-Als u bent opgenomen voor het inbrengen van de sonde brengt de verpleging u naar de röntgenafdeling.
-Als u vanaf huis naar het ziekenhuis komt meldt u zich aan bij de receptie, vervolgens neemt u plaats in de wachtruimte waar de laborant u ophaalt.
Voor het onderzoek wordt u naar een kleedruimte gebracht waar u uw bovenkleding uit doet. U neemt plaats op de onderzoekstafel. De neus wordt eerst verdoofd met een neusspray. Vervolgens wordt een dunne flexibele sonde via het verdoofde neusgat opgeschoven. De sonde glijdt via de keel en de slokdarm naar de maag. Achter in de keel zit het braakcentrum. Als de sonde daar langs glijdt kan dit kokhals/braak neiging veroorzaken. Dit is niet erg maar geeft wel een vervelend gevoel. Het helpt om te slikken en rustig door te ademen. Vanuit de maag wordt de sonde doorgeschoven naar de maaguitgang waarachter de dunne darm (duodenum) ligt. De maaguitgang is gesloten met een maagklep die ervoor zorgt dat voedsel niet direct (onverteerd) de darm instroomt. De maagklep moet open om de sonde in de goede positie te schuiven. Wanneer de sonde voorbij de maagklep in het duodenum ligt controleren we de positie met contrastmiddel.
Tijdens het inspuiten van het contrastmiddel wordt met röntgenstraling bekeken of sonde op de juiste plek in de darm ligt. Het kan zijn dat u gevraagd wordt om kortdurend uw adem stil te houden. Na het maken van een aantal foto's wordt de sonde vastgeplakt. U kunt zich daarna weer aankleden in de kleedruimte.