Terug

Patiëntverhaal Sandra

"Het is uiterst onzeker of ik mijn oog kan behouden." Sandra: ‘En dan opeens vraagt de specialist: “Hoe voelt u zich?” Haar vraag verrast me. Ik verwacht op dat moment helemaal geen medeleven, maar krijg het wel.’

In mei 2008 krijg ik een ernstige infectie aan mijn linkeroog. Ik zie er nauwelijks meer iets mee. Binnen een paar uur verander ik van een zelfverzekerde vrouw in een schuifelende patiënt. Iedere beweging voelt onzeker. Het geeft me een enorme mentale knauw. Daar lig ik dan in het UMC Utrecht, alleen in een vrijwel donkere kamer. Ik kan geen licht aan mijn ogen verdragen. Door de ontsteking is een gat in het hoornvlies ontstaan. Ik ben heel bang dat ik mijn oog zal kwijtraken.

Aan de hand van een verpleegkundige ga ik iedere dag voor onderzoek naar een speciale ruimte. Daar houden twee specialisten in opleiding mijn oog nauwlettend in de gaten. Steeds wordt dé specialist erbij gehaald. Hoewel ik niks zie, voel ik het ontzag van de specialisten in opleiding. Ik hoor de wieltjes van de stoelen wijken om plaats voor haar te maken, er valt een plechtige stilte. Hier komt een autoriteit binnenwaaien. Een zakelijke begroeting, een hand, een snelle blik in mijn dossier. Met grote concentratie bestudeert ze mijn oog door een speciaal apparaat. Ze legt duidelijk uit wat ze doet en ziet. Het voelt veilig. Ik ben in vertrouwde handen. Haar benadering is medisch en technisch. Helemaal passend in het plaatje van een druk bezet arts. En dan opeens ‘Hoe voelt u zich?’ Haar vraag verrast me. Ik verwacht op dat moment helemaal geen medeleven, maar krijg het wel.

Ook de zorgzaamheid van de verpleegkundigen is fijn. Ze moedigen me iedere dag aan meer zelf te doen. Alleen douchen, een stukje op de gang lopen. In het begin brengen ze me bijvoorbeeld in een rolstoel naar het stiltecentrum. Later loop ik er in m’n eentje naartoe. Of naar de bibliotheek. Een hele overwinning. Bemoediging in zelfstandigheid is zo belangrijk om je weer mens te gaan voelen. Omdat ik niet kan lezen, luister ik naar boeken. Het eerste luisterboek is De overgave van Arthur Japin. Past precies bij het gevoel van een ziekenhuisopname. Volledig overgeleverd aan de medische zorg. Langzaam krabbel ik op.
Na drie weken mag ik naar huis.

Ongeveer een jaar later kom ik één van de zaalartsen uit 2008 op de gang tegen. Ze herkent me meteen. ‘Mevrouw, wat fijn dat ik u weer zie!’ Het maakt me blij. Ik ben hier Sandra, geen nummer. Na een hoornvliestransplantatie en een staaroperatie slaat in januari 2011 het noodlot opnieuw toe. Tijdens het uitlaten van onze hond springt hij plotseling tegen mijn kwetsbare oog op. Ik weet meteen dat het goed mis is. Mijn man Rob brengt me zo snel mogelijk naar de Eerste Hulp van het UMC Utrecht. Mijn oog ziet er slecht uit. Bij de aanblik ervan gaat Rob bijna onderuit. Wat mij op de been houdt is de gedachte ‘ik ga hier niet aan dood’.

Mijn oog doet ondraaglijk pijn. Het hoornvliestransplantaat is losgescheurd, de lens verdwenen. In één klap is al het knappe herstelwerk weggevaagd. Om te redden wat er te redden valt word ik met spoed geopereerd. De narcose is een godsgeschenk. Gelukkig kan de oogchirurg het hoornvlies weer vastzetten. Tegelijkertijd is duidelijk dat ik aan mijn linkeroog blind ben. Het verhaal van ‘de vrouw met de hond’ gaat als een lopend vuurtje rond op de verpleegafdeling. Iedereen weet ervan. Het oprechte medeleven van artsen, verpleegkundigen en medepatiënten raakt me. Wederom is de begeleiding goed en de uitleg helder. Eerlijk, zonder valse hoop te wekken. Het is uiterst onzeker of ik mijn oog kan behouden.

Mijn oog gaat er steeds slechter uitzien. Op den duur kom ik bij een specialist terecht die alles van oogkassen weet. Ik ga erheen in de overtuiging dat ik mijn oog zal kwijtraken. En dat ik uitleg ga krijgen over hoe en wanneer. De arts blijkt een zachtaardige, charmante vrouw met stralende ogen te zijn. Geen ‘beul’ die ogen verwijdert. Terwijl ze mijn oog onderzoekt, houd ik mijn adem in. Ze vraagt of ik pijn heb. Nee, dat is niet het geval. Dan slaakt ze een zucht van verlichting. Er blijkt voor mij een andere oplossing te zijn. Een soort grote voorzetlens met het uiterlijk van mijn eigen oog. Ik adem voorzichtig uit. De zon breekt door, ze heeft me weer hoop gegeven. Dezelfde dag nog zit ik bij de lenzenspecialist. Het is een cosmetische oplossing. Dat ik mijn oog nog heb is me veel meer waard.

De zorg van het UMC Utrecht zit in grote en kleine dingen. De onderlinge afstemming is goed en zorgvuldig, mijn dossier is altijd up-to-date. En het verplegend personeel biedt precies de zorg die je nodig hebt. Maar het is ook de kop koffie die je ‘s ochtends vroeg van de baliemedewerker krijgt, als je de eerste bent op de polikliniek. Dat voelt als een warm welkom.

Het heeft een tijd geduurd om te wennen aan alles met m’n rechteroog te doen. Maar een collega die ook halfblind is, zegt altijd ‘met één oog kun je alles’. Daar put ik kracht en vertrouwen uit.

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?
Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet