Hier wordt algemene informatie gegeven aan donoren die stamcellen gaan afstaan door ze uit het beenmerg te verzamelen.
Voor een stamceltransplantatie kunnen de stamcellen bij een donor verzameld worden uit het beenmerg of uit het perifere bloed. Deze folder beschrijft de procedure als de stamcellen uit het beenmerg worden verzameld. Meer informatie over de procedure om stamcellen uit het bloed te verzamelen vindt u in de folder ‘stamcellen afstaan door ze uit het bloed te verzamelen’.
Deze informatie bevat ook achtergrondinformatie over stamceltransplantaties.
Wanneer er geschreven wordt over stamcellen, worden er beenmergstamcellen bedoeld, wanneer er wordt geschreven over stamceltransplantatie wordt er een beenmergtransplantatie bedoeld.
Hopelijk kunt u zich met deze informatie een goed beeld vormen over wat het betekent om donor te zijn. Wanneer deze brochure vragen bij u oproept, dan kunt u deze altijd stellen aan de keuringsarts, physician assistant (PA) of aan de stamceltransplantatieverpleegkundige (SCT-verpleegkundige).
Er worden hier diverse vaktermen gebruikt. In het laatste hoofdstuk vindt u uitleg van veel voorkomende vaktermen.
Wat is een allogene stamceltransplantatie?
Bij een aantal bloed- en beenmergziektes, zoals aplastische anemie, leukemie, Non-Hodgkin lymfoom, multipel myeloom en myelodysplasie, is een behandeling met een allogene stamceltransplantatie de beste behandeloptie. Bij een allogene stamceltransplantatie ontvangt de patiënt de stamcellen van een donor.
Voorafgaand aan de allogene stamceltransplantatie krijgt de patiënt een behandeling met cytostatica, soms in combinatie met een totale lichaamsbestraling. Deze behandeling is bedoeld om de kankercellen te verminderen, maar vooral om de afweer van de patiënt te verlagen, zodat de stamcellen van de donor worden geaccepteerd.
Na toediening van de cytostatica, al dan niet gecombineerd met totale lichaamsbestraling, worden de donorstamcellen via een infuus aan de patiënt gegeven. De donorstamcellen zoeken zelf de beenmergholte van de patiënt op. Zij gaan zich daar nestelen om ongeveer 2 tot 4 weken later te zorgen voor bloedvorming.
De afweercellen (T-lymfocyten) van de donor die in het transplantaat zitten en uit de stamcellen zullen voortkomen, kunnen bij de patiënt eventueel achtergebleven kankercellen bestrijden. Ze kunnen echter ook normale lichaamscellen als vreemd herkennen. Dit laatste kan leiden tot de ‘graft-versus-host’ ziekte.
Wat is bloed en beenmerg?
Bloed is een vloeistof die in het lichaam circuleert voor de verdeling van voedingsstoffen en zuurstof en de afvoer van afvalstoffen. Bloed wordt gevormd in het beenmerg. Het beenmerg bevindt zich in de botten. In het beenmerg leven de stamcellen. Door deling en rijping ontstaan uit deze stamcellen de rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Per dag worden vele miljoenen cellen aangemaakt om het aantal bloedcellen op peil te houden. Rijpe bloedcellen verlaten het beenmerg en komen in de bloedbaan terecht. Naast de bloedcellen bestaat bloed uit plasma. Plasma is voornamelijk samengesteld uit water, eiwitten, voedingsstoffen, vitaminen, hormonen en zouten. Bij een volwassene circuleert ongeveer 5 liter bloed in het lichaam.
Onderstaand ziet u een eenvoudig schema van de bloedvorming: van stamcel tot volwassen cel.

Wat is de functie van de bloedcellen?
In het bloed worden drie groepen bloedcellen onderscheiden:
- De rode bloedcellen (erytrocyten) zorgen voor het zuurstoftransport van de longen naar de weefsels. Een gebrek aan rode bloedcellen heet bloedarmoede (of anemie). Weefselkenmerken op de rode bloedcellen bepalen de zogenaamde AB0-bloedgroep.
- De witte bloedcellen (leukocyten) zijn verantwoordelijk voor de afweer (het immuunsysteem). Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen.
a. De granulocyten zorgen voor de bestrijding van bacteriën.
b. De lymfocyten zorgen voor de bestrijding van virussen. Weefselkenmerken op de lymfocyten bepalen de HLA-groepen. T-lymfocyten kunnen vreemde cellen doden. Zij zijn verantwoordelijk voor de ziektebestrijdende activiteit van de donortransplantatie, maar ook voor graft-versus-host ziekte. - De bloedplaatjes (trombocyten) vervullen een belangrijke rol bij de bloedstolling.
De stamceldonatie
Wanneer een stamceltransplantatie voor een patiënt een goede behandelingsmogelijkheid is, wordt er gezocht naar een donor.
Weefseltypering of HLA-typering
Een weefseltypering (HLA-typering) is nodig om te bepalen of u een geschikte donor kan zijn, er moet nog een keuring volgen voor uw broer of zus. Door bloed af te nemen kan het HLA op de witte bloedcellen bepaald worden. De afkorting HLA staat voor Humaan Leukocyten Antigeen. Ongeveer 4-6 weken na de bloedafname is bekend of u een geschikte donor kan zijn. Als de weefseltypering overeen komt, neem de SCT-verpleegkundige telefonisch contact met u op. Komt uw weefseltypering niet overeen met die van u broer of zus dan krijgt u de uitslag per brief toegestuurd.
Wat houdt de HLA-typering precies in?
HLA (Humaan Leukocyten Antigeen) is een code voor kenmerken op lichaamscellen. Die kenmerken vertellen het lichaam of deze lichaamscellen bij het eigen lichaam passen. Als de HLA-typering van bepaalde cellen niet overeenkomt, ontstaan er afweerreacties. Een weefseltypering is nodig om te bepalen of u een geschikte donor bent voor uw broer of zus. We onderzoeken of het weefseltype van de witte bloedlichaampjes bij u en uw broer of zus op 10 punten overeenkomen. Als het weefseltype niet overeenkomt, is er een grotere kans dat de getransplanteerde cellen worden afgestoten. De HLA-typering is erfelijk. De ene helft wordt van de moeder geërfd, de andere helft van de vader. De kans dat bij twee kinderen van dezelfde ouders een identieke combinatie voorkomt is één op vier, 25%. De informatie (de genen) voor het weefseltype zit op een ander chromosoom dan bijvoorbeeld de genen voor het geslacht of AB0-bloed- groep. U hoeft dus als donor niet van hetzelfde geslacht te zijn als de patiënt en ook niet dezelfde bloedgroep te hebben.
Als er meerdere passende donoren zijn, wordt een keuze gemaakt op basis van de HLA-typering, viruskenmerken in het bloed, geslacht, leeftijd en gezondheidstoestand van de donoren.
Een transplantatie met een half identieke donor is ook mogelijk. De HLA typering komt dan op 5 van de 10 kenmerken overeen. Dit wordt een HAPLO transplantatie genoemd. Naast broers en zussen kunnen ook ouders, neven/nichten, oom/tantes en kinderen haplo-identieke stamceldonoren zijn. Het behandelteam bepaalt of dit een optie is.
Criteria voor stamceldonatie
Er zijn een aantal criteria waar u als donor aan moet voldoen:
- U moet een identieke weefseltypering (HLA-typering) hebben.
- U moet in goede conditie zijn om de afnameprocedure goed te kunnen doorstaan.
- U mag geen ziekten hebben die via bloed overdraagbaar zijn en die nadelig kunnen zijn voor de ontvanger.
- De eigen bloedvorming in het beenmerg moet normaal zijn.
- U mag niet zwanger zijn.
Personen die een van onderstaande aandoeningen hebben of hebben gehad in het verleden, kunnen GEEN donor zijn:
- Een kwaadaardige ziekte (een vorm van kanker) m.u.v. lokaal behandeld basaalcelcarcinoom van de huid.
- Hemofilie, de ziekte van Von Willebrand, sikkelcelziekte of bèta-thalassamie.
- CVA of TIA.
- Systemische auto immuunziekten (bijveelbeeld: reuma, coeliakie, ziekte van Crohn).
- Mono-orgaanziekten (bijvoorbeeld: ernstige lever-, nier- of longproblemen).
- Uveïtis.
- Een epileptisch insult dat minder dan een jaar geleden heeft plaats gevonden.
- HIV of aids.
- Zeer ernstig overgewicht (Body Mass Index 40 of hoger).
- Schizofrenie.
In enkele gevallen wordt het individueel bepaald of u donor kan zijn, onder andere bij:
- psychiatrische ziektebeelden
- hart- en vaatziekten
Uitslag HLA-typering
Wanneer uit de bloeduitslagen blijkt dat de HLA typering overeen komt, hoort u dit van de SCT-verpleegkundige. Vervolgens krijgt u altijd 24 uur bedenktijd om te beslissen of u bereid bent het donortraject in te gaan. Gedurende deze 24 uur is uw broer of zus nog niet op de hoogte gesteld over uw donorgeschiktheid. U hebt de mogelijkheid om anoniem te weigeren om stamceldonor te zijn. Na 24 uur neemt de SCT-verpleegkundige weer contact met u op. Als u dan nog steeds achter uw keuze staat zal de patiënt worden ingelicht over uw donorgeschiktheid.
Motivatie
Stamceldonatie gebeurt op basis van vrijwilligheid. Het afstaan van stamcellen voor een broer of zus kan vanzelfsprekend zijn. Er zijn echter ook situaties waarin dit niet vanzelfsprekend is. De reden waarom u geen donor kan of wil zijn, wordt niet met de patiënt besproken. De behandelend arts van de patiënt zal worden geïnformeerd dat er geen geschikte donor is. Er wordt geprobeerd zorgvuldig met uw privacy om te gaan. Heeft u twijfels over het donorschap? Neem dan contact op met de SCT-verpleegkundige. Ook in een later stadium kunt u nog twijfels hebben over het aangaan van uw donorschap. Wij adviseren u om dan contact op te nemen met de SCT-verpleegkundige. Het intrekken van uw toestemming kan grote gevolgen hebben voor de behandeling en het verloop van de ziekte van de patiënt.
Donorkeuring
Afspraken
Als u bereid bent om donor te zijn, wordt u uitgenodigd voor een medische keuring en voorlichtingsgesprek. De afspraken worden zoveel mogelijk op één dag gepland. U ontvangt een brief met de volgende afspraken:
- Bij het laboratorium voor bloedafname: In totaal worden ongeveer vijf a zes buisjes bloed van 5-10 ml afgenomen. Met het bloedonderzoek wordt gekeken of u voldoende bloedcellen heeft, of er geen afwijkende cellen in uw bloed te vinden zijn en of uw lever en nieren goed functioneren. Tevens wordt nagegaan of u besmet bent (geweest) met bepaalde virussen, zoals hepatitis B+C, herpesvirussen, cytomegalievirus (CMV), Epstein-Barr virus (EBV) en HIV, het virus dat aids veroorzaakt.
- Bij de afdeling Hartfunctie: Voor het maken van een hartfilm (ECG).
- Met de SCT-verpleegkundige: Voor kennismaking en voorlichting over het donortraject en de beenmergafname.
- Met de keuringsarts/physician assistant (PA): Voor de medische keuring, die bestaat uit het bespreken van bloeduitslagen en gezondheidsvragen en het doen van lichamelijk onderzoek. De arts is een onafhankelijk arts, dus niet de behandelend arts van uw familielid.
Een week na de medische keuring neemt de keuringsarts/PA telefonisch contact met u op om de uitslag van de keuring te bespreken.
Indien een uitslag van een onderzoek afwijkt van de norm dan kan het zijn dat er vervolgonderzoeken nodig zijn of dat u als donor wordt afgekeurd.
Uw huisarts wordt op de hoogte gesteld van de uitslag van de medische keuring.
Drie tot vier weken voor de beenmergdonatie krijgt u nog een afspraak:
- Bij het laboratorium voor bloedafname voor virusonderzoek (deze uitslag is max. 30 dagen geldig).
- Voor vrouwen eventueel een zwangerschapstest.
- Met de anesthesioloog op de POS poli (PreOperatieve Screening). De anesthesioloog bespreekt gezondheidsvragen en doet indien nodig lichamelijk onderzoek. Daarnaast krijgt u uitleg over de narcose. Als u medicatie gebruikt krijgt u advies over de medicijnen die u wel of niet mag innemen op de dag van de beenmergafname.
- Met de SCT-verpleegkundige voor voorlichting over de beenmergafname en de klinische opname.
Informed Consent
Indien u akkoord gaat met het donorschap, vragen we u een informed consent te ondertekenen. Dit is een schriftelijke verklaring waarin u aangeeft te zijn geïnformeerd over de procedure en waarin u toestemming geeft voor het anonieme gebruik van uw gegevens. Het informed consent ontvangt u bij de uitnodiging voor het eerste bezoek aan de verpleegkundige en keuringsarts/PA. Tijdens het eerste bezoek kunt u hierover vragen stellen. U en de keuringsarts/PA moeten beide twee informed consent formulieren ondertekenen. Eén exemplaar voor uzelf en één exemplaar voor in de medische status.
De beenmergafname
De opname op afdeling Hematologie
De dag voor de beenmergafname wordt u om 15.00 uur verwacht op afdeling Hematologie, locatie B2 Oost. Indien de beenmergafname ’s middags plaatsvindt, dan wordt u diezelfde ochtend opgenomen om 9.00 uur.
Van te voren laat u bloed prikken bij het laboratorium voor kruisbloed en hemoglobine (Hb) bepaling. De kruisbloed bepaling is nodig voor wanneer u een bloedtransfusie nodig heeft na de beenmergafname. Een labformulier krijgt u van te voren mee van de SCT verpleegkundige. Op de afdeling heeft u een gesprek met de verpleegkundige en de zaalarts. U wordt op een 1 of 2 persoonskamer opgenomen.
We adviseren u geen waardevolle spullen mee te nemen.
Vanaf 24.00 uur bent u nuchter en mag u niets meer eten en drinken in verband met de narcose. Als u medicatie gebruikt dan heeft u advies van de anesthesioloog gekregen over de medicijnen die u wel of niet moet innemen in de ochtend.
De beenmergafname en bijwerkingen
Op de ochtend van de beenmergafname krijgt u een operatiejasje aan. U mag geen sieraden dragen en nagellak moet verwijderd zijn indien van toepassing.
De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatieafdeling. U krijgt een infuus in uw hand of arm. Via dit infuus krijgt u de narcose en extra vocht toegediend.
Tijdens de beenmergafname ligt u op uw buik. Twee hematologen of een hematoloog en een PA’er zuigen uit beide kanten van het bekken, met behulp van beenmergpunctienaalden, het beenmerg (vermengd met bloed) op. Deze afname is niet meer dan een paar procent van uw totale hoeveelheid beenmerg. De beenmergafname duurt ongeveer 1 a 2 uur. De punctieplaatsen worden afgedekt met een steriele pleister. Daarna wordt u naar de Recovery (uitslaapkamer) gebracht. Wanneer uw situatie stabiel is, gaat u terug naar de verpleegafdeling Hematologie B2 Oost. Hier wordt uw bloedwaarde gecontroleerd. Bij een lage bloedwaarde krijgt u een bloedtransfusie. Soms kan uw bloeddruk verlaagd zijn in de eerste uren na de beenmergafname. U krijgt dan extra vocht via het infuus toegediend.
U kunt misselijk zijn van de narcose en pijn hebben aan beide kanten van het bekken. U krijgt medicatie tegen de misselijkheid en de pijn. Op de punctie- plaatsen kan de huid gezwollen en blauw zien door de bloeduitstortingen. Voor uw herstel is het wenselijk dat u zo snel mogelijk weer recht op gaat zitten en uit bed komt. U blijft nog een nacht opgenomen voor observatie van pijnklachten en nabloeden. Wanneer u zich de volgende dag weer goed voelt en de arts geeft toestemming, dan kunt u aan het eind van de ochtend weer naar huis.
De eerste periode na de beenmergafname
U kunt zich in de week na de narcose en beenmergafname extra vermoeid en nog wat misselijk voelen. Neem daarom de tijd om te herstellen. Soms kan de vermoeidheid na een narcose enkele maanden aanhouden. De plaats waar het beenmerg is afgenomen kan gezwollen, blauw en pijnlijk zijn. Dit gevoel kan een paar dagen tot 2-3 weken aanhouden en is goed te behandelen met paracetamol (4 x per dag 1000 mg).
Door de beenmergafname kan er een lichte bloedarmoede ontstaan. Dit kan extra vermoeidheidsklachten geven. Een andere risico is dat er een infectie ontstaat op de afnameplek. Als de afnameplek warm, rood en dik wordt of als u koorts krijgt, dan moet u contact opnemen met de polikliniek Hematologie.
De stamceltransplantatie
Nadat de stamcellen uit het beenmerg zijn verzameld, worden deze in het stamcellaboratorium geteld en bewerkt. Het transplantaat is dezelfde dag of de dag erna klaar om te worden toegediend aan de patiënt, uw broer of zus. De stamcellen zitten in een infuuszak en de toediening lijkt op een bloedtransfusie. De stamcellen vinden via de bloedbaan hun weg naar het beenmerg waar ze zich vervolgens gaan innestelen, vermenigvuldigen en kunnen zorgen voor de aanmaak van bloedcellen en afweercellen. De afdelingsarts en de verpleegkundige zijn aanwezig bij de stamceltoediening. In overleg met uw familielid kunt u hierbij aanwezig zijn.
Nazorg
Polikliniekafspraak
Na de stamcelaferese krijgt u vier afspraken mee voor nazorg. De eerste afspraak is een telefonische afspraak na ongeveer één week met de SCT-verpleegkundige. De tweede afspraak is na ongeveer drie weken bij de PA voor wondcontrole en bloedcontrole, en eventuele andere lichamelijke klachten. De laatste controle is een (telefonische) afspraak bij de SCT-verpleegkundige.
Emotionele aspecten
Psychische belasting
Van een geheel andere orde, maar zeker niet onbelangrijk, is de emotionele belasting die de vraag om donor te zijn mogelijk bij u oproept. Uw familielid krijgt de best voorhanden zijnde behandeling; een beslissing van het hematologisch behandelteam. Maar daarmee is niet zeker dat de ziekte weggaat en verdwijnt. De levenswijze van u, als donor, is niet van invloed op het genezingsproces van de patiënt. Zeer waarschijnlijk hebt u het gevoel iets goeds te kunnen doen door stamcellen af te staan. En dat is terecht. Maar mogelijk ontstaan later gevoelens van onzekerheid of zelfs schuld als er bijvoorbeeld complicaties optreden bij de patiënt of als de transplantatie niet is gelukt. Hebt u behoefte om daarover te praten dan kunt u contact opnemen met de SCT-verpleegkundige.
Complicaties bij de patiënt
Complicaties die na de stamceltransplantatie bij de patiënt kunnen ontstaan zijn:
- Graft-versus-host ziekte. Het is mogelijk dat de witte bloedcellen van de donor (de T-lymfocyten) een ernstige afweerreactie veroorzaken tegen de patiënt, de zogenaamde graft-versus-host ziekte. Dit is de omgekeerde afstotingsreactie. Deze ziekte kan een mild, ernstig of zeer ernstig verloop hebben en het is mogelijk dat uw broer of zus komt te overlijden. U hebt, als donor, absoluut geen invloed op het ontstaan en verloop van deze ziekte.
- Onvoldoende activiteit van het transplantaat. Soms komt het voor dat de stamcellen van de donor niet voldoende actief zijn in het lichaam van de patiënt. Heel soms zijn de stamcellen van de donor helemaal niet meer terug te vinden in het lichaam van de patiënt. Ook hiervoor geldt dat u, als donor, hier absoluut geen invloed op heeft. Wij willen benadrukken dat u, als donor, met uw vragen bij ons terecht kunt, ook wanneer de transplantatie al langere tijd geleden heeft plaatsgevonden.
U kunt dan een afspraak maken met de SCT-verpleegkundige. Verder kunt u terecht bij Hematon (https://www.hematon.nl). Dit is een contactgroep voor patiënten, donoren, familieleden en nabestaanden. Een brochure hierover is beschikbaar op de afdeling hematologie.
Onkosten/financiële regelingen
Alle medische kosten die u als donor maakt, worden vergoed door uw zorgverzekering. Uw eigen risico wordt hiervoor niet gebruikt. De reiskosten worden vergoed door uw eigen zorgverzekeraar. U dient hiervoor zelf contact op te nemen met uw zorgverzekeraar.
Afwezigheid van het werk in verband met stamceldonatie is geregeld in de ‘Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht Bij Ziekte (WULBZ)’. Deze regeling geldt voor arbeidsongeschiktheid in verband met donatie en betreft de dagen dat u stamcellen doneert en de eventuele herstelperiode. Uw werkgever meldt u gedurende de dag(en) van stamceldonatie en de herstelperiode ziek bij UWV. Het uitbetaalde loon kan uw werkgever declareren bij de bedrijfsvereniging. Het verzuim in verband met de vooronderzoeken valt niet onder deze regeling. Werkgevers kunnen altijd contact opnemen met de SCT-verpleegkundige wanneer zij vragen hebben die u niet kunt beantwoorden.
Vertrouwelijke informatie, bijvoorbeeld over uitslagen van bij u verrichte onderzoeken of over de patiënt, verstrekken wij uiteraard nooit aan hen. Bent u zelfstandig ondernemer dan kunt u een dagvergoeding krijgen indien u vrijwillig verzekerd bent tegen arbeidsongeschiktheid. U kan hierover zelf contact opnemen met uw verzekering. Bent u niet verzekerd dan komt u niet in aanmerking voor een dagvergoeding.
Vakantie annuleren
Wanneer u vanwege de stamcelafname een vakantie moet annuleren, krijgt u alleen uw geld terug als u een annuleringsverzekering had afgesloten. Indien hiervoor een medische verklaring nodig is, wordt deze op verzoek van de verzekeraar verstrekt.
Gastenverblijf Cancer Center
Als u ver weg woont, kunnen u en eventueel uw partner of naaste in het gastenverblijf overnachten. Hieraan zijn kosten verbonden. Afhankelijk van uw verzekering kunnen deze kosten wel of niet worden vergoed. U kunt een kamer reserveren:
- Telefonisch op werkdagen tussen 9.00 – 16.00 uur; 088 75 691 12
- Via de website; https://www.umcutrecht.nl/gastenverblijfcancercenter
- Via e-mail; gastenverblijfcancercenter@umcutrecht.nl
- Of loop even binnen bij het gastenverblijf op D3 Oost.
Aanvullende behandeling: Donor Lymfocyten Infusie
Als onderdeel van de behandeling met een allogene stamceltransplantatie kan het nodig zijn in een later stadium meer T-lymfocyten van de donor aan de patiënt te geven. De T-lymfocyten van de donor kunnen het immuunsysteem van de patiënt beïnvloeden.
Situaties waarin het wenselijk is om alsnog T-lymfocyten aan de patiënt toe te dienen zijn:
- Dreigend verlies van de activiteit van het transplantaat.
- Als er in het beenmerg een mengbeeld van patiënt en donor is ontstaan. Er worden zowel bloedcellen van de donor als de patiënt aangemaakt. Wanneer de hoeveelheid cellen van de donor in de minderheid is of afneemt, kan een donor-lymfocyten- infusie (DLI) de situatie verbeteren.
- Een (beginnend) recidief van de ziekte. Als de ziekte heel snel terugkomt, is een DLI vaak niet zinvol meer.
- Onvoldoende snel herstel van de afweer. De T-lymfocyten in het bloed van de donor worden verzameld door middel van een aferesemachine. Meer informatie over deze procedure vindt u in ‘Informatie voor donoren-stamcellen afstaan door ze uit het bloed te verzamelen’.
Tot besluit
De planning
Een allogene stamceltransplantatie vraagt een zorgvuldige planning en afstemming met alle betrokken partijen. Ook de conditie van de patiënt speelt een belangrijke rol. Een aantal weken tevoren is de transplantatiedatum bekend. Deze datum is om bovengenoemde reden niet zomaar te veranderen. Verwacht u belangrijke aangelegenheden in de privésfeer rond die tijd of heeft u een vakantie gepland, meldt u dit dan zo snel mogelijk.
Calamiteiten
Donoren zijn soms bang om verkouden of ziek te worden voor de donatie. Soms wordt er door de omgeving ook extra op u gelet. Natuurlijk hebt u een bepaalde verantwoordelijkheid, maar u kunt normaal leven, werken en van hobby’s genieten. Eten en drinken mag gewoon zoals u dat gewend bent. Probeer alleen overbodige risico’s te vermijden. Mocht u ziek worden, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de SCT-verpleegkundige.
Vertrouwensarts familiedonoren
Er is een vertrouwensarts beschikbaar die onafhankelijke ondersteuning en advies biedt aan familiedonoren die over het donortraject willen praten. U kunt de mogelijkheden bespreken met de SCT-verpleegkundige.
Belangrijke adressen en telefoonnummers
UMC Utrecht, Heidelberglaan 100
Postbus 85500
3508 GA Utrecht
Afdeling Hematologie, Locatie B2 Oost
088 75 576 55 Polikliniek (tijdens kantooruren)
088 75 562 43/41 Verpleegafdeling (buiten kantooruren)
Hebt u nog vragen?
Neemt u dan contact op met de SCT-verpleegkundige: op werkdagen bereikbaar van 9.00 - 16.30 uur.
Email: sctverpleegkundige@umcutrecht.nl
Telefoon: 088 75 736 27
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek hematologie hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Hematologie
De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Verpleegafdeling Dagbehandeling hematologie
Openingstijden
De dagbehandeling hematologie is geopend van 8.30 tot 17.30 uur.
Telefoon
U kunt ons op werkdagen van 8.00 tot 17.00 uur bereiken via:
088 75 583 80
U kunt dit nummer ook bellen als u een afspraak wilt maken of verzetten. Wilt u bij telefonisch contact uw afsprakenkaart met patiëntnummer bij de hand houden?
Als u vragen hebt over uw behandeling op de dagbehandeling, kunt u rechtstreeks contact opnemen met een van de verpleegkundigen via:
088 75 563 13
Postadres
UMC Utrecht
Afdeling B2 oost
Huispostnummer B02.226
Postbus 855000
3508 GA Utrecht
In het ziekenhuis
Patiënten melden zich bij balie 37 op afdeling B5 oost. Hier is de dagbehandeling hematologie gevestigd