De chirurg heeft met u besproken dat er een afwijking in uw lever is ontdekt. De voorgestelde behandeling bestaat uit een operatie. Om uw ziekte te begrijpen en er mee om te leren gaan is goede informatie belangrijk. De chirurg en de verpleegkundige bespreken de ziekte en behandelmogelijkheden met u. Deze brochure is bedoeld als ondersteuning hierin. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
De ervaring leert dat veel mensen het prettig vinden om mee te denken over de behandeling van hun ziekte. Wanneer u twijfelt of bepaalde informatie op u van toepassing is dan kunt u dit altijd aan de arts of verpleegkundige vragen.
De lever
Uw arts kan in de afbeeldingen uw persoonlijke situatie uitleggen.
Zie de afbeelding hierboven: Locatie van de lever.
Zie de afbeelding hierboven: Lever verdeeld in segmenten.
Functie van de lever
De lever is een groot orgaan dat aan de rechterkant van de buik ligt, grotendeels verscholen achter de ribben. De lever is verdeeld in 2 lobben en 8 segmenten en weegt ongeveer 1 ½ kilo. De lever is een belangrijk en onmisbaar orgaan: er vinden ongeveer 600 chemische processen plaats en per minuut stroomt er 1,5 liter bloed doorheen. Bijzonder is dat de lever een gedeeltelijk herstellend vermogen heeft waardoor na een operatie de overgebleven levercellen weer uitgroeien en de lever zich functioneel kan herstellen. Geen enkel ander orgaan in ons lichaam bezit deze unieke eigenschap.
De lever heeft een aantal belangrijke taken:
- Spijsvertering, processen ten behoeve van de vetstofwisseling en het produceren van galvloeistof
- Het filteren van het bloed vanuit de darmen
- De productie van eiwitten die nodig zijn voor de bloedstolling
- Glycogeenopslag (zetmeel) en koolhydraatstofwisseling van glycogeen en glucose
- Eiwitstofwisseling: ombouwen van eiwitten tot suikers en vetten
- Het onschadelijk maken van giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol
- Afbraak van rode bloedcellen: als de lever niet goed functioneert, kan de gele kleurstof uit de afbraak van rode bloedcellen zich in de huid ophopen, men spreekt dan van geelzucht
Redenen voor operatie
In de lever kunnen, naast kwaadaardige tumoren, verschillende soorten goedaardige levertumoren voorkomen. Veel voorkomende goedaardige gezwellen zijn een hemangioom, Focale Nodulaire Hyperplasie (FNH), een adenoom, een biliair cysteadenoom of een cyste in de lever (een “simpele” cyste of polycysteuze leverziekte). Een goedaardige levertumor leidt meestal niet tot klachten en wordt vaak toevallig gevonden. Als de arts aangeeft dat er een goedaardige tumor gevonden is, zal de schrik meestal groot zijn. Na onderzoek blijkt het vaak om een relatief onschuldige zwelling te gaan. Meestal is het niet nodig om de tumor te verwijderen tenzij er sprake is van klachten of er door de grootte een risico op scheuren en een bloeding ontstaat of er een risico is op kwaadaardige ontaarding.
Operatietechnieken
Tijdens een leveroperatie kan de afwijking worden verwijderd door een deel van het leverweefsel weg te nemen. Tijdens de operatie moeten de grote bloedvaten naar en vanaf de lever goed kunnen worden gecontroleerd. Daarom wordt de lever benaderd via een snede onder de rechter ribbenboog. Leverweefsel met daarin de tumor kan worden weggenomen met speciale operatietechnieken, waarbij de kleine bloed- en galvaatjes aan de randen van dit weefsel zorgvuldig worden dichtgemaakt. Ook kan een groter deel van de lever worden weggenomen door de bloed- en galvaten van dit leverdeel af te sluiten en door te nemen. Levercysten kunnen behandeld worden door de cystewand te openen en zo als het ware een “luik” te maken waar het vocht door afgevoerd kan worden in de buikholte.
Vaak kunnen leveroperaties laparoscopisch (met een kijkoperatie) uitgevoerd worden. Deze operaties voeren we in het UMC Utrecht meestal uit met hulp van de da Vinci operatierobot, waarbij de chirurg kleine instrumenten in de buik kan aansturen. Er hoeven dan slechts kleine sneetjes gemaakt te worden en u kunt dus sneller herstellen van de ingreep. De chirurg bespreekt met u of u hiervoor in aanmerking komt.
Wat u voor de operatie moet weten
Meestal staat het operatieplan van tevoren vast. Soms blijkt echter tijdens de operatie dat het plan aangepast moet worden. Tijdens vrijwel elke leveroperatie wordt een echo gemaakt van de lever. Omdat deze echo direct op de lever plaatsvindt, is dit een nauwkeurig onderzoek. Daarom kan het zijn dat op basis van deze informatie de operatie op een andere manier wordt uitgevoerd dan tevoren was bedacht. Soms is verwijdering van de afwijking dan toch niet mogelijk. Dit is echter in een kleine minderheid van de operaties het geval.
Na de operatie wordt aan u in alle gevallen precies verteld wat er gedaan is. Ook wordt uw eerste contactpersoon doorgaans telefonisch ingelicht. Zorgt u er alstublieft voor dat een bereikbaar telefoonnummer van deze contactpersoon aan de afdelingsverpleging wordt doorgegeven.
Voorbereiding op de operatie
Voorafgaand aan een medische behandeling is het van groot belang er voor te zorgen dat uw lichamelijke conditie zo optimaal mogelijk is. Wie in een goede conditie is hersteld sneller en heeft minder kans op complicaties. Dagelijks voldoende bewegen door bv 30 minuten stevig te wandelen kan hieraan een bijdrage leveren. Ook is het belangrijk om uw voedingstoestand te optimaliseren. Ook hiervoor geldt het principe dat wie in een beter voedingstoestand is voor de operatie, sneller herstelt en minder kans heeft op complicaties.
Om de kans op een longontsteking zo klein mogelijk te maken vragen we u te gaan oefenen met een Treshold. Dit is een mechanisch instrument om de ademhalingsspieren voorafgaand aan de operatie te trainen. U krijgt hierover uitleg en instructies tijdens het polibezoek.
De chirurg
Op de polikliniek heeft u gesproken met één van de chirurgen die leveroperaties verrichten. De chirurgen zijn eindverantwoordelijk voor de operatieve behandeling. Vragen over de operatie en het behandelplan kunt u aan hen stellen. In de periode voor en na de operatie is de chirurg uiteraard betrokken bij uw behandeling en regelt hij de na controle.
De anesthesioloog
Op de polikliniek krijgt u een aparte afspraak bij de anesthesist. Deze verzorgt de narcose en de pijnbestrijding na de operatie. De anesthesist heeft hiervoor alle gegevens nodig over uw eventuele medicijngebruik, medische voorgeschiedenis en conditie. Hij/zij geeft u ook instructies welke medicijnen u wanneer moet staken. Het is van belang dat u bij de afspraak met de anesthesist een lijstje met uw medicijnen meeneemt.
De afdelingsarts
Tijdens uw opname wordt u begeleid door de afdelingsarts. Deze informeert u dagelijks over het medisch beleid tijdens de artsenronde. De afdelingsarts staat in contact met de behandelende chirurgen die uw hoofdbehandelaar zijn.
De operatie
Over het algemeen wordt u op de dag van de operatie ’s ochtends opgenomen. In de brief die u thuis ontvangt staat hoe laat en waar u zich moet melden. Van de anesthesist heeft u in het pre operatieve gesprek gehoord of u eventuele medicatie door moet gebruiken of hiermee moet stoppen. Tevens heeft u met hem/haar besproken vanaf welke tijd u niet meer mag eten, drinken en roken.
Een deel van de patiënten die aan de lever geopereerd worden, hebben op de polikliniek uitleg en informatie gekregen m.b.t. het ERAS protocol. Zij bereiden zich voor op de operatie volgens dat protocol. De maatregelen in dit protocol zijn er op gericht om het herstel zo vlot mogelijk te laten verlopen.
In enkele gevallen kan de operatie op de geplande dag niet doorgaan, omdat bijvoorbeeld een andere operatie teveel uitloopt of er teveel ernstig zieke patiënten op de Medium of Intensive Care liggen en daar geen plaats is. Ons ziekenhuis probeert dit uiteraard te allen tijde te voorkomen en gelukkig komt dit soort noodsituaties zelden voor. Indien dit toch voor u geldt, zal de chirurg u de reden van de afzegging uitleggen en zorgen dat u op de korte termijn een nieuwe plek krijgt.
Wanneer u op de ochtend van de operatie opgenomen wordt, doucht u zich thuis. Op de afdeling worden de laatste dingen met u doorgesproken. U krijgt een operatiehemd aan, en er worden lange TED - en pneumatische kousen aangemeten ter voorkoming van trombose. Sieraden, make-up, nagellak en protheses (bijv. bril, lenzen, kunstgebit) moet u af of uit doen. U krijgt de afgesproken premedicatie. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamers. (holding). Bij open operaties wordt voor de operatie meestal een dun slangetje (epidurale katheter) in de rug gebracht, waardoor u tijdens en na de operatie pijnstillende middelen krijgt. De anesthesist plaatst deze epidurale katheter en heeft de regie over de pijnbestrijding rondom uw operatie. Het narcosemiddel (slaapmiddel) wordt toegediend via een infuus (klein slangetje in het bloedvat, meestal van de arm). Voordat u onder narcose gaat, voert de chirurg samen met het operatieteam een laatste check uit (time-out procedure) waarbij u nog enkele vragen dient te beantwoorden over uw identiteit, allergieën en de ingreep. Dit is een standaard procedure.
Na de operatie
Een deel van de patiënten verblijft de eerste dag na de operatie op de Intensive- of Medium Care. Het is ook mogelijk dat u na enkele uren op de uitslaapkamer weer naar de verpleegafdeling wordt overgeplaatst.
Katheters, lijnen, drains
Na de operatie heeft u meestal een aantal slangen en drains. Een infuus (vaak in de arm) wordt gebruikt voor vocht- en medicijntoediening. Ook kunt u een centrale lijn (groot infuus in de hals) en een arterielijn (infuus in de polsslag- ader) hebben. Een wonddrain wordt soms tijdens de operatie ingebracht om vocht uit het operatiegebied af te voeren. Verwijderen van deze drain gebeurt door de verpleegkundige in overleg met de chirurg en is niet pijnlijk. Een epidurale katheter in de rug is voor de pijnbestrijding na de operatie en blijft tenminste twee dagen zitten. De katheter wordt verwijderd indien u met pijnstilling in tabletvorm voldoende uitkomt. U heeft een blaaskatheter die urine afvoert uit de blaas. De blaaskatheter wordt doorgaans ná de epidurale katheter verwijderd, enkele dagen na de operatie. Direct na de operatie heeft u een zuurstofslangetje in de neus. Dit wordt verwijderd zodra uw herstel dat toelaat.
Voeding
Om het herstel te bevorderen is het van het grootste belang om direct na de operatie te starten met eten en drinken. U krijgt dagelijks 2 pakjes Nutridrink aangeboden volgens het ERAS protocol. Nutridrink bevat extra eiwitten die nodig zijn voor het herstel. Indien het opbouwen van de voeding te langzaam gaat kan overwogen worden u op een alternatieve manier te voeden door middel van een sonde en sondevoeding.
Mobiliseren en fysieke activiteit
Vanaf de eerste dag na de operatie gaat u uit bed. Dit is erg belangrijk voor uw herstel. U zult merken dat activiteiten die voor de operatie vanzelfsprekend waren, u nu veel inspanning kosten. U zult uw energie moeten verdelen over de dag. Vanaf de eerste dag na de operatie mag u in een stoel gaan zitten maar u mag ook lopen. De verpleegkundige zal u helpen bij het mobiliseren.
Uw familie mag u daar uiteraard ook bij helpen.
- De eerste dag na de operatie komt u minstens drie keer op de bedrand zitten en zo mogelijk in een stoel.
- De tweede dag krijgt u hulp bij het wassen op de bedrand of verzorging voor de wastafel. U komt deze dag tenminste driemaal 1 uur uit bed.
- De derde dag kunt u eventueel met hulp douchen. U zit deze dag tenminste drie keer 1-2 uur op in de stoel en loopt twee keer op de gang.
- Vanaf de vierde dag na de operatie verzorgt u zich zoveel mogelijk zelfstandig en komt u zoveel mogelijk uit bed.
Dit plan is een gemiddeld plan en kan leiden tot ontslag binnen één week. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie kan het plan sneller of langzamer verlopen. Bijvoorbeeld, als u een robot-operatie heeft gehad en geen epidurale katheter heeft, kan ontslag vaak sneller plaatsvinden, soms zelfs op de eerste of tweede dag na de operatie. De verpleegkundige zal dagelijks het plan op basis van uw situatie met u afspreken.
Ademhalingsfysiotherapie
De lever is direct onder het rechter middenrif (onder de rechter ribbenboog) gelegen. Vanwege het wondgebied en pijn aan de ribben hebben veel patiënten na een leveroperatie de neiging oppervlakkiger te ademen. Ook kan er wat vocht rond de long ophopen. Dit geeft risico op een longontsteking. Om dit risico te verkleinen, krijgt u oefeningen om goed door te ademen en het ophoesten van slijm uit de luchtwegen te vergemakkelijken. Een optimale longfunctie bereikt u door: uit bed te gaan en te bewegen, goede pijnstilling, ademhalingsoefeningen, ophoesten van slijm, halfzittende houding in bed. Indien u rookt, adviseren wij u uiteraard met klem om (zo lang mogelijk voor de operatie) te stoppen met roken.
Pijn en misselijkheid
Bij een open leveroperatie wordt de rechter ribbenboog wat ‘opgetild’ met een soort spreider. Hierdoor hebben veel patiënten na een leveroperatie de eerste weken enige last rondom het litteken. Soms houdt dit langer aan. Als u in de eerste dagen na de operatie pijn ervaart, is het belangrijk dat u dit goed aangeeft. De verpleegkundige zal u driemaal per dag vragen om uw pijn te beschrijven d.m.v. een pijnscore van 0-10 (0 geen pijn-10 meest denkbare pijn). Zo nodig kan de pijnmedicatie worden aangepast. Het is mogelijk dat u de eerste dagen na de operatie wat misselijk bent. Eventueel krijgt u medicijnen om de misselijkheid te verminderen en/of de stoelgang te bevorderen. Misselijkheid wordt vanzelf minder wanneer het maagdarmstelsel weer goed op gang komt.
Voorkomen van trombose
Trombose (stolsel in de bloedvaten) is een complicatie die soms optreedt bij operaties en bedrust. U krijgt dagelijks een injectie met Fragmin® om het risico op trombose te verkleinen. Mobilisatie (uit bed en bewegen) draagt ook bij aan het voorkomen van trombose.
Wond
De verpleegkundige en de afdelingsarts inspecteren dagelijks de wond. In principe mag u de eerste dag na de operatie al douchen. Indien de wond met nietjes is gesloten, kunnen deze twee weken na de operatie door uw huisarts worden verwijderd of bij controle op de polikliniek.
Complicaties
Een operatieve ingreep gaat altijd gepaard met het risico op complicaties. Leveroperaties behoren tot de zwaardere ingrepen, waarbij ook met specifieke complicaties rekening moet worden gehouden.
Algemene mogelijke complicaties zijn:
- Bloeding of nabloeding omdat de lever een sterk doorbloed orgaan is. Soms is het noodzakelijk om de bloeding operatief te stoppen.
- Infecties zoals long- of wondontsteking of een urineweginfectie, waarbij het soms nodig is de infectie met antibiotica te behandelen of de wond te openen en schoon te spoelen.
- Trombose: een bloedstolsel in de aders van benen of longen die met medicatie behandeld wordt.
- Specifieke mogelijke complicaties na een leveroperatie zijn:
- Lekkage van galvocht, soms is het nodig om hiervoor een extra wonddrain te laten plaatsen door de radioloog
- Ontsteking van het wondbed van de lever
- Verminderde leverfunctie: afhankelijk van de grootte van de operatie zal de lever de eerste periode na de operatie minder functioneren. Een verschijnsel daarvan is het vast houden van vocht. De leverfunctie wordt gecontroleerd door regelmatige bloedafnames. Normaliter zal de leverfunctie zich na ongeveer 6 weken herstellen.
Tijdens uw opname wordt u continu door de verpleging en uw artsen in de gaten gehouden of zich complicaties voordoen. Zo nodig wordt aanvullend onderzoek gedaan, zodat snel gehandeld kan worden indien zich complicaties voordoen. Informeert u gerust bij uw arts wanneer u vragen heeft over mogelijke complicaties.
Ontslag
Het moment van ontslag hangt af van uw herstel. Als alles goed gaat, kunt u over het algemeen binnen één week het ziekenhuis verlaten. U krijgt schriftelijk adviezen en leefregels mee om het herstel voorspoedig te laten verlopen. Wanneer speciale thuishulp (wijkverpleging) nodig is, kan dit vanuit het ziekenhuis worden geregeld. Dit kan aangevraagd worden in samenspraak met de verpleegkundige.
Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor poliklinische controle bij de chirurg. Uw huisarts zal een brief krijgen met informatie over de operatie en het beloop in het ziekenhuis. Zo is de huisarts op de hoogte van uw situatie en kunt u ook hem/haar om hulp vragen als zich bij u thuis onverhoopt problemen na de operatie voordoen.
De periode na ontslag
Uitslag weefselonderzoek
Na zeven tot tien werkdagen krijgt u de uitslag van het onderzoek van het weggenomen weefsel (P.A. uitslag). De patholoog stelt de definitieve diagnose vast door de afwijking onder de microscoop te bestuderen en kan bepalen of de afwijking goed is verwijderd. Indien u dan al uit het ziekenhuis bent ontslagen, krijgt u deze uitslag op de polikliniek.
Gevolgen van de operatie
Wanneer u weer helemaal hersteld zal zijn, is moeilijk aan te geven. Bij grotere operaties is een periode van drie tot vier maanden voor volledige opbouw van uw conditie gebruikelijk. Voor kleinere operaties kan dit veel sneller zijn. De eerste zes weken na de operatie moet u hevige inspanning en zwaar tillen vermijden. Daarna zijn er in principe geen beperkingen, ook niet voor wat betreft sport. De regel is dan dat u mag doen, waar u zich fit genoeg voor voelt en waar u geen klachten bij krijgt.
U kunt langere tijd last houden van pijn rondom het litteken en pijn aan de onderste ribben (zowel op de borstzijde als op de rugzijde). Dit kan met pijnstillers worden bestreden. Een advies en eventueel een recept hiervoor is persoonsgebonden en krijgt u mee van de afdelingsarts. Uw afdelingsarts of chirurg zal u melden als u bepaalde pijnstillers niet mag gebruiken in verband met de leveroperatie. Neemt u contact op met de huisarts indien pijnklachten toenemen ondanks het gebruik van pijnstillers. Toenemende pijn kan (maar hoeft niet) een uiting (te) zijn van een complicatie.
Inspecteert u de wond dagelijks op infectieverschijnselen (vurige roodheid, toenemende pijn, verdikking, vochtverlies) en neem zo nodig contact op met de huisarts. Tenzij anders aangegeven mag u thuis gewoon douchen. Met baden of zwemmen dient u te wachten tot de wond volledig dicht is en eventuele nietjes zijn verwijderd. Bij veel patiënten treedt een doof gevoel op van het huidgebied onder de wond. Dit komt door het doornemen van kleine huidzenuwtjes en herstelt zich vaak, maar niet altijd, na enkele maanden.Het komt voor dat patiënten weken tot maanden last houden van vermoeidheid. Ook verminderde eetlust, verminderd uithoudingsvermogen en gevoelens van angst, onzekerheid en somberheid kunnen hier bij horen.Neem zo nodig contact op met uw huisarts.
Het merendeel van de patiënten herstelt echter relatief vlot en volledig, en kan na de herstelperiode de normale activiteiten weer oppakken.
Hoe snel u uw werk weer kunt hervatten is afhankelijk van uw werkzaamheden en van uw persoonlijke situatie. Het is zinvol om met uw arts en met uw bedrijfsarts te overleggen wanneer u uw werk weer kunt hervatten.
Nieuwe onderzoeks- en behandelmethoden
In het UMC Utrecht worden diverse nieuwe onderzoeksmethoden en behandelingen voor leverafwijkingen onderzocht, vaak samen met andere grote centra. Indien u in aanmerking komt voor een onderzoek of behandeling in het kader van een studie in het UMC Utrecht, zal uw behandelende arts dat met u bespreken. U bent nooit verplicht om deel te nemen aan dergelijk onderzoek.
Contact met het ziekenhuis
Wanneer zich thuis na de behandeling problemen voordoen, neemt u dan contact op met uw huisarts.
Als de huisarts overleg wil plegen met de diensdoende chirurgisch assistent dan kan dat via telefoonnummer 088 75 555 55
Met vragen over behandeling en begeleiding kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialist en bij diens afwezigheid de verpleegkundigen van de polikliniek Heelkunde via telefoonnummer 088 75 569 01
Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.
Polikliniek Heelkunde
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.30 tot 16.45 uur