Informatie voor patiënten over zonlicht en de huid
Samenstelling van zonlicht uitklapper, klik om te openen
Van de zon komen verschillende soorten stralen. Deze stralen hebben allemaal een andere golflengte. De golflengte wordt uitgedrukt in nanometers (afkorting nm). Dit loopt van heel kort, minder dan 1 nanometer (röntgenstralen, gammastralen), tot heel lang, meer dan 100.000 nanometer (radiogolven).
Niet alle zonnestralen bereiken het aardoppervlak in gelijke mate. De voor de mens schadelijke korte golflengtes worden tegengehouden door de ozonlaag. Gammastralen, röntgenstralen en het UVC bereiken ons niet. Het grootste deel van de stralen van de zon die ons wel bereiken zitten in het zichtbare licht. We noemen dit deel, tussen ong. 400 nm. en ong. 780 nm., het zichtbare licht. Omdat dit het enige deel van de zonnestraling is dat wij met onze ogen kunnen waarnemen. Dit is in feite het daglicht. De andere stralen (gammastralen, röntgenstralen, UV, infrarood, microgolven en radiogolven) kunnen wij met onze ogen niet waarnemen.
Het zichtbare licht of daglicht valt uiteen in stralen met verschillende golflengtes, met elk een eigen kleur: paars, blauw, groen, geel, rood. Deze kleuren kunnen wij onder normale omstandigheden niet apart waarnemen. Wij zien als het ware de mix. Wij kunnen de kleuren wel zien als er een regenboog staat, of als het licht door een prismaglas valt, dan wordt het zichtbare licht ‘gebroken’.
Voor het hele spectrum geldt in feite dat er tussen de golflengtes geen strikte begrenzingen zijn. De golflengtes vloeien in elkaar over.
In het schema hierna is het spectrum van het zonlicht op zeeniveau weergegeven. De ingetekende “heuvel” laat zien dat het grootste deel van de stralen van de zon op het aardoppervlak in het zichtbare licht zit. En dat er nog relatief veel UVA op het aardoppervlak komt, en maar weinig UVB.

UVB en UVA uitklapper, klik om te openen
UVB en UVA zijn twee belangrijke golflengtes, want allebei hebben ze veel invloed op onze huid. De huid kan last hebben van, of afwijkend reageren op, UVB of UVA of allebei. In sommige gevallen kan de huid ook afwijkend reageren op (delen van) het zichtbare licht.
Er zijn grote verschillen tussen UVB en UVA.
UVB
is kortgolviger, dringt minder diep in de huid door en komt niet door vensterglas heen. UVB veroorzaakt bij relatief lage dosis al roodheid (maar bij de ene persoon sneller dan bij de andere). Dit is een zonnebrandreactie. UVB geeft uiteindelijk ook bruine verkleuring van de huid. Teveel UVB kan op den duur verschillende vormen van huidkanker veroorzaken.
De intensiteit van UVB is het hoogst in de zomer en veel minder in de wintermaanden.
UVA
is langgolviger, dringt dieper door in de huid en komt wel door vensterglas heen. UVA geeft pas bij hogere doses roodheid van de huid en zorgt vooral voor het bruin worden van de huid. Teveel UVA (door ‘bakken’ in de zon en onder zonnebanken liggen) geeft vroegtijdige huidveroudering, DNA schade en hiermee een verhoogd risico op verschillende vormen van huidkanker.
UVA is er het hele jaar door, ook in de winter maar in mindere mate, en ook bij bewolkt weer.
Onze huid is qua verbranding veel gevoeliger voor UVB dan voor UVA, 1.000 maal gevoeliger. Zoals te zien is in de grafiek, staan we minder bloot aan UVB. Op een zonnige dag is de verhouding UVB ongeveer 4% en UVA ongeveer 96%. Maar er zijn mensen die voor UVA een verhoogde gevoeligheid hebben, en door UVA ook sneller een zonnebrandreactie krijgen. Sommige medicijnen kunnen er ook voor zorgen dat u sneller verbrandt door UVA.
Er is een ezelsbruggetje in het Engels:
- De B van UVB staat voor ‘burning’, verbranding
- De A van UVA staat voor 'aging, huidveroudering
Nuttige eigenschappen van UVB uitklapper, klik om te openen
Overmaat schaadt, maar te weinig zon kan ook nadelen hebben. De zon heeft twee belangrijke goede eigenschappen en die zitten allebei in de UVB, maar dan in een zodanige dosis dat de huid er geen last van heeft en niet rood wordt.
- UVB zorgt voor de aanmaak van vitamine D, een belangrijk vitamine voor o.a. sterkere botten. Om aan voldoende vitamine D te komen is het beslist niet nodig om te ‘bakken’ in de zon. Dit is overmaat en schadelijk voor de huid. Dagelijks een kwartier buiten zijn is meestal al voldoende, en de aanmaak gebeurt via het gezicht, de handen en de armen.
In ons klimaat maken mensen met een donkere huid moeilijker vitamine D aan. Zij krijgen meestal het advies om extra vitamine D in tabletvorm te slikken. Ook aan oudere mensen wordt het advies gegeven om extra vitamine D te slikken. - UVB zorgt ervoor dat de buitenste laag van onze huid, de opperhuid en specifiek de hoornlaag, geleidelijk dikker wordt. Dit gebeurt in het voorjaar en de zomer als de zon intenser begint te schijnen. Dit noemen we ‘wennen aan zonlicht’. Verdikking van de hoornlaag en andere mechanismen geven de huid meer bescherming tegen een zonnebrandreactie. En ook tegen vormen van zonneallergie, of deze nu worden veroorzaakt door UVB of UVA.
Het wennen aan zonlicht gaat niet iedereen even gemakkelijk af. Het is onder andere afhankelijk van iemands huidtype.
Het is belangrijk om te beseffen is dat een verdikte hoornlaag als gevolg van wennen niet blijvend is. Onze opperhuid vernieuwt zich namelijk continu. Er worden van lager in de opperhuid nieuwe cellen aangevoerd die zich ontwikkelen tot de hoornlaag. Deze hoornlaag schilfert geleidelijk af. Dit proces duurt ongeveer 28 dagen. Na 28 dagen heeft de opperhuid inclusief de bovenste hoornlaag zich volledig vernieuwd. De verdikte hoornlaag verdwijnt na de zomermaanden. In het voorjaar is de huid niet gewend. Het is dan oppassen met de eerste zonnige dagen. De kunst is om de huid geleidelijk te laten wennen aan de zon, zonder te verbranden en om de gewenning gedurende de zomer in stand te houden.
Over zonnebanken uitklapper, klik om te openen
Zonnebanken zijn niet geschikt om de gewenning mee op te bouwen. In zonnebanken zit bijna alleen maar UVA, die vooral de pigmentatie, de bruine verkleuring van de huid, geeft. UVA verdikt de hoornlaag niet. In zonnebanken zit vaak wel een beetje UVB, maar verhoudingsgewijs veel minder te opzicht van natuurlijk zonlicht. In de zomerzon is het ong. 4% UVB tegen 96% UVA. In de gemiddelde zonnebank is het percentage UVB minder dan 1%, en dat percentage draagt onvoldoende bij aan het opbouwen van de beschermende hoornlaag. Het draagt ook onvoldoende bij aan de aanmaak van vitamine D.
Bruinen op een zonnebank wordt afgeraden want teveel UVA brengt schade toe aan de huid (DNA schade, risico op huidkanker, vroegtijdige huidveroudering). Bruin ‘bakken’ in de echte zon is ook schadelijk.
Het dikker maken van de hoornlaag met lampen is wel mogelijk, maar dit kan alleen worden gedaan met UVB lampen. UVB lampen zijn niet zomaar te koop, want bij verkeerd gebruik is er een groot risico op (ernstige) verbranding. Lichtgewenning met UVB kan alleen door een arts worden voorgeschreven. En de gewenningskuur wordt poliklinisch in het ziekenhuis gedaan of in bepaalde gevallen ook thuis, met instructies en schema’s.
Zonne-intensiteit en bescherming tegen zon uitklapper, klik om te openen
Zonbescherming bestaat uit:
- Weren: overmatig zonlicht vermijden.
- Kleren: de huid beschermen met kleding.
- Smeren: zonnebrandcrèmes gebruiken.
Over weren
De zonne-intensiteit (UV-intensiteit) kan erg wisselend zijn.
- Op het midden van de dag, tussen 11:00 en 15:00 uur, is er meer UV dan eerder of later op de dag.
- De mate van bewolking speelt ook een rol.
- Hoe zuidelijker, hoe meer richting de evenaar, hoe hoger de UV-intensiteit.
- Hoe hoger, zoals in bergachtig gebied, hoe meer UV.
- Bepaalde ondergronden, zoals sneeuw, zandstrand en ook water, weerkaatsen UV, zodat er meer van op de huid terechtkomt.
- In de schaduw komt ook UV. Een parasol of afdak, zelfs als zij UV-werend gemaakt zijn, beschermen niet volledig. UV weerkaatst en verstrooit. Gemiddeld gesproken komt er in de schaduw nog ongeveer een kwart van de UV op de huid. En in bepaalde gevallen kan dat meer dan een kwart zijn, bijvoorbeeld onder een parasol op een zandstrand.
- Verschillende websites, zoals het RIVM, het KNMI en Buienradar geven informatie over de UV-index.
Over kleren
Kleding kan goede bescherming bieden tegen UV-stralen. UV gaat alleen voor een deel door kleding heen. Hoe dunner de stof, hoe meer UV er op de huid komt. Een spijkerbroek zal de huid goed beschermen, maar dunne bloesjes, shirts en zeker panty’s laten veel UV door. Het is soms verstandig om ook onder de kleding een zonnebrandmiddel te smeren.
Er bestaat een ruime keuze in allerlei soorten UV-werende kleding, hoofddeksels en handschoenen. Kijk bijvoorbeeld op de website www.odiezon.nl.
Over smeren
- Zonnebrandmiddelen moeten verstandig worden gebruikt.
- Overmaat aan zon moet worden vermeden. En zonnebrandmiddelen moeten worden gesmeerd als het nodig is, om verbranden en andere huidschade te voorkomen.
- In Nederland volstaat in principe spf (=sun protection factor) 30. Bij hoge UV-intensiteit kan spf 50 gesmeerd worden. Geen enkel zonnebrandmiddel, ook niet diegene met een hoge spf, beschermt voor 100% tegen de zon.
- Let erop dat het zonnebrandmiddel behalve tegen UVB ook tegen UVA beschermt. Dit staat op de verpakking. De meeste zonnebrandmiddelen die in Nederland verkrijgbaar zijn, hebben tegenwoordig dit zogenaamde ‘brede spectrum’.
- Smeer het zonnebrandmiddel ruim van tevoren, zo’n 15 minuten voor het in de zon gaan.
- Smeer het zonnebrandmiddel dik genoeg: een volwassene die zich van top tot teen goed insmeert gebruikt daarvoor ongeveer 33 ml. (7 theelepels). Een fles van 200 ml. is dan dus na 6 x smeren leeg. Het is gebleken dat de meeste mensen te dun smeren en vaak nog niet de helft van de benodigde hoeveelheid halen. De spf gaat daarmee dan ook een flink stuk omlaag.
- Smeer opnieuw in na zwemmen of bij veel transpireren, ook als er een ‘waterproof’ zonnebrandmiddel wordt gebruikt.
- Crèmes hebben de voorkeur boven sprays: crèmes kunnen dikker worden aangebracht en ook wordt het inademen van nanodeeltjes voorkomen.
- De prijs maakt niet zoveel uit. Het gaat er om dat er goed gesmeerd wordt.
- Het verschil tussen spf 30 en spf 50 is overigens maar klein. Ook spf 50 moet dik genoeg en vaak genoeg worden gesmeerd.
- Vergeet bij het insmeren niet de neus en de oorschelpen.
- Kinderen moeten extra goed beschermd worden, want hun huid is nog in ontwikkeling.
- Let op de houdbaarheid. Dit staat aangegeven op de verpakking. Bewaren op warme/hete plekken zoals in de volle zon, verkort de houdbaarheid.
- Een aftersuncrème kan prettig aanvoelen, maar maakt de schade die door overmatige zon ontstaan is niet ongedaan.
UV-filters zijn de werkzame bestanddelen van zonnebrandmiddelen. Er zijn twee groepen:
- Chemische (organische) filters. Hiervan bestaan er veel. Ze trekken in de opperhuid en absorberen daar de UV stralen.
- Minerale (anorganische, fysische) filters. Hiervan bestaan er twee: zinkoxide en titaniumdioxide. Deze blijven meer op de huid zitten. Ze weerkaatsen/verstrooien de UV stralen en ook het zichtbare licht. Minerale filters geven de huid een wit waasje, afhankelijk van de hoeveelheid ervan in het zonnebrandmiddel.
- In een zonnebrandmiddel zitten meestal meerdere (2 of 3, soms meer) UV filters, die elkaar aanvullen qua werkzaamheid. In een zonnebrandmiddel kunnen óf alleen chemische filters, óf alleen minerale filters, óf combinaties van beide zitten.
Tot slot
Teveel zonnebrand smeren, op momenten dat het niet echt nodig is, kan ook nadelen hebben. De huid moet bij voorkeur ook de gelegenheid krijgen om de natuurlijke gewenning, het verdikken van de hoornlaag, op te bouwen. Er kunnen momenten zijn, als de UV-intensiteit niet te hoog is, dat er even niets gesmeerd hoeft te worden. Dit is echter ook wel afhankelijk van het huidtype en de gevoeligheid voor zonlicht.
Mensen met een donkere huidskleur hebben van nature meer bescherming, maar ook zij kunnen nog verbranden of last hebben van een zonneallergie.
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek dermatologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Dermatologie
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur