Terug

Verwijderen van de galblaas (Cholecystectomie)

Patiëntfolder

Deze folder geeft u informatie over de galblaasoperatie (cholecystectomie). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Ligging en functie van de galblaas

De galblaas is een klein peervormig orgaan dat aan de onderzijde van de lever ligt, rechts boven in de buik. De galblaas is door galwegen en bloedvaten verbonden met de lever en met de twaalfvingerige darm, zie tekening.

Gal is een vloeistof die belangrijk is voor de vertering van vetten. Gal wordt continu aangemaakt in de lever en afgevoerd via de galwegen naar de twaalfvingerige darm. De galblaas heeft een galgang die in verbinding staat met de galwegen. Hierdoor stroomt ook een beetje gal naar de galblaas. Zodra er voedsel in de darm komt - en vooral bij vet voedsel - perst de galblaas de hierin opgeslagen gal via zijn galgang naar de grote galwegen, waarna het in de twaalfvingerige darm terechtkomt. Het is dus niet zo, dat u na het verwijderen van de galblaas, minder gal in het lichaam hebt.

Galstenen

De meest voorkomende aandoening van de galblaas is de vorming van galstenen. Die ontstaan, omdat er in de galvloeistof pigmenten cholesterolzouten zitten, die als kristallen kunnen neerslaan (‘bezinksel’) en stenen kunnen vormen. Galstenen geven lang niet altijd aanleiding tot klachten. Alleen bij specifieke klachten van de galstenen is een verwijdering van de galblaas (cholecystectomie) zinvol. Ook kan een operatie nodig zijn wanneer de galwegen, de galblaas of de alvleesklier ontstoken raken omdat galstenen de galwegen blokkeren. Iedereen kan afwijkingen aan de galblaas krijgen, maar mensen met overgewicht en vrouwen tussen 35 en 55 jaar oud lopen meer risico.

Diagnose en onderzoeken

Aan de hand van uw klachten en eventueel aanvullend onderzoek kan de arts een diagnose stellen. Aanvullend onderzoek bestaat meestal uit een echografie. Dit is een veilig en pijnloos onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven. Daarmee kunnen de galblaas en de daarin aanwezige galstenen in beeld gebracht worden.

Soms vindt een maagonderzoek plaats, als er twijfel is of de klachten specifiek bij de galstenen in de galblaas passen, of toch meer wijzen op een maaggerelateerde aandoening.

De behandelingsmogelijkheden

Er zijn twee methoden om de galblaas te verwijderen, de laparoscopische cholecystectomie en de gewone (conventionele) cholecystectomie. De laparoscopische methode (de galblaas verwijderen met behulp van een ‘kijkoperatie’) heeft de voorkeur, maar is niet altijd mogelijk. De kans op een conventionele cholecystectomie is groter als U eerder in uw buik geopereerd bent geweest, of als er ontstekingen zijn geweest van de galblaas of andere buikorganen. Uw behandelend arts zal met u bespreken wat in uw situatie het beste is. Een galblaasoperatie duurt meestal anderhalf uur. De anesthesist geeft u informatie over de anesthesie. 

De laparoscopische cholecystectomie

Tijdens de voorbereiding voor deze operatie wordt een neus/maagsonde en soms een blaaskatheter ingebracht. Dit gebeurt wanneer u al onder narcose bent en meestal worden deze direct na de operatie weer verwijderd.

Bij de operatie maakt de arts gebruik van een laparoscoop om de galblaas te verwijderen zonder een grote snee in de buik te maken. In plaats daarvan maakt hij enkele kleine sneetjes. Een laparoscoop is een lange rechte buis waarop een kleine videocamera is gemonteerd en een lampje. Voordat de laparoscoop in de buikholte wordt gebracht wordt de buikholte opgevuld met kooldioxyde, een onschuldig gas. Dit is nodig om een goed overzicht te krijgen. Dit gas kan een zenuwbaan die naar de schouder loopt enigszins prikkelen, dit veroorzaakt soms, na de operatie, geringe pijn ter plaatse van de rechter schouder. Dit verdwijnt vanzelf en u hoeft zich daar geen zorgen over te maken.

Via een snede van ongeveer 2 cm bij de navel wordt de laparoscoop in de buikholte gebracht. Met de laparoscoop kan de arts in de buik kijken via een videomonitor. Nu worden de andere sneden in de buikwand gemaakt. Elk van deze sneden wordt gebruikt om een speciaal instrument in de buikholte te brengen, om de galblaas te pakken, te bewegen en te verwijderen. Na het verwijderen van de galblaas, meestal door de snede bij de navel, wordt soms een wonddrain achter gelaten.

Het kan voorkomen dat de arts tijdens de operatie vaststelt dat het niet (veilig) mogelijk is de galblaas laparoscopisch te verwijderen. Dat kan omdat bijvoorbeeld de galblaas ernstig ontstoken is of omdat er te veel littekenverklevingen in de omgeving van de galblaas zijn. Dan is het nodig om op de conventionele manier, dus met een snede rechts onder de ribbenboog, de galblaas te verwijderen.

Omdat de arts de galblaas niet kan zien voordat de laparoscoop is ingebracht, zijn sommige situaties niet te voorspellen en kunnen ze alleen worden ontdekt als de operatie al is begonnen. Daarom moet u altijd rekening houden met de kans dat er een conventionele cholecystectomie moet worden uitgevoerd, terwijl er een laparoscopische operatie was voorgesteld. 

De conventionele cholecystectomie

Bij deze operatie maakt de arts een snede van tien tot vijftien cm lang, midden in de bovenbuik of aan de rechterkant onder de rechter ribbenboog. De arts verwijdert nu de galblaas. Indien blijkt dat er nog galstenen in de galwegen zitten opent hij deze om de stenen te verwijderen. De galwegen worden daarna weer gesloten.

Een enkele keer is het nodig een drain te plaatsen in de galwegen, als er toegang tot de galwegen verkregen moet worden. Er blijft in de galwegen dan een dunne drain achter, die via een aparte opening door de buikwand naar buiten wordt geleid. Hierdoor kan de gal naar buiten lopen. Het afvloeien van de gal voorkomt dat er in het begin een te hoge druk in de galwegen is. Behalve deze drain wordt er soms ook een wonddrain in de buik achtergelaten die ook via een aparte opening in de buikwand naar buiten wordt geleid.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Ook bij deze operatie is de normale kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding, een wondinfectie, een urineweginfectie, een trombose of een longontsteking.

Een ernstige complicatie bij deze operatie is een beschadiging van de galwegen. Dit gebeurt gelukkig zeer zelden. De kans hierop is bij de laparoscopische cholecystectomie iets groter dan bij de conventionele operatie. De gevolgen daarvan zijn afhankelijk van de aard van het letsel en het tijdstip waarop het wordt vastgesteld. Een hersteloperatie zal dan nodig zijn.

U kunt na de laparoscopische operatie een branderig gevoel hebben bij het plassen. Dat komt door de katheter, die aan het begin van de operatie moest worden ingebracht. Het verdwijnt vanzelf. 

Na de operatie

De eerste dagen na de operatie zijn de wonden nog gevoelig. Dat betekent dat alle bewegingen pijnlijk zijn, ook diep ademhalen en hoesten. U kunt de verpleegkundige om een pijnstiller vragen. De operatie heeft soms tot gevolg dat u direct erna wat misselijk en dorstig bent. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen. Drinken mag vlak na de operatie nog niet; de lippen nat maken en de mond spoelen mag wel.

Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht krijgt heeft u een infuus in de arm. Zodra u weer zelf kunt drinken kan het infuus verwijderd worden.

Soms zal er een sonde of slangetje via uw neus in de maag zijn gebracht. Dit zorgt ervoor dat uw maag kort na de operatie leeg blijft. Dat voorkomt dat u moet braken. Meestal kan dit slangetje snel worden verwijderd en kunt u wat gaan drinken. Als dat goed gaat, kan het drinken en daarna het eten geleidelijk worden uitgebreid.

Het slangetje dat soms in het wondgebied is achtergelaten is nodig om bloed en vocht af te voeren. Zodra er geen vocht meer uit de drain komt, kan deze worden verwijderd. Meestal is dat na één tot drie dagen.

Als de galwegen tijdens de operatie geopend zijn geweest is er nog een tweede slangetje. Deze drain voert de gal af. Een week na de operatie worden er enkele röntgenfoto’s gemaakt, waarbij via dat slangetje contrastvloeistof in de galwegen wordt gespoten. Op de foto’s is te zien of de gal goed naar de darm stroomt en of er geen stenen in de galwegen zijn achtergebleven. Als alles in orde is, kan de drain worden verwijderd. Dit is meestal op de tiende dag na de operatie.

Ontslag uit het ziekenhuis

Na een ongecompliceerde laparoscopische cholecystectomie kunt u meestal na ongeveer één dag weer naar huis. Bij een conventionele cholecystectomie zal de opnameduur wat langer zijn.

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. De hechtingen kunnen de tiende of twaalfde dag worden verwijderd.

Adviezen voor thuis

De vermoeienissen die u thuis te wachten staan worden vaak onderschat. Hulp vanuit uw directe omgeving kan zeker helpen. U zult al snel merken dat u weer meer aan kunt.

U hoeft geen dieet te volgen. Probeer steeds meer uit wat u kunt verdragen. Sommige mensen hebben het idee dat bepaalde voedingsmiddelen ‘minder goed vallen’. Het is zeer wisselend welke voedingsmiddelen dit zijn. Ervaart u klachten na gebruik van bepaalde voedingsmiddelen laat deze dan weg en probeer het later nog eens. Het is de bedoeling dat u na korte tijd weer gewoon eet wat u gewend was.

De meeste patiënten zijn na de operatie van hun klachten af. Soms blijven er geringe klachten bestaan. Deze klachten kunnen meestal worden voorkomen door bepaalde voedingsmiddelen niet meer te eten.

Met alle bewegingen en activiteiten die pijnlijk zijn moet u de eerste tijd na het ontslag voorzichtig aan doen. Wanneer de wond genezen is, mag u alle normale activiteiten weer hervatten. Na een laparoscopische cholecystectomie kunt u meestal weer snel aan het werk. Na een conventionele operatie kan het herstel wat langer duren en duurt het ook langer voordat u weer aan het werk kunt. Dit is mede afhankelijk van het soort werk.

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt zich gewoon wassen of douchen.

Vragen

Als u nog vragen heeft, stel ze dan gerust aan de arts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u bellen naar telefoonnummer 088 75 595 01.

Wanneer zich thuis na de behandeling problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts. Is contact met het ziekenhuis nodig, bel dan telefoonnummer 088 75 555 55 en vraag naar de dienstdoende chirurgisch assistent.

Tot slot

Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan horen wij dat graag van u.

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Heelkunde

088 75 550 21

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.30 tot 16.45 uur

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?
Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet