De trabeculectomie is een oogoperatie om de oogdruk te verlagen. Hiervoor wordt gekozen wanneer oogdrukverlagende oogdruppels, tabletten en eventueel een laserbehandeling er niet in slagen om de oogdruk te verlagen en er schade optreedt aan de oogzenuw (glaucoom). Het doel van de operatie is uw oogdruk te verlagen en daarmee het verlies van het gezichtsvermogen door glaucoom tegen te gaan. U gaat dus niet beter zien door de operatie.
Vóór de operatie
Medicijngebruik
Als u medicijnen gebruikt die een bloedverdunnende werking hebben, is het verstandig om dit voorafgaand aan de operatie met uw oogarts te bespreken. Neem altijd een volledige medicijnlijst mee. In overleg kan besloten worden of u met deze medicijnen moet stoppen of dat u ermee kunt doorgaan. Bij voorkeur worden de bloedverdunners gestopt. Overleg altijd met de arts die u de medicatie heeft voorgeschreven of dit mogelijk is. Na de operatie kan de medicatie hervat worden. Mochten hier vragen over zijn dan verzoeken wij u tijdig (minimaal tien dagen voor de operatie) contact op te nemen met de screeningsverpleegkundige via telefoonnummer 088 75 567 97.
U gebruikt uw eigen glaucoomdruppels en eventuele tabletten door tot en met de ochtend van de operatie. Daarna moeten ze gestopt worden.
De operatie
De operatie wordt meestal in dagbehandeling verricht. U wordt dus niet van tevoren in het ziekenhuis opgenomen en u hoeft na de operatie ook niet te blijven. Meestal verrichten we de operatie onder narcose, soms onder plaatselijke verdoving. De arts zal dit met u bespreken. Bij een plaatselijke verdoving verdooft de arts alleen dat deel rondom het oog dat wordt geopereerd. Dit gebeurt met druppels of een injectie met een verdovende vloeistof onder het slijmvlies. De operatie duurt ongeveer een uur.
Bij de trabeculectomie operatie wordt onder het bovenooglid (op de grens van het oogwit en het regenboogvlies) een klein luikje gemaakt onder het slijmvlies. Onder dit luikje maken we een kleine opening naar het voorste gedeelte van het oog. Het luikje zetten we met twee of meer hechtingen vast. We sluiten daarna het slijmvlies. Het oogkamerwater stroomt dan langs het luikje onder het slijmvlies en er ontstaat een blaasje (‘de bleb’). Het vocht van het blaasje wordt geleidelijk door uw lichaam opgenomen en er ontstaat een nieuw evenwicht met een lagere druk in het oog. Om dichtgroeien van het luikje te voorkomen, wordt een celdelingsremmer gebruikt. Deze dienen we lokaal toe bij het luikje tijdens de operatie.
Na de operatie
Sommige mensen hebben de eerste nacht na de operatie wat pijn aan het oog. Het kan zijn dat de oogdruk na de operatie nog wat te hoog is. Daarvoor kunt u paracetamol (zo nodig vier keer per dag 1000 mg) nemen.
Bij voorkeur laat u het verband tot de volgende ochtend zitten. U hoeft dus na de operatie ’s avonds het geopereerde oog niet te druppelen.
Controles
U mag na de operatie meestal direct naar huis. Het is goed om begeleiding mee te nemen naar het ziekenhuis, want u mag zelf niet autorijden na de operatie. U wordt in de periode na de operatie verschillende keren op controle verwacht. De eerste twee weken twee keer per week. Daarna wekelijks tot een stabiele oogdruk bereikt is. Afhankelijk van het genezingsproces, kan hiervan worden afgeweken. Soms wordt de oogdruk toch weer wat te hoog en blijven extra oogdrukverlagende druppels nodig.
Alle controles vinden bij voorkeur plaats in het UMC Utrecht. Werd u door een oogarts van elders verwezen, dan wordt u terugverwezen als er een stabiele oogdruk bereikt is.
Na de operatie ziet men tijdelijk minder goed. Dit duurt soms enkele dagen maar kan ook langer aanhouden. Ook dubbelzien, een prikkend gevoel, een wat gezwollen en/of hangend ooglid en roodheid van het oog komen voor, maar zijn (vrijwel altijd) van tijdelijke aard. Als de klachten alleen maar toenemen (meer pijn, of het zicht wordt heel slecht), wacht dan niet uw volgende controle af maar neem contact op met onze polikliniek. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp via telefoonnummer 088 75 666 65.
Bescherming
De eerste week draagt u als bescherming ‘s nachts een harde dop voor het oog en overdag een bril. Vermijd de eerste week bukken, tillen, sporten en autorijden. Overleg met uw oogarts wanneer u dit weer kunt hervatten.
Medicijnen na de operatie
Na de operatie kunt u in principe stoppen met de glaucoomdruppels. Soms is het nodig om later toch weer oogdrukverlagende druppels op te starten. Dit is afhankelijk van de oogdruk die nagestreefd wordt.
U krijgt een recept mee voor aanvullende druppels die u in het geopereerde oog gaat gebruiken: een antibiotica druppel gedurende 2 weken en een steroïd druppel welke in principe langzaam afgebouwd zal worden volgens onderstaand schema:
- zes keer per dag gedurende twee weken;
- daarna vier keer per dag gedurende twee weken;
- daarna drie keer per dag gedurende zes weken;
- daarna twee keer per dag gedurende twee weken.
In sommige gevallen kan uw oogarts van dit schema afwijken, de oogarts zal u hierover tijdens de nacontroles informeren.
Soms worden meer druppels voorgeschreven afhankelijk van uw oogheelkundige voorgeschiedenis.
Risico’s en complicaties
Ernstige complicaties tijdens en kort na deze operatie zijn ongewoon, maar soms moet er worden ingegrepen om de gewenste oogdruk te bereiken.
Mogelijke complicaties zijn:
- Ontsteking of bloeding in het oog. Dit zijn ernstige visusbedreigende complicaties die zelden voorkomen.
- Lekkage van oogvocht langs de slijmvlieswond (wordt ‘seidel’ genoemd), waardoor een lage oogdruk ontstaat. Vaak lekt het in het begin een beetje. Dit groeit echter snel dicht. Soms is het nodig het oog af te plakken met een zalfverband of grote bandagecontactlens. Het wondje kan gaan wijken en dan moet er een extra hechting aangebracht worden. Dit gebeurt op de operatiekamer of op de behandelkamer van de polikliniek.
- Een te lage oogdruk na de operatie door teveel drainage. Vaak wordt even afgewacht en loopt de oogdruk op. Meestal wordt een oogzalfverband aangelegd. Als de oogdruk te laag blijft, wordt er soms operatief een extra hechting op het luikje aangebracht.
- Een te hoge oogdruk na de operatie. Met een laserbehandeling kunnen de hechtingen op het luikje verwijderd worden, waardoor er meer ruimte komt voor drainage.
Als na enkele weken de oogdruk aan de hoge kant blijft, vaak veroorzaakt door vastgroeien van het luikje, wordt met een kleine naaldje onder het slijmvlies de ruimte rond het luikje losgemaakt. Vervolgens wordt een celdelingsremmer rond het luikje geïnjecteerd om meer drainage te bewerkstelligen.
Het lukt bij ongeveer vier van de vijf patiënten om de oogdruk op het gewenste niveau te krijgen, bij voorkeur zonder gebruik van oogdrukverlagende oogdruppels. In circa dertig procent van de gevallen zijn echter aanvullende oogdrukverlagende oogdruppels na de operatie nog noodzakelijk. Pas na enige weken tot maanden is aan te geven of de operatie het gewenste resultaat heeft behaald. Mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen we eventueel opnieuw een trabeculectomie doen of kan een glaucoomimplant ingebracht worden.
Mocht u nog vragen hebben na het lezen van deze informatie, dan kunt u contact opnemen met de verpleegpost van de polikliniek oogheelkunde van het UMC Utrecht via telefoonnummer 088 75 567 97.
Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw oogarts.
Polikliniek Oogheelkunde
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 11.30 uur en tussen 13:00 en 16:00 uur.