UMC Utrecht zoekt beste behandeling van bloedbaaninfectie door Staphylococcus aureus
UMC Utrecht coördineert binnen Europa een innovatieve, internationale studie naar de beste behandeling van bloedbaaninfecties die worden veroorzaakt door de bacterie Staphylococcus aureus. Dit onderzoek is hard nodig omdat er ook in Nederland - ondanks de best mogelijke zorg - dagelijks 2-3 patiënten overlijden als gevolg van zo’n infectie.
Staphylococcus aureus is een bacterie die op de huid of in de neus leeft. Meestal zorgt dit niet voor problemen, maar soms veroorzaakt deze bacterie een infectie. Wanneer de bacterie vervolgens in de bloedbaan terecht komt spreken we van ‘bloedbaaninfectie’ of ‘bacteriëmie’. Artsen gebruiken hiervoor ook vaak de meer specifieke term ‘Staphylococcus aureus bacteriëmie (SAB)’. Bloedbaaninfecties met S. aureus komen wereldwijd veel voor en kunnen ernstige gevolgen hebben voor de patiënt. Volgens een recente studie komt SAB in Nederland jaarlijks tussen de 3.500 en 5.000 keer voor, waarbij patiënten standaard in het ziekenhuis worden opgenomen en met intraveneuze antibiotica worden behandeld. Ondanks de best mogelijke zorg is de sterfte door SAB hoog en onderzoekers schatten dat 20-25 procent van de patiënten met SAB binnen 30 dagen na besmetting overlijdt (voor Nederland betekent het dat dagelijks 2-3 patiënten overlijden door een SAB).
Beste antibioticabehandeling
Vanwege de mogelijke ernstige gevolgen moet een SAB zo snel mogelijk worden behandeld met antibiotica en in de richtlijnen worden een aantal antibioticabehandelingen geadviseerd. Echter, het is niet bekend welk antibioticum (of combinatie van antibiotica), welke dosering, welke toedieningswijze en welke behandelduur het beste werkt. In de internationale Staphylococcus aureus Network Adaptive Platform (SNAP) studie onderzoeken artsen welke antibioticabehandeling het beste werkt als behandeling van een SAB. Ze kijken daarbij vooral naar de kans op overleving en het herstel van patiënten die met zo’n infectie in het ziekenhuis zijn opgenomen.
SNAP-studie
Om in de SNAP studie het gewenste aantal van minimaal 7.000 deelnemers zo snel mogelijk te kunnen bereiken, is het van oorsprong Australische onderzoek recent uitgebreid naar andere delen van de wereld, waaronder Europa. Het UMC Utrecht zal daarbij – onder leiding van arts-microbioloog prof. Marc Bonten (hoogleraar moleculaire epidemiologie van infectieziekten in het UMC Utrecht en CEO van Ecraid) en internist-infectioloog dr. Marjolein Hensgens (internist infectioloog in het UMC Utrecht) - optreden als coördinerend studiecentrum binnen Europa. Beiden zijn tevens lid van de internationale stuurgroep van de SNAP-studie. Daarnaast vindt de studie plaats in nauwe samenwerking met het Radboudumc, dat onder andere kijkt naar farmacokinetiek van bepaalde antibiotica onder leiding van apotheker dr. Nynke Jager. De uitvoering van het Europese deel van de studie wordt verzorgd door de European Clinical research Alliance for Infectious Diseases (Ecraid). In Nederland zullen in totaal 11 ziekenhuizen deelnemen aan de studie.
Marjolein Hensgens, leider van de studie binnen het UMC Utrecht, legt uit: “De SNAP studie heeft als doel om de behandelresultaten bij patiënten met S. aureus bloedbaaninfecties te verbeteren zodat er minder sterfte en complicaties optreden. Deze innovatieve studie is voor wat betreft de opzet en omvang een van de eerste in zijn soort. Het onderzoek vindt plaats in ziekenhuizen in Australië, Nieuw-Zeeland, Singapore, Canada, Israël, Zuid-Afrika en sinds kort ook in Nederland. We verwachten dat er snel ook andere Europese landen gaan meedoen.”
Adaptieve platform studies
De gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) is de gouden standaardmethode om het effect van een behandeling aan te tonen. Echter, RCT’s zijn duur, kosten veel tijd en kunnen per studie slechts enkele onderzoeksvragen beantwoorden. Om deze beperkingen te omzeilen, zijn adaptieve platform trials (APT's) ontwikkeld. APT’s kunnen meerdere vragen tegelijkertijd beantwoorden met behulp van een vooraf gevestigde infrastructuur en het gebruik van een basisprotocol. Naarmate een studie vordert en er meer patiënten meedoen, kunnen binnen een APT op specifieke momenten tussentijds de uitkomsten worden geanalyseerd. Onderzoekers kunnen dan bepalen of er voldoende gegevens zijn om – volgens vooraf gedefinieerde regels - vast te stellen of de onderzoeksvraag beantwoord is. Wanneer een onderzochte behandeling beter blijkt te zijn dan de standaardbehandeling, dan kan de betreffende behandeling de nieuwe standaard worden. Ook kunnen er nieuwe behandelingen aan de studie worden toegevoegd. Met het APT-ontwerp kan een nieuwe potentiële behandeling snel en kosteneffectief worden onderzocht.
Kan ik meedoen aan deze studie?
Alleen patiënten met een Staphylococcus aureus bloedbaaninfectie die zijn opgenomen in een van de deelnemende ziekenhuizen kunnen meedoen met de studie. Aanmelding voor dit onderzoek kan alleen via uw behandelend arts in een deelnemend ziekenhuis. Binnen Nederland zijn dat op dit moment het UMC Utrecht en het Radboudumc. Binnenkort zullen er nog negen andere Nederlandse ziekenhuizen starten. Mocht u vragen hebben over de studie, dan kunt u contact op nemen met Simonne de Loo of Iris Koevoets (06-50177695), research verpleegkundigen van de afdeling infectieziekten in het UMC Utrecht.