Binnenkort komt u in het UMC Utrecht, omdat u (waarschijnlijk) in aanmerking komt voor een cytoreductie en HIPEC-behandeling.
Deze behandeling wordt ingezet bij dikke darmkanker met uitzaaiingen in de buikholte of bij slijmvormende tumoren in de buikholte (pseudomyxoma peritonei). De afkorting HIPEC staat voor Hypertherme lntraperitoneale Chemotherapie. De HIPEC-behandeling is een combinatiebehandeling van chirurgie (cytoreductie) en chemotherapie (cytostatica). In deze folder vindt u informatie over deze gecombineerde behandeling.
Als het goed is heeft u al (telefonisch) kennis gemaakt met de verpleegkundig specialist en/of oncologie verpleegkundige. Zij zijn gedurende uw behandeling uw vaste contact personen. U kunt hen benaderen bij vragen en onduidelijkheden. Onderaan deze folder vindt u het telefoonnummer.
Het is goed u te realiseren dat uw persoonlijke situatie anders kan zijn dan beschreven. Het team van artsen, verpleegkundig specialisten, (oncologie) verpleegkundigen, fysiotherapeuten, diëtisten, stomaverpleegkundigen en andere disciplines dat u begeleidt, geeft u specifieke informatie over uw situatie. Wij raden u aan altijd iemand mee te nemen naar de gesprekken met een zorgverlener.
Voorbereiding
Tijdens het MDO (multidisciplinair overleg) wordt uw situatie besproken en wordt beoordeeld of u in aanmerking komt voor een cytoreductie en HIPEC-behandeling. Als de arts nog informatie mist over uw situatie, kan het nodig zijn om aanvullend onderzoek te doen. U krijgt dan bijvoorbeeld een aanvullende CT-scan van borst- of buikholte of een Diagnostische Laparoscopie (DLS, een kijkoperatie onder narcose).Tijdens uw eerste poli-afspraak bespreekt de chirurg de uitkomst van het MDO met u.
Diagnostische Laparoscopie
Buikvlies uitzaaiingen zijn moeilijk te beoordelen op een CT-scan daarom kan het soms nodig zijn om aanvullend nog een chirurgisch onderzoek te doen om te beoordelen of u in aanmerking komt voor de cytoreductie en HIPEC-behandeling. Ter voorbereiding hierop moet u eerst nog langs de anesthesist. Voor de DLS wordt u een dag opgenomen in het UMC Utrecht. Tijdens de kijkoperatie wordt uw buik opgeblazen met gas zodat de chirurg doormiddel van een camera in de buik kan kijken hoeveel ziekte aanwezig is. De hoeveelheid ziekte wordt berekend met behulp van een gestandaardiseerde scorelijst genaamd PCI-score (peritoneal cancer index). Soms worden er ook biopten afgenomen om dit te laten beoordelen door de patholoog-anatoom. Na de operatie vertelt de chirurg u of hij/zij denkt dat een cytoreductie en HIPEC-behandeling haalbaar is. Aan het einde van de dag kunt u meestal weer mee naar huis. De uitkomsten van de DLS worden weer besproken op het MDO. Door het gas wat gebruikt wordt kan u wat pijn hebben aan uw schouder. Dit is normaal en neemt vaak binnen 1 a 2 dagen af.
Het kan voorkomen dat een HIPEC-behandeling niet haalbaar is, bijvoorbeeld omdat uw conditie niet goed genoeg is of de ziekte te uitgebreid is. In dat geval zal de chirurg u verwijzen naar de medisch oncoloog voor een ander behandelplan.
Screeningsdag
Als u van de chirurg te horen hebt gekregen, dat u in aanmerking komt voor een cytoreductie en HIPEC-behandeling, krijgt u een afspraak voor de screeningsdag. Deze vindt plaats in het UMC Utrecht. Op de screeningsdag vinden verschillende onderzoeken en gesprekken plaats ter voorbereiding op uw behandeling.
De volgende onderzoeken en consulten vinden dan plaats:
- Consult met verpleegkundig specialist
- LAST meter afnemen, een screeningsinstrument om uw klachten in kaart te brengen
- Screening op ondervoeding, om uw voedingstoestand in kaart te brengen
- Het bespreken van optimaliseren van de conditie
- Instructies voor het oefenen van de ademhalingsspieren thuis met behulp van de TRESHOLD
- Doorspreken van uw specifieke situatie en de daar bijhorende informatie/voorlichting
- Pre operatieve screening (POS) bij anesthesist
- Verpleegkundige opnamescreening; alle gegevens die nodig zijn om u te verzorgen worden in kaart gebracht. We kijken ook of u na de operatie thuis genoeg opvang heeft of dat een tijdelijke verpleegplek misschien nodig is.
- Consult met stomaverpleegkundige als voorbereiding op een eventueel stoma
- Consult met diëtist als hier aanleiding toe is
- Bloedonderzoek
- Bespreken van deelname aan (wetenschappelijke) studies
Heeft u vragen over de screeningsdag? Dan kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialist. Achterin deze folder vindt u het telefoonnummer.
Darmvoorbereiding
Voor de meeste darmoperaties is geen darmvoorbereiding nodig. Uitzondering hierop zijn operaties aan het eind van de dikke darm of de endeldarm. Voor deze operaties is het wel belangrijk dat de darmen schoon zijn voor de operatie. De arts zal u vertellen of u darmvoorbereiding nodig heeft en u het recept voor de medicatie hiervoor meegeven. Deze medicatie kunt u bij uw eigen apotheek ophalen.
Als u darmvoorbereiding nodig heeft, begint u de dag voor de operatie thuis hiermee. Die dag begint u vanaf 14.00 uur met het drinken van Moviprep ®. Hiervan drinkt u in totaal 2 liter achter elkaar op, zodat u voor de nacht schoon bent. Het is niet erg als u niet helemaal schoon bent. De voorbereiding is minder streng dan bij de colonscopie.
Voeding
Als geen darmvoorbereiding nodig is, volgt u op de dag voor de operatie thuis onderstaand schema:
1 | Dag voor de operatie |
|
---|---|---|
2 | Tot 6 uur voor de operatie |
|
3 | Tot 2 uur voor de operatie |
|
4 | 3-2 uur voor de operatie | 400 ml koolhydraatrijke drank drinken:
|
5 | Tot aan de operatie |
|
Als u wel darmvoorbereiding nodig heeft, volgt u op de dag voor de operatie thuis onderstaand schema:
1 | Dag voor de operatie |
|
---|---|---|
2 | Om 14.00 uur |
|
3 | Tot 2 uur voor de operatie |
|
4 | 3-2 uur voor de operatie | 400 ml koolhydraatrijke drank drinken:
|
5 | Tot aan de operatie |
|
Koolhydraatrijke drank
Als u twee á drie uur voor de operatie een koolhydraatrijke drank drinkt, dan kan dit een positief effect hebben op uw herstel na de operatie. Maar omdat u nuchter moet zijn tijdens de opname (twee uur voor aanvang van de operatie), moet u deze koolhydraatrijke drank dus thuis of onderweg (bij lange reistijd) drinken. Als u twee uur voor de operatie al in het ziekenhuis bent, krijgt u deze drank op de afdeling. Na inname van de koolhydraatrijke drank of mag u tot aan de operatie niets meer drinken.
Let op: als u diabetes patiënt bent mag u deze koolhydraatrijke drank niet innemen. U mag wel tot twee uur voor de operatie streng vloeibaar blijven drinken.
De opname uitklapper, klik om te openen
Op de verpleegafdeling
U wordt de avond voor de operatie rond 20.30 uur of op de operatiedag zelf om 7.00 uur opgenomen in het UMC Utrecht. U meldt zich bij de balie op verpleegafdeling C4 Oost. Daar wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u naar de kamer brengt.
- De verpleegkundige vertelt u over de afdeling en neemt met u de verpleegkundige anamnese door. De verpleegkundige controleert uw medicijngebruik en doet de opnamecontroles van hartslag, bloeddruk, temperatuur en gewicht. Tijdens uw verblijf op de afdeling coördineert de verpleegkundige de verpleegkundige zorg en biedt u ondersteuning en begeleiding.
- De stomaverpleegkundige tekent de plaats af waar de eventuele stoma komt en beantwoordt uw laatste vragen betreffende de stoma. Dit kan ook al poliklinisch tijdens een eerder bezoek gedaan zijn.
Ter voorbereiding op de operatie:
- wordt er bloed bij u afgenomen ter controle van onder andere uw bloedgroep.
- krijgt u elastische kousen aangemeten die u aan moet trekken. Daarover heen gaan zogenoemde ‘sleeves’. Deze zorgen er tijdens de operatie voor, dat het bloed vanuit de beenvaten omhoog gestuwd wordt. Zo voorkomen we dat trombose ontstaat.
- krijgt u twee tabletten paracetamol, zodat er een spiegel opgebouwd kan worden van pijnstilling.
- heeft de anesthesist met u besproken welke medicatie u mag innemen en welke u moet stoppen voor de operatie.
In de voorbereidingsruimte
De verpleegkundige brengt u naar de holding (voorbereidingsruimte van de operatiekamer), waar u door een medewerker wordt opgevangen. Uw naasten mogen meelopen tot aan de voorbereidingsruimte en kunnen daar afscheid van u nemen.
Hier krijgt u een infuus waardoor de narcose kan worden toegediend. Ook krijgt u een dun slangetje (epiduraalkatheter), dat in uw rug wordt aangebracht via een ruggenprik. De medicatie die over dit slangetje wordt gegeven is verdovend en pijnstillend en blijft tot enkele dagen na de operatie zitten.
In de operatiekamer
U wordt door de anesthesiemedewerkers naar de operatiekamer gebracht.Hier ziet u de chirurg voordat u onder narcose gaat en de operatie begint. Als eerste maakt de chirurg een snede (incisie) in uw buik van het borstbeen tot het schaambeen. Zo kan hij de hele buik goed overzien. Op dat moment maakt het chirurgische team een inschatting van de ernst en de uitgebreidheid van de tumorgroei. Als hierbij blijkt dat de tumor zich naar teveel plaatsen in de buik heeft verspreid of dat het onmogelijk is de tumor volledig te verwijderen, kan de cytoreductie en HIPEC-behandeling niet doorgaan. De operatie wordt dan afgesloten en de chirurg brengt u en uw familie hiervan op de hoogte.
Als de chirurg heeft besloten om de operatie voort te zetten, wordt de primaire tumor en al het andere mogelijk aangetast weefsel in de buik chirurgisch verwijderd. Dit noemen we cytoreductie. Direct daarna wordt de buikholte gespoeld met verwarmde chemotherapie om de eventueel nog aanwezige kankercellen in de buikholte effectief aan te pakken (HIPEC). De chemotherapie wordt heel lokaal in de buik gegeven en geeft daardoor minder bijwerkingen, hierdoor kan er een hogere concentratie chemotherapie gegeven worden. Daarnaast wordt de chemotherapie verwarmd tot een temperatuur hoger dan 41 graden Celsius. Die temperatuurverhoging zorgt er voor dat de kankercellen extra gevoelig zijn voor de chemotherapie en dat de chemotherapie dieper in het weefsel kan doordringen.
Ter voorbereiding op de chemotherapiespoeling worden er drains (slangen) in de buik gebracht. Deze drains worden aangesloten op een pompsysteem, waarmee verwarmde chemotherapie door de buikholte wordt gepompt. De buikholte en het buikvlies met daarop mogelijke restkankercellen worden op deze manier intensief blootgesteld aan de chemotherapie. Het spoelen duurt ongeveer 90 minuten. Hierna blijft minimaal één drain in de buikholte achterom wondvocht af te laten lopen.
Wanneer het nodig is geweest om stukken darm te verwijderen, is het niet altijd mogelijk om de darmdelen weer aan elkaar te bevestigen. Dan kan een permanent of tijdelijk stoma aangelegd worden. De buik wordt verder normaal dicht gehecht.
De gehele operatie duurt zes tot acht uur, soms langer. Als de operatie klaar is, belt de chirurg met uw eerste contactpersoon om verslag uit te brengen. Uw naasten kunnen dan nog niet direct langskomen, omdat u nog moet bijkomen uit de narcose. Nadat de chirurg hen gebeld heeft, kunnen zij het beste telefonisch contact opnemen met de verpleegafdeling. De afdeling kan aangeven, wanneer zij naar u toe kunnen komen.
Film over HIPEC-behandeling
Op de website van het UMC Utrecht Cancer Center kunt u een film over HIPEC-behandeling bekijken. Ga naar www.umcutrecht.nl en zoek bij ‘Ziektebeelden,-onderzoeken-en-behandelingen’ naar HIPEC. Hier vindt u meer informatie en kunt u de film bekijken.
Na de operatie uitklapper, klik om te openen
Na de operatie blijft u minimaal een nacht op de Recovery, MC of IC waar de anesthesioloog/intensivist verantwoordelijk is voor de medische behandeling en controles. De anesthesist beoordeelt samen met de chirurg wanneer u teruggaat naar de verpleegafdeling.
Op de verpleegafdeling komt de afdelingsarts elke dag bij u langs om samen met u en met de verpleegkundige de voortgang van uw herstel te bespreken. Tijdens deze visite worden nieuwe afspraken gemaakt. De afdelingsarts bespreekt met de chirurg het verloop van uw herstel. Uw behandelend arts en de verpleegkundig specialist komen regelmatig bij u langs.
De verpleegkundige ondersteunt u direct na de operatie bij de algehele lichamelijke verzorging. Zij/hij zal u stimuleren om toenemend zelfstandig activiteiten te ondernemen. Tevens krijgt u instructie van de verpleegkundige over de verzorging van de eventueel aangelegde stoma en het gebruik van het opvangmateriaal.
Katheters, lijnen en drains
Als u van de operatie af komt, heeft u een aantal slangen in uw lichaam:
- Twee infusen voor vocht- en medicatietoediening. Deze kunnen zich in een ader in uw arm, onder het sleutelbeen en/of in de hals bevinden. Zodra u in staat bent voldoende te drinken en geen medicatie via het infuus meer nodig heeft, wordt het infuus verwijderd.
- Een slangetje in de neus voor de toediening van extra zuurstof.
- Een dun slangetje in de rug (epiduraalkatheter) waardoor u pijnmedicatie toegediend krijgt. De medicatie die u via de epiduraal katheter krijgt wordt gestopt op geleide van de pijnklachten en het herstel.
- Een slang om de urine af te voeren (blaaskatheter). De blaaskatheter wordt verwijderd zodra de epiduraalkatheter verwijderd is. Als u aan de blaas geopereerd wordt, blijft de blaaskatheter soms langer zitten.
- Een maaghevel om de maag rust te gunnen en de maagsappen af te laten lopen. Deze maaghevel wordt zo snel mogelijk weer verwijderd.
- In sommige situaties, bijvoorbeeld als u voor de operatie (licht) ondervoed was, krijgt u een triple lumen sonde in plaats van een maaghevel. Dit is een slang via de neus en slokdarm in de maag, zowel voor het afvoeren van overtollig maagsap als voor het toedienen van sondevoeding in de dunne darm. Deze kan verwijderd worden als u weer als u weer zelf voldoende kunt eten en drinken.
- Eventueel één of twee slangen in de borstholte (thoraxdrains) voor afvloed van vocht en lucht uit de borstholte. Deze worden verwijderd als er geen vocht meer in de borstholte zit.
- Minimaal 1 drain om wondvocht uit de buikt af te laten lopen. Deze wordt verwijderd wanneer de productie minder dan 50ml is.
- Eventueel een stoma met opvangmateriaal.
Weefselonderzoek
Het weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen, wordt in het pathologischanatomisch laboratorium onderzocht. De uitslag van het weefselonderzoek duurt zeven tot tien werkdagen. Deze uitslag zal besproken worden door het behandelteam in het MDO. De uitslag van het weefselonderzoek krijgt u van de chirurg of verpleegkundig specialist te horen.
Mogelijke complicaties en risico’s
Geen enkele operatie is zonder risico. Zo is ook bij een cytoreductie en HIPEC-operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals een longontsteking, nabloeding, wondinfectie of trombose. Ook kan er een zogenoemde naadlekkage optreden. Hierbij lekken darmsappen naar de buikholte op de plaats waar twee delen van de darm aan elkaar gehecht zijn. Om dit te herstellen is soms een tweede operatie noodzakelijk. Deze complicaties komen weinig voor en zijn meestal goed te behandelen.
Specifieke complicaties
Bij een aantal patiënten komt de maag na de operatie moeizaam op gang (gastroparese). De maagsappen vloeien dan niet door naar de dunne darm. Aan de maagsonde die u in uw neus hebt, wordt in dit geval een zakje bevestigd dat het overtollig maagsap opvangt, om misselijkheid en braken te voorkomen. Als het te lang duurt voordat uw maag op gang komt, krijgt u voeding op een andere manier, bijvoorbeeld via een infuus of via een sonde die tot in de dunne darm opgeschoven wordt. Uiteindelijk komt de maag wel weer op gang.
Gevolgen en bijwerkingen
De cytoreductie en HIPEC-behandeling is een uitgebreide operatie. Afhankelijk van de individuele situatie, kunnen de volgende organen en weefsels worden verwijderd: delen van de dunne of dikke darm, maag, milt, vetschort (omentum), buikvlies (peritoneum), blaas, urineleiders, eierstokken en baarmoeder. In sommige gevallen is het nodig om tijdelijk een darmstoma (kunstmatige uitgang voor ontlasting) aan te leggen.
De gevolgen en bijwerkingen die kunnen ontstaan na de operatie:
• Ademhaling
Om de functie van de longen zo optimaal mogelijk te houden is de zorg voor de ademhaling van groot belang. Een optimale longfunctie bereikt u onder andere door:
- Regelmatig uit bed te gaan en te bewegen
- Goede pijnbestrijding
- Ademhalingsoefeningen
- Het ophoesten van slijm
- Halfzittende houding in bed
- Niet te roken
- Regelmatig oefenen met een TRIFLOW
• Misselijkheid of braken
Misselijkheid na de ingreep komt regelmatig voor. Misselijkheid kan veroorzaakt worden door de narcose of door de ingreep zelf. Als u misselijk bent, is het belangrijk dat u dit aangeeft. De verpleegkundige kan u medicijnen geven om de misselijkheid tegen te gaan. Als u veel blijft braken of de maaghevel blijft veel produceren, dan plaatsen we soms een triple lumen sonde. Deze sonde zorgt ervoor, dat u voldoende voeding binnen krijgt.
• Voeding
Afhankelijk van uw klachten en het op gang komen van de stoelgang start u met drinken en eten. Uw eetlust kan de eerste periode na de ingreep verminderd zijn. Dit kan gedurende langere tijd zo blijven. Toch is het erg belangrijk dat u uzelf stimuleert te eten en te drinken. De diëtist kan u hierbij begeleiden
• Bijwerkingen chemotherapie
De kans is klein dat u bijwerkingen heeft van de chemotherapie. Bij sommige patiënten komen er echter zoveel chemotherapie in het bloed dat deze tijdelijk het beenmerg aantasten. Met name het aantal witte bloedlichaampjes in het bloed kan daardoor verminderen. Hierdoor ontstaat een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Deze bijwerking is meestal niet ernstig en herstelt zich na enige tijd vanzelf.
• Pijn
Goede pijnbestrijding is belangrijk om goed door te kunnen ademen, te hoesten, te bewegen en om in en uit bed te komen. Als u pijn heeft, is het belangrijk dat u dit aangeeft. De verpleegkundige zal u twee tot drie maal per dag vragen om uw pijn te omschrijven met een cijfer van 0 tot 10; 0 is geen pijn, 10 is de meest denkbare pijn ooit. Afhankelijk van de score zullen maatregelingen getroffen worden om de pijn te bestrijden. Naast pijnbestrijding via de epiduraal katheter krijgt u tabletten of zetpillen tegen de pijn.
• Stoelgang
Na de ingreep functioneren de maag en darmen (tijdelijk) minder goed. Hierdoor kunt u misselijk zijn en kan de stoelgang vertraagd zijn. Het kan een aantal dagen duren voor de maag en de darmen weer op gang komen. Dit kan gepaard gaan met krampen. Soms is de ontlasting in het begin erg hard of juist heel dun; dit is normaal en heeft meestal niet met uw voeding te maken. Als het nodig is schrijft de afdelingsarts medicijnen voor om de stoelgang te reguleren. Het kan zijn dat het ontlastingspatroon nooit meer helemaal wordt zoals het voor de operatie was.
• LAR syndroom, low anterior syndroom
Het LAR syndroom staat voor klachten die ontstaan na een operatie aan de endeldarm. De endeldarm functioneert als een reservoir en geeft signalen af als de darm vol is. Wanneer de endeldarm ontbreekt is ook de signaalfunctie weg die het gevoel van aandrang aangeeft. Daarnaast kan de functie van de kringspier verminderd zijn door de operatie. Dit leidt tot geen/minder signaalfunctie, geen/minder reservoirfunctie en verminderde continentie. Dit kan leiden tot problemen op het gebied van aandrang, incontinentie van ontlasting, pijnklachten, een hoge toiletfrequentie en lokale schade aan de huid door verlies van ontlasting. Deze stoornis is meer uitgesproken al naargelang de naad lager (dichter bij de kringspier) is aangelegd. De klachten verbeteren vaak in de eerste drie tot zes maanden na de ingreep. Het herstel kan drie tot 24 maanden duren en soms herstelt het nooit. Na een endeldarmoperatie is het normaal dat u drie tot zeven keer per dag ontlasting heeft.
De klachten die bij het LAR syndroom kunnen passen:
- verhoogde frequentie van toiletgang, tot wel 10-15 keer per dag en soms ook ’s nachts
- meerdere keren achter elkaar naar het toilet moeten, dit kan in totaal wel een periode van anderhalf tot twee uur beslaan
- verhoogde aandrang, waarbij men gebonden is aan het toilet of snel over een toilet moet kunnen beschikken, omdat ontlasting moeilijk uit te stellen is
- dunnere ontlasting dan voor de operatie
- ongewenst verlies van ontlasting
- ongewild verlies van windjes
Herkent u een van de klachten blijf hier niet te lang mee rond lopen en meld dit dan bij de verpleegkundig specialist en/of oncologie verpleegkundige zij kunnen u van informatie en adviezen voorzien. Achterin deze folder vindt u het telefoonnummer.
• Stoma
De verpleegkundige geeft u in de dagen na de ingreep instructies over de verzorging van de stoma en het gebruik van het opvangmateriaal. De hechtingen van de stoma worden tien dagen na de ingreep verwijderd. De stomaverpleegkundige komt bij u langs om samen met u te kijken welk materiaal voor u geschikt is en wat u thuis kunt gebruiken. Zij zal u ook psychosociaal begeleiden en een vervolgafspraak met u maken waarin wordt besproken of het materiaal voldoet en hoe het leven met een stoma voor u is. De stomaverpleegkundige komt na de ingreep regelmatig bij u langs op de verpleegafdeling.
• Plassen
Na het verwijderen van de blaaskatheter en een operatie in het bekken werkt de blaas soms minder goed. U kunt dan niet goed uitplassen. Hierdoor kan het zijn dat de signaalfunctie bij een volle blaas (tijdelijk) verstoort is. Het is belangrijk dat u goed de tijd neemt om uit te plassen. Soms is het noodzakelijk om weer een nieuwe blaaskatheter in te brengen of aan te leren zelf te katheteriseren. Met uw specialist wordt afgesproken wat in uw situatie het beste is. Wanneer er urine in de blaas achter blijft heeft u een hogere kans op het ontwikkelen van een blaas ontsteking. Wees alert op klachten als branderig gevoel bij het plassen, koorts, troebele en stinkende urine. Meld dit tijdig bij de verpleegkundig specialist en/of oncologie verpleegkundige.
• Wond
De verpleegkundige inspecteert dagelijks de wond en verbindt deze zo nodig. De hechtingen van de wond worden ongeveer tien dagen na de ingreep verwijderd. Als u in het verleden in het wondgebied bent bestraald of corticosteroïden gebruikt, worden de hechtingen na 21 dagen verwijderd. Wanneer de wond onderhuids gehecht is, hoeven er geen hechtingen verwijderd te worden. Deze lossen dan vanzelf op. Het gevoel van de huid rondom het litteken is na de ingreep vaak veranderd. Dit gevoel kan nog lang aanhouden, maar herstelt zich over het algemeen wel. Als de wond dicht is kunt u het litteken eventueel in smeren met een vette crème.
• Mobiliteit en fysieke activiteit
Vanaf de eerste dag na de ingreep gaat u uit bed. Dit is zeer belangrijk voor uw herstel en het voorkomen van complicaties zoals trombose, longontsteking en vertraagde stoelgang. U zult merken dat de activiteiten die voor de ingreep vanzelfsprekend waren, nu veel inspanning kosten. U moet opnieuw op zoek gaan naar een goede energiebalans over de dag. Toch wordt u gestimuleerd om vanaf de eerste dag uit bed te komen. Onder begeleiding van de verpleegkundige en/of fysiotherapeut zult in de dagen die volgen toenemend zelfstandig worden. U zult steeds vaker en langer uit bed komen. Het streven is om u zo snel mogelijk drie maal per dag op de gang te laten wandelen. Ook uw familie mag u daarbij helpen.
Hulp en steun
Tijdens uw opname zult u merken dat u zich de ene dag beter voelt dan de andere dag. Dit kan zowel op lichamelijk als op emotioneel gebied zijn. Vaak was de periode voor de operatie heel hectisch en was u vooral bezig met het voorbereiden op de operatie. Na de operatie komt vaak het besef wat er allemaal is gebeurd. Het kan voelen als een periode van rouw en dit is niet gek. U zult alles verwerken en weer opnieuw vertrouwen gaan krijgen in uw lichaam. Op de afdeling kan de verpleegkundige u hierin ondersteuning bieden. Ook kunt u altijd terecht bij uw vaste contactpersoon/verpleegkundig specialist en/of oncologie verpleegkundige van de poli. Zij zullen gedurende de opname regelmatig langskomen om te kijken hoe het met u gaat. Als u naar huis gaat zullen zijn de eerste periode intensief (telefonisch) contact met u opnemen om u te ondersteunen in het normale leven weer op te pakken.
Daarnaast kunt u gebruik maken van de medewerkers van Maatschappelijk Werk (MW) of dienst levensoriëntatie. Diverse deskundigen kunnen u en uw naasten psychosociale ondersteuning bieden. De verpleegkundige kan u in contact brengen met een van deze disciplines.
Ook voor uw naasten is dit een heftige periode (geweest); de vaste contactpersoon/verpleegkundig specialist en/of oncologie verpleegkundige zijn er ook voor hen. Vragen kunnen uiteenlopen van zorgen om het huishouden, de kinderen of over klachten en de behandeling. We hebben liever dat u een keer te veel belt dan een keer te weinig. Zij kunnen samen met u naar een passende oplossing zoeken en/of u verwijzen naar de desbetreffende specialisten.
Ontslag uit het ziekenhuis uitklapper, klik om te openen
Als u zich goed voelt en de chirurg ermee instemt, kunt u over het algemeen na twee tot drie weken weer naar huis. Het kan zijn dat het herstel langer tijd nodig heeft en dat u daarom langer opgenomen bent.
U krijgt afspraken mee voor controlebezoeken na ontslag op de polikliniek. Een week na ontslag wordt u gebeld door de verpleegkundig specialist om te evalueren hoe het met u gaat. Een paar weken na ontslag komt u voor controle bij de chirurg. Voor een periode van minimaal vijf jaar blijft u onder controle in het UMC Utrecht. In deze periode controleren we met CT-scans en het meten van uw bloedwaardes of de kanker weg blijft. Op het eerste polibezoek na de operatie bespreekt de arts met u, hoe dit schema eruit ziet.
Leefregels na de operatie
Wanneer u weer thuis bent, kunt u de dagelijkse activiteiten weer geleidelijk uitbreiden tot uw normale niveau. Zorg daarbij voor een dagritme waarbij na activiteiten weer rustmomenten ingebouwd worden.
In principe mag u alles weer doen na de operatie, er zijn echter een aantal adviezen die we u graag willen meegeven:
• Vermoeidheid
Na een grote operatie kan het zijn dat u lange tijd last heeft van vermoeidheid.
Een verklaring van de vermoeidheid is er niet altijd. Het is een duidelijk signaal van het lichaam dat het veel rust en slaap nodig heeft om te herstellen. Zorg daarom voor voldoende rustmomenten. Verder is het belangrijk dat u zorgt voor een goede lichamelijke conditie door regelmatig aan lichaamsbeweging te doen en zo gezond mogelijk te eten.
• Een moeilijke periode
Het hebben van kanker en het ondergaan van een behandeling als deze zijn ingrijpende gebeurtenissen, die iedereen op zijn eigen manier verwerkt. Bij Poli 8 (ondersteuning bij kanker) werken hulpverleners die mensen met kanker en hun naasten begeleiden en ondersteunen. Het telefoonnummer van poli 8 vindt u achterin deze folder. U kunt op eigen initiatief, of op advies van uw behandeld specialist of een andere hulpverlener, een afspraak maken met een van de medewerkers van poli 8. Naast poli 8 is het ook mogelijk verwezen te worden naar het Helen Dowling instituut (HDI) voor extra psychosociale ondersteuning/behandeling.
• Oncologische revalidatie
Om u zoveel mogelijk te ondersteunen bij uw herstel melden wij u na de operatie zo nodig aan bij de revalidatiearts van het UMC Utrecht. Deze brengt tijdens een eerste consult uw situatie in kaart en bepaalt samen met u waar u hulp bij nodig heeft. Deze hulp kan ook plaatsvinden in uw eigen woonomgeving. Voor het consult bij de revalidatiearts krijgt u een afspraakbevestiging thuisgestuurd.
• Tillen
De eerste zes weken mag u niet zwaar tillen, dat wil zeggen meer dan één kilo. Als u iets optilt, zorg er dan voor dat u dit symmetrisch doet. Deze beperking houdt ook in dat u de eerste zes weken geen zwaar huishoudelijk werk kunt doen, zoals stofzuigen en ramen lappen. Ook het optillen van kleine kinderen wordt afgeraden.
• Sporten
Regelmatige lichaamsbeweging is belangrijk voor de opbouw van uw conditie. U moet hierbij wel rekening houden met de gevolgen van uw buikoperatie. Intensieve buikspieroefeningen worden gedurende de eerste zes weken afgeraden. Zwemmen mag alleen bij een gesloten wond (nadat de hechtingen verwijderd zijn). Om actief aan uw conditie te werken, is sporten onder begeleiding van een fysiotherapeut een optie.
• Voedingspatroon
U hebt in principe geen dieetvoorschrift, tenzij anders is afgesproken. U mag alles eten en drinken, sommige etenswaren vallen misschien minder goed op dit moment. Iets wat u nu nog niet zo goed verdraagt kunt u altijd later opnieuw proberen. Het is belangrijk dat u voldoende drinkt, in elk geval 1,5 liter per dag en voldoende vezels gebruikt. Als u een stoma op de dunne darm heeft, gelden er wel bepaalde voedingsvoorschriften waar u rekening mee moet houden. De diëtiste van de afdeling zal u hierover tijdens de opname informeren.
• Gewicht
De meeste patiënten vallen de eerste één a twee weken nog 1 tot 2 kilo af. Daarna blijft het gewicht meestal stabiel. Probeer zo veel mogelijk op uw huidige gewicht te blijven door bijvoorbeeld vaker een tussendoortje te nemen. We adviseren u om thuis eenmaal per week op de weegschaal te gaan staan en uw gewicht te noteren. De diëtist neemt twee weken na ontslag telefonisch contact met u op. Mocht u andere vragen hebben dan kunt u ook zelf contact opnemen met de diëtist. Het telefoonnummer vindt u achterin deze folder.
• Wond
U hoeft de wond geen speciale verzorging te geven. Als de wond dicht is, kunt u gewoon douchen en de wond droog deppen. Door de chemotherapie kunnen littekens stug aanvoelen. U mag het litteken voorzichtig masseren met bijvoorbeeld Calendula littekenzalf® of Vitamine E crème®, om het soepeler te maken. Als de wond nog open is door bijvoorbeeld een wondinfectie (zie complicaties), krijgt u voor ontslag uitleg en instructies van de afdelingsverpleegkundige over de verzorging van de wond in de thuissituatie.
Als dat nodig is, kunnen wij voor u wijkverpleegkundige ondersteuning voor de wondzorg regelen. Soms gaat de wond na het ontslag uit het ziekenhuis ontsteken.
U moet daarom op de volgende verschijnselen letten:
- De huid rondom de wond wordt rood, warm of gezwollen
- U hebt toenemende pijn aan de wond
- Er komt pus uit de wond
- U hebt temperatuursverhoging boven de 38.5
Als één van deze verschijnselen optreedt, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Het telefoonnummer vindt u achterin deze folder.
• Seksualiteit
Er zijn geen medische bezwaren om uw seksuele gewoontes van voor de operatie op te pakken. Toch is het niet vreemd als u merkt dat u daar even geen behoefte aan heeft. Bij sommige vrouwen is tijdens de cytoreductie en HIPEC-behandeling de baarmoeder verwijderd. Is dit bij u het geval, dan raden wij u aan om de eerste zes weken na de ingreep geen geslachtsgemeenschap te hebben.
• Overgangsklachten
Mocht bij u ook de eierstokken verwijderd zijn dat kan het zijn dat u last krijgt van overgangsklachten. Wanneer u nog niet in de overgang was bent nu na de operatie direct in de overgang gekomen (hierover heeft u uitleg gehad van de gynaecoloog). Maar ook als u al in de overgang bent kunnen de overgangsklachten toenemen na het verwijderen van uw eierstokken. Als de klachten uw dagelijks leven beperken kunt u hiervoor naar de huisarts gaan om eventueel behandeling te overwegen. Wij adviseren u in extra vitamine D (10microgram per dag) te gaan gebruiken. Dit is vrij verkrijgbaar bij de drogist.
Contact met het ziekenhuis
Neem contact op met het ziekenhuis als u onderstaande lichamelijke problemen ervaart;
- Temperatuursverhoging boven de 38.5 graden Celsius
- Aanhoudende misselijkheid en braken, niet kunnen eten en gewichtsverlies van meer dan 2 kilo per week
- Diarree (vaker dan 5 x per dag waterdunne ontlasting of meer dan 1000 ml via de dunne darmstoma)
- Obstipatie (langer dan twee dagen geen ontlasting of langer dan 24 uur geen ontlasting via de dunne darmstoma)
- Aanhoudende pijn in het wondgebied die niet met pijnstillers onder controle te krijgen is
- Niet kunnen plassen
- Andere aan de behandeling gerelateerde problemen
De telefoonnummers van het ziekenhuis vindt u onderaan deze folder.
Belangrijke adressen en telefoonnummers uitklapper, klik om te openen
Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialist of het afsprakenbureau poli Heelkunde. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met uw huisarts. De huisarts kan u eventueel doorsturen naar de spoedeisende hulp.
Zorgverlener /afdeling | Telefoonnummer | Tijdstip van bereikbaarheid |
---|---|---|
Algemeen nummer UMCU | 088 75 555 55 | 24 uur per dag Vragen naar dienstdoende chirurg |
Afsprakenbureau poli Heelkunde | 088 75 569 01 | Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.00 |
Opnamebureau Heelkunde | 088 75 580 20 | Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 |
Stomaverpleegkundige, vragen naar zoemer 74080 | 088 75 555 55 | Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 |
Verpleegkundig specialist HIPEC-behandeling | 06 25 71 00 33 06 52 80 30 37 | Maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.30 |
Medium Care | 088 75 592 09 | 24 uur per dag |
Verpleegafdeling C4 Oost | 088 75 570 34 088 75 580 31 | 24 uur per dag |
Poli 8 (ondersteuning bij kanker) | 088 75 563 08 | Maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 12.00 en 13.00 tot 17.00 |
Meer informatie
De darmkanker app geeft informatie en hulpmiddelen voor darmkankerpatiënten. Scan of klik op de QR code om de Nederlandse versie van de Darmkanker app te downloaden:

Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.
Polikliniek Heelkunde
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.30 tot 16.45 uur