Sneltesten kunnen infectieleed voorkomen
Sneltesten kunnen infectieleed voorkomen
In Rwanda zijn diagnostische sneltesten onderzocht waarmee urineweginfecties eerder en gerichter bestreden kunnen worden. De resultaten zijn veelbelovend. Volgens onderzoeker Janneke van de Wijgert is met sneltesten voor infecties ook in Nederland veel gezondheidswinst te behalen. Vooral bij kwetsbare ouderen.
Wie in Nederland naar de huisarts gaat met klachten die kunnen duiden op een infectie, bijvoorbeeld een luchtweginfectie of een blaasontsteking, krijgt vaak geen test om vast te stellen of er ook daadwerkelijk een infectie is en zo ja, welke infectie. Soms zal een arts wel een test afnemen en naar een laboratorium sturen, maar dan duurt het enkele dagen voordat de uitslag bekend is. De arts baseert zijn oordeel tijdens het consult dus meestal op de klachten van een patiënt en een lichamelijk onderzoek: hij heeft een sterk vermoeden en doet een ‘best guess’.
In veel ontwikkelingslanden worden urineweginfecties behandeld volgens richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties (WHO), waarbij een specifieke klacht wordt behandeld voor alle infecties die die klacht kunnen veroorzaken. Deze richtlijnen waren oorspronkelijk bedoeld om het werk van artsen, die geen toegang hebben tot laboratoria, te vereenvoudigen.
Overweldigend bewijs
“Inmiddels is er overweldigend bewijs dat de ‘best guess’ en WHO-aanpak tekortkomingen kent”, stelt Janneke van de Wijgert van het UMC Utrecht. Als hoogleraar
Epidemiologie van immunologische ziekten
richt zij zich vooral op microbiologische ziekteverwekkers en infecties. Janneke: “De gevolgen kunnen zowel onderbehandeling als overbehandeling zijn. Dus: sommige mensen krijgen niet wat ze nodig hebben en anderen krijgen een behandeling die ze niet nodig hebben. Daar komt bij dat mensen mét een infectie maar zónder klachten eigenlijk altijd over het hoofd worden gezien, terwijl we weten dat infecties zonder klachten in sommige risicogroepen medische complicaties kunnen veroorzaken”.
Diagnostische sneltesten
In de zogenoemde WISH-studie, gepubliceerd in
The Lancet Infectious Diseases
, onderzocht Janneke of diagnostische sneltesten voor urineweginfecties betere resultaten opleverden dan de WHO-aanpak. Bovendien vergeleek ze de resultaten van de sneltesten met die van ‘ideale testen’, de zogeheten
Gold Stand
ard-testen waarbij alle omstandigheden optimaal zijn: genoeg geld, tijd en labfaciliteiten. Het onderzoek vond plaats in Rwanda, bij 705 vrouwen. De sneltesten, POCTs genoemd (
point-of-care
tests), waren gericht op infecties als gevolg van
Chlamydia trachomatis
,
Neisseria gonorrhoeae
,
Trichomonas vaginalis
(een minder bekende seksueel overdraagbare aandoening) en
bacteriële vaginose
(een veel voorkomende verstoring van de bacteriële balans in de vagina).
Effectiviteit
Enkele uitkomsten: de sneltesten voor chlamydia, gonorrhoeae en trichomonas waren bijna net zo goed als de
Gold Standard
-testen, en leidden tot drastisch minder overbehandeling dan bij de WHO-aanpak. Janneke: “Er waren al studies met sneltesten in de praktijk gedaan, maar nog nooit zo’n uitgebreid vergelijkend onderzoek met
Gold Standard
-testen. Die vergelijking zegt echt iets over de effectiviteit van de sneltesten.”.
In Afrika komen de onderzochte infecties veel voor en kunnen ze epidemische vormen aannemen. Het belang van goedkope en eenvoudige diagnostische sneltesten, die ook door niet hoogopgeleide mensen afgenomen kunnen worden, is er groot. “Met deze sneltesten kunnen op grote schaal vrouwen met klachten, maar ook vrouwen zonder klachten die risico lopen op complicaties, zoals zwangere vrouwen, gediagnosticeerd worden”, vertelt Janneke. “Alleen de kosten zijn nog relatief hoog voor ontwikkelingslanden.” De WHO ziet de verdere ontwikkeling van diagnostische sneltesten om ziekteverwekkers binnen 30 minuten te kunnen herkennen als prioriteit en heeft een netwerk met klinische posten opgezet om nieuwe sneltesten te kunnen evalueren.
Gezondheidswinst
Veel diagnostische sneltesten herkennen bacteriële en virologische ziekteverwekkers aan hun genetisch materiaal (DNA en RNA). Deze technieken zijn in de afgelopen twintig jaar steeds beter geworden, maar het overgrote deel van het onderzoek naar microbiologische ziekteverwekkers gebeurt – ook in Nederland – nog door middel van kweek. Janneke: “Veel bacteriën zijn lastig te kweken – ze worden vaak gemist – en dat kweken moet in een lab en duurt een aantal dagen, terwijl een patiënt heel ziek kan zijn. Een arts moet dan toch beginnen met antibiotica, dus ook hier kunnen sneltesten een uitkomst bieden.”
Volgens Janneke is er met sneltesten ook in Nederland veel gezondheidswinst te behalen. “Het gebeurt vaak dat kwetsbare ouderen met een infectie een delier krijgen en er cognitieve problemen aan overhouden of dat andere organen gaan falen. Het is een groot probleem in onze vergrijzende bevolking: ouderen met een onschuldige infectie, die daar een enorme opdonder van krijgen. Met een sneltest kun je veel eerder met de juiste behandeling beginnen zodat mensen niet zo ziek worden en er geen onomkeerbare schade ontstaat.”
Verhoogd risico
Janneke wil ook artsen graag laten zien dat urineweginfecties minder onschuldig zijn dan velen denken, vooral in zwangere vrouwen. “Zwangere vrouwen worden bijvoorbeeld getest bij koorts en dan meestal maar op één bacterie. Als iemand geen klachten heeft, hoeven we er niets mee, is de gedachte. Maar ook als er geen klachten zijn, kan er een verhoogd risico op een miskraam of vroeggeboorte ontstaan of kan een bacterie overgedragen worden op de baby. Ik heb dat een keer meegemaakt. De baby kwam gezond ter wereld, maar was 24 uur later dood door een bacteriële infectie. Dat had voorkomen kunnen worden door met een sneltest te screenen: preventief.”
Janneke is momenteel in gesprek met diagnostisch centrum Saltro hoe de diagnostiek van infecties verbeterd kan worden. “We gaan een project doen om dit beter uit te zoeken.”
Lees hier meer van onze artikelen over infectieziekten.