Orthodontie bij gehemeltespleet
Vanaf het moment dat het melkgebit doorkomt, is regelmatige controle door de tandarts belangrijk. Deze controles kunnen plaatsvinden bij uw eigen tandarts. De tandarts van het schisisteam kan daarnaast nog specifieker kijken naar de tandaanleg. Deze kan namelijk gestoord zijn bij schisis.
Dit kan zich uiten door:
- Vertraagd doorbreken van melktanden rond de spleet.
- Scheef staan van tanden.
- Tanden in de spleet zijn meer naar het gehemelte gericht.
- Tanden zijn niet aangelegd of dubbel aangelegd.
Beugel
De fase dat de orthodontist in beeld komt is wanneer de eerste tanden gaan wisselen, op de leeftijd van ongeveer zes jaar. Bij uw bezoek aan het schisisteam wordt dan een röntgenfoto gemaakt om te zien welke tanden en kiezen zijn aangelegd. Ook als het melkgebit redelijk normaal is doorgekomen, zie je bij gehemeltespleten de tanden vaak scheef doorkomen. Soms is er sprake van een zogenoemde ‘dwangbeet’ (zie foto hieronder). De onderkaak sluit dan niet gemakkelijk tegen de bovenkaak, maar maakt een afglijdende beweging. De reden is dat de bovenkaak meestal te smal is ten opzichte van de onderkaak. Als de kaak wat te smal is verbetert de orthodontist de kaakstand met een beugel.

Zoals veel van hun leeftijdgenoten krijgen ook kinderen met schisis rond hun twaalfde jaar vaak een slotjes- beugel (ook wel vaste beugel of blokjesbeugel genoemd, zie foto hieronder).

De wisseling is meestal voorbij en de ‘definitieve’ beugelbehandeling kan nu beginnen. Alleen als de groei van het gezicht achterblijft kan behandeling op een later tijdstip nodig zijn.
Na de groeispurt en volledige uitgroei van het aangezicht blijkt soms dat de groei van het gezicht is verstoord door de schisis. Dat komt tegenwoordig veel minder voor dan zo’n twintig, dertig jaar geleden.
De kaakchirurg kan met een kaakoperatie de stand van de kaken corrigeren. Vaak staan de tanden echter erg onregelmatig en ‘past’ boven niet goed op onder. De orthodontist zet dan de tanden netjes op een rijtje, zodat de kaakchirurg een zo goed mogelijk op elkaar ‘passend’ onder- en bovengebit kan maken. Boven- en onderkaak moeten namelijk goed op elkaar sluiten om goed te kunnen afbijten en kauwen.
Bovendien ziet het er mooier uit als de kaken op de goede manier sluiten.
Meer informatie kunt u vinden op: www.orthodontist.nl