje’, bekijkt de thoraxchirurg de long en het borstvlies.
Hij kan zo een stukje weefsel (biopt) en/of pleuravocht weghalen. De thoraxchirurg kijkt naar de borstwand en de longen of er een oorzaak te vinden is voor uw klachten en/of de ophoping van lucht of het vocht.
De thoraxchirurg laat een slang (drain) achter. Het uiteinde van de drain ligt tussen het longvlies en het borstvlies. De drain wordt aan de huid vastgemaakt met een hechting. De drain wordt dan aan een thoraxdrainage systeem vastgemaakt (zie folder ‘thoraxdrainage’).
Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen
Direct na de operatie belt de thoraxchirurg de eerste contactpersoon op. Hij vertelt hoe de operatie is verlopen. In eerste instantie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery). Vervolgens gaat u een nachtje naar de Respiratoir Care Unit (RCU) op afdeling longziekten, B3 west (k19 of k20). Daar kan uw familie, in overleg met de verpleegkundige, op bezoek komen. U mag twee personen tegelijk op de kamer ontvangen. Op de RCU gelden dezelfde bezoektijden als op de afdeling longziekten. De RCU is te bereiken via telefoonnummer 088 75 57904. In principe gaat u de ochtend na operatie, rond 10.00 uur, weer terug naar uw eigen plekje op de afdeling longziekten.
- De verpleegkundige zal regelmatig uw pols, bloeddruk, de draininsteek en de wondjes controleren.
- U hebt nog een infuus voor extra vocht. Als u misselijk bent na de operatie dan kan de verpleegkundige hierdoor medicijnen geven.
- U komt op de afdeling terug met een thoraxdrainage systeem, een topaz. Hierdoor wordt het vocht en lucht tussen de longvliezen continu weggezogen, zodat de long zich weerkan ontplooien. Indien er geen lucht en niet teveel vocht meer wordt weggezogen kan, na controle met een röntgenfoto, de thoraxdrainage systeem worden verwijderd.
- Het kan zijn dat u tijdelijk wat extra zuurstof nodig hebt. U krijgt dit via een slangetje in de neus. Dit wordt binnen enkele dagen gestopt.
- De wond en de draininsteek zijn gevoelig en voelen beurs aan. Hiervoor krijgt u pijnstilling.
- Epidurale pijnstilling heeft een bijwerking: u merkt niet wanneer u een volle blaas hebt. U krijgt daarom ook een slangetje in de blaas (urinekatheter). De epidurale katheter wordt gemiddeld na vier dagen verwijderd. Daarna haalt de verpleegkundige ’s avonds de urinekatheter eruit.
- U mag na de ingreep, als u goed wakker en niet misselijk bent, weer wat water drinken. Als dit goed gaat, mag u alles weer eten en drinken.
De eerste dagen na de operatie
Pijn
Het is belangrijk dat u de pijnstilling op vaste tijden inneemt. Hierdoor ontstaat er een goede hoeveelheid medicatie in uw bloed (bloedspiegel). Door de pijn kunnen er complicaties optreden. Geef duidelijk aan bij de verpleegkundige of u nog pijn hebt. Zij kan zo nodig overleggen met de anesthesioloog. Om een goede bloedspiegel te krijgen, is het erg belangrijk dat u pijnstillers op vaste tijden inneemt. Neemt u de pijnstillers alleen bij pijn in, dan duurt het langer voordat het echt helpt.
Epidurale katheter
De anesthesioloog komt iedere dag bij u langs om te vragen of de pijn onder controle is. Ook zal hij controleren of de epidurale katheter nog goed zit. Zolang deze epidurale katheter nog in de rug zit, houdt u ook een infuus en een urinekatheter. De epidurale katheter wordt na maximaal vier dagen verwijderd. U krijgt dan andere pijnstilling, die wordt afgestemd op uw behoefte.
Hoesten
Door pijn wordt uw ademhaling oppervlakkig. Hierdoor ventileert u de longen te weinig. De long zal zich moeilijker kunnen ontplooien. U hebt hiervoor een hulpmiddel (triflow) gekregen van de fysiotherapeut. Hij helpt u hierbij na de operatie. Ophoesten van slijm (sputum) is erg belangrijk. Als slijm in de longen achterblijft, kunt u een longontsteking (pneumonie) krijgen. Vanwege de pijn bent u geneigd de hoestprikkel te onderdrukken. U krijgt daarom een kussentje om de operatiewond te ondersteunen, zodat het hoesten minder pijnlijk is. De fysiotherapeut helpt u hier dagelijks bij.
Lichamelijke verzorging
Indien nodig zal de verpleegkundige u helpen met het wassen op of bij het bed en/of badkamer. Vaak bent u na enkele dagen weer zelfstandig. Twee dagen na het verwijderen van de drain mag u weer douchen.
‘Frozen shoulder’
Door de houding tijdens de operatie en/of de drain, bent u geneigd om de arm en de schouder aan de geopereerde zijde niet of nauwelijks te gebruiken. Om te voorkomen dat uw schouder vast gaat zitten, is het belangrijk om uw arm en schouder te blijven bewegen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans op een ‘frozen shoulder’. Dit houdt in dat uw schouder vastzit. De fysiotherapeut zal u helpen met het bewegen van uw arm en schouder.
Mobiliseren
De verpleegkundige zal u stimuleren regelmatig uit bed te komen. Dit is belangrijk voor de doorbloeding van de spieren en stimuleert de diepe inademing.
Verwijderen van de drains
De verpleegkundige noteert elke dienst hoeveel vocht er uit de thoraxholte komt. Ook controleert zij dagelijks de aansluitingen en verzorgt de insteekopening. Zo kan een eventuele ontsteking snel ontdekt worden. Zo nodig wordt een röntgenfoto van de borstkas (X-thorax) gemaakt.
Als de long goed ontplooid is, wordt er gekeken of de drain verwijderd kan worden.
Dit wordt voorzichtig en in stappen gedaan:
- Eerst zal de drain op ‘waterslot’ gezet worden. Dat wil zeggen dat er niet meer actief aan de long gezogen wordt. De lucht of het vocht wat nog in de holte zit, kan wel aflopen. Zo kan er bekeken worden of de long uit zichzelf tegen de borstwand blijft liggen. Ter controle wordt er weer een röntgenfoto (x-thorax) gemaakt.
- Blijft de long goed tegen de borstwand liggen, dan wordt de drain afgeklemd. Dit gebeurt met twee klemmen op de drain. Op deze manier wordt de ‘normale situatie’ nagebootst. Door een röntgenfoto kan de arts zien of de long ontplooid blijft. Is dit het geval, dan wordt de drain verwijderd.
- Twee dagen na het verwijderen van de drain mag u weer douchen.
- De hechtingen mag u na vijf tot zeven dagen na het verwijderen van de drain bij uw huisarts laten verwijderen.
Uitslag
De patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel. Dit onderzoek duurt minimaal vijf werkdagen. De zaalarts bespreekt met u, of met u en met uw familie, de uitslag. Mede op basis van de uitslag van het weefselonderzoek kan de longarts samen met u een verdere behandeling van uw longziekte bepalen.
Ontslag
Tijdens het ontslaggesprek met de verpleegkundige (of al eerder), krijgt u een folder mee met richtlijnen en tips voor als u weer thuis bent. U krijgt bij ontslag een afspraak mee voor een controle bij de longarts op de polikliniek. Op de dag vóór ontslag, of op de dag van ontslag, hebt u een gesprek met de apothekersassistente. Zij bespreekt alle wijzigingen in uw medicijngebruik. U krijgt een overzicht met uw medicijnen mee naar huis, deze wordt ook gefaxt naar uw huisarts en apotheek. U krijgt recepten mee van de medicijnen die u
nog niet gebruikte voor opname.
De recepten worden ook naar uw apotheek gestuurd. De arts stuurt een brief over het verloop van de operatie en de opname naar uw huisarts.
We willen u alvast laten weten dat:
- U de eerste zes weken niet te zwaar mag tillen (dus ook geen zware boodschappentassen).
- Zwaar huishoudelijk werk de eerste zes weken wordt afgeraden. Hiermee wordt bijvoorbeeld stofzuigen en ramen wassen bedoeld.
- Uw lichamelijke conditie achteruit gaat door een operatie. Dit herstelt zich langzaam in de zes weken na de operatie.
- Vliegen de eerste zes weken na de operatie niet is toegestaan.
Het is aan te raden de eerste één à twee weken na ontslag iemand in uw omgeving te hebben die goed te bereiken is of bij u blijft. Nu u dit weet, is het verstandig om stil te staan bij het feit of u hulp nodig hebt na de opname in het ziekenhuis. We raden u aan om voor u
zelf na te gaan wat u uit handen moet geven en wie daarbij kan helpen. Mocht na de operatie blijken dat u thuiszorg nodig heeft, kan dit geregeld worden door het Bureau Zorgbemiddeling in het UMC Utrecht. U kunt hiernaar vragen bij de verpleegkundige.
Neem contact op met het ziekenhuis als:
- U koorts hebt (temperatuur boven de 38 graden Celcius, rectaal gemeten).
- De wond rood en/of pussig wordt.
- De pijn erger wordt.
- U de situatie niet vertrouwt.
U kunt te allen tijde bellen met afdeling B3 west, longziekten via telefoonnummer 088 75 579 04.
Vragen
Tijdens het lezen van deze folder, of tijdens de opname, kan het zijn dat u vragen hebt. Schrijf ze op en stel ze aan de verpleegkundige of de longarts.
Contact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Longziekten (verpleegafdeling B3 west)
U bereikt verpleegafdeling B3 west via het telefoonnummer
088 755 79 04 of 088 755 79 05