Proximale rij carpectomie

Arthrose

In een gezond gewricht worden de uiteinden van de botten bedekt door kraakbeen waardoor ze soepel en pijnloos langs elkaar kunnen bewegen. Het polsgewricht bestaat uit meerdere botjes die met elkaar verbonden zijn door bandjes waardoor ze elkaar ‘volgen’ bij bewegen. 

Er zijn verschillende oorzaken waardoor het bewegen pijnlijk wordt of minder soepel gaat:

• Bij arthrose (kraakbeenbeschadiging) is de kraakbeenlaag versleten en komen de kale botuiteinden tegen elkaar en dit veroorzaakt pijn.
• Bij een val kunnen de bandjes scheuren waardoor de botjes elkaar niet meer volgen en het geheel gaat wrikken. Op den duur kan dan een kraakbeenbeschadiging ontstaan; arthrose.
• Het kan zijn dat na een val één van de botjes in de pols breekt. 
• Meestal geneest zo’n breuk wel, maar soms ook niet of groeien de botstukken in de verkeerde stand vast. Ook dit kan leiden tot (vervroegde) arthrose en pijn. 

Symptomen

Symptomen van arthrose van het polsgewricht zijn gewoonlijk zwelling, pijn, bewegingbeperking en krachtsverlies. Sommige patiënten ervaren ook pijn bij veranderingen van het weer. Als de arthrose erger wordt, neemt de pijn toe bij steeds minder activiteit.

Diagnose en behandeling

Uw klachten wijzen op arthrose in de pols. Röntgenfoto’s hebben de diagnose bevestigd en hebben ook laten zien dat uw klachten verholpen kunnen worden door een aantal (drie) polsbotjes te verwijderen. Na de operatie zal uw pols op een andere manier scharnieren en iets minder beweeglijk zijn dan een gezond polsgewricht. Het belangrijkste doel van de operatie is het verhelpen van de pijn. De operatie is over het algemeen niet geschikt voor mensen die zwaar werk doen. Voor deze mensen kan de ‘LCTH of four corner artrodese operatie’ uitkomst bieden.

De operatie

Voor deze operatie wordt u één nacht opgenomen in het ziekenhuis. De operatie vindt plaats onder plaatselijke verdoving van de arm of onder algehele verdoving (narcose). De anesthesioloog geeft u hierover nadere informatie.

De plastisch chirurg maakt een lengte snee over het polsgewricht en verwijdert dan de eerste rij polsbotjes (zie tekening). Hierna wordt de wond gehecht en een spalk aangelegd voor vier weken. 

Complicaties

Er bestaat bij elke operatie een kans op complicaties (infectie, nabloeding), echter deze is klein. Het specifieke risico van een proximale rij carpectomie is een ontsteking of een CRPS (Chronic Regional Pain Syndrom). De symptomen hiervan bestaan uit een combinatie van pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers die optreedt na een operatie.

De afwijking dient vroegtijdig behandeld te worden om functie-stoornissen te voorkomen. Bij CRPS kan het nodig zijn u voor behandeling door te sturen naar de polikliniek Pijnbehandeling.

Na de operatie

U verblijft één dag in het ziekenhuis. Bij uw ontslag maakt de verpleegkundige van de afdeling een afspraak voor controle op de polikliniek. Dit is meestal ongeveer tien dagen na de operatie. 

Nabehandeling

Tijdens de nabehandeling is het heel belangrijk dat de spieren de kans krijgen zich aan te passen aan de nieuwe lengte van de pols. De vinger en de polsspieren moet u gescheiden oefenen, gedurende twaalf weken. U kunt onder begeleiding van een fysiotherapeut bij u in de buurt oefeningen doen.

Verwacht mag worden dat u pijnvrij uw pols kunt bewegen en 50 tot 70 procent van de normale beweeglijkheid van de pols terug krijgt binnen ongeveer zes en negen maanden.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze dan gerust aan de arts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u bellen naar de polikliniek Plastische Chirurgie, telefoonnummer 088 75 569 04.

Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met uw huisarts. Is contact met het ziekenhuis nodig, bel dan naar telefoonnummer 088 75 591 11 en vraag naar de dienstdoende assistent Plastische Chirurgie.

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 8.30 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.00 uur. Van 12.00 tot 13.30 uur is de polikliniek alleen bereikbaar voor spoedgevallen.