1 juni: José Borghans benoemd tot hoogleraar Kwantitatieve Immunologie
Hoofdonderzoeker José Borghans van het Centrum voor Translationele Immunologie (CTI), die onder andere onderzoek doet naar immunologisch geheugen in de mens, is per 1 juni benoemd tot hoogleraar in de Kwantitatieve Immunologie. “De kern van deze leerstoel is voor mij het integreren van wiskunde en immunologie in het lab.”
Met haar nieuwe leerstoel wil José Borghans wiskunde en experimentele immunologie dichter bij elkaar brengen. Wiskundigen worden niet alleen ingezet tijdens data-interpretatie, maar denken al in een vroeg stadium mee over het design van nieuw immunologisch onderzoek. In haar groep werken wiskundigen en experimenteel immunologen al jaren op deze manier samen aan T-celonderzoek, waarmee zij uiteindelijk de toepassing van T-cellen in de kliniek en de behandeling van chronische T-cel gemedieerde aandoeningen, zoals de ziekte van Crohn, willen verbeteren.
Wiskundige tools onmisbaar
“Toen ik promoveerde kreeg ik soms letterlijk het advies ‘als je immunoloog wil worden kun je beter stoppen met die wiskunde en echte experimenten gaan doen’”, vertelt José, zelf opgeleid in de wiskundige biologie in een tijd dat wiskunde in het lab nog verre van populair was. “Nu is wiskunde hipper en blijken wiskundige tools juist onmisbaar voor de analyse van big data in immunologisch onderzoek. Door wiskundigen aan te stellen binnen een experimentele onderzoeksgroep, combineer je al die verschillende perspectieven. Soms best een uitdaging, maar door dat langdurig samen te doen, ga je elkaar echt beter begrijpen. Mooi dat dit nu als hoogleraarschap erkend wordt, daar ben ik heel trots op.”
Fundamentele vragen onderzoeken
Voor haar wiskundig immunologisch onderzoek naar hoe T-cellen in menselijke weefsels zich gedragen en hoe ons immunologisch geheugen in deze weefsels behouden blijft, kreeg José in februari 2020 een Vici-beurs van 1,5 miljoen euro toegekend. Vanwege de coronapandemie is ze pas begin dit jaar de beurs gaan uitgeven, omdat alle inclusies van patiënten tot dan toe stil lagen. Ze hoopt dit jaar grote stappen te kunnen maken in dit onderzoek. “Stel je hebt een chronische ziekte in je huid of darm, veroorzaakt door T-cellen. Om therapieën te ontwikkelen om van deze cellen af te komen is het essentieel te weten hoe die cellen in stand worden gehouden. Leven ze lang? Zijn ze continu aan het delen? Of worden ze permanent aangevoerd vanuit het bloed? Die basale kennis is gek genoeg nog niet aanwezig. En voor zover die kennis er al is, is die bijna altijd gebaseerd op experimenten in muizen of op cellen uit het bloed. Dankzij een combinatie van experimenten en wiskunde kun je zo’n fundamentele vraag, die voor de behandeling enorm verschil maakt, oplossen.”
Onderwijs over wiskunde geven
“Aan die fundamentele vragen kunnen wiskundige modellen echt bijdragen. Het geeft niet alleen getallen maar dwingt je ook om heel strak na te denken en heel transparant te zijn in je argumenten.” Niet voor niets ziet José onderwijs als tweede belangrijke kern van deze leerstoel. “Juist omdat ons vakgebied zich razendsnel ontwikkelt, zie ik onderwijs als een belangrijke taak voor mijzelf. Een echte combinatie van onderzoek en onderwijs dus. In een cursus waarin je wiskundige modellen uitlegt, stappen mensen vaak met een lang gezicht binnen; veel biologen houden nou eenmaal niet zo van wiskunde. Ik vind het ontzettend leuk als studenten dan na afloop tegen me zeggen dat het toch wel heel leuk en leerzaam was. Dat vind ik als hoogleraar een mooie uitdaging om aan te gaan.”
Leerstoel op prachtplek
De onderzoeksgroep van José werkt nauw samen met de afdeling Theoretische Biologie en Bioinformatica van de UU. “Daar zit dé wiskundige immunologiegroep van Nederland en bovendien hebben we binnen het UMC Utrecht, de UU en het Hubrecht Instituut een sterke groep bio-informatici. Daarmee valt deze leerstoel op een prachtplek binnen het Utrecht Science Park, waar we met zoveel expertise dicht bij elkaar zitten en elkaar makkelijk kunnen opzoeken.” En juist door in het UMC Utrecht te zitten, wil José ook de brug slaan naar de kliniek. “Hier hebben we korte lijntjes met clinici en horen we waar zij tegenaan lopen. Die integratie wil ik als hoogleraar goed op de kaart gaan zetten.”