U wordt binnenkort opgenomen op de verpleegafdeling gynaecologie. Er zal bij u een buikoperatie verricht worden. Wij werken op de verpleegafdeling met het ERAS programma. Het programma bestaat uit een aantal stappen die ervoor zorgen dat u na de operatie beter en daardoor sneller herstelt. In deze folder is alle belangrijke informatie op een rijtje gezet zodat u het thuis alvast kunt lezen.
Hebt u na het lezen van deze folder en/of het gesprek met de arts en verpleegkundige nog vragen over het ERAS programma, dan kunt u van maandag tot en met vrijdag altijd telefonisch overleggen met de verpleegafdeling (bij voorkeur tussen 11.00 - 12.00), telefoonnummer: 088 75 575 43.
ERAS programma uitklapper, klik om te openen
ERAS is een afkorting van de Engelse woorden: Enhanced Recovery After Surgery, hetgeen betekent: beter herstel na operatie. De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar factoren die van invloed zijn op het herstel na een buikoperatie. Uit onderzoek blijkt dat het herstel na de operatie verbeterd kan worden door:
- Een zo klein mogelijke operatiewond.
- Goede pijnstilling na de operatie.
- Een zo kort mogelijke periode van bedrust.
- Snel weer eten en drinken.
Zorg vóór de operatie uitklapper, klik om te openen
U hebt informatie gekregen van de arts over de komende operatie. U bent bij de verpleegkundige screening geweest, waar u uitleg heeft gekregen over de gang van zaken rondom de operatie en het ERAS programma. Tijdens de verpleegkundige screening meet de verpleegkundige uw lengte en gewicht en beoordeelt hij/zij aan de hand van een screeningslijst uw risico op ondervoeding. Wanneer u in de periode vóór de operatie ongewenst bent afgevallen, wordt u doorverwezen naar de diëtist. De diëtist zal met u overleggen op welke manier u de voeding voor de operatie zo goed mogelijk kunt gebruiken. Vaak is daar bijvoeding voor nodig.
Anesthesie
U hebt een afspraak op de polikliniek anesthesie voor een gesprek met de anesthesioloog gehad. De anesthesioloog beoordeelt het risico van de narcose en heeft, als dat nodig was, aanvullend onderzoek aangevraagd om uw gezondheidstoestand in kaart te brengen. De anesthesioloog informeert u verder over de verschillende vormen van narcose en pijnstilling na de operatie.
Zorg op de dag vóór de operatie uitklapper, klik om te openen
U wordt meestal op de operatiedag nuchter opgenomen op de verpleegafdeling C5West. De brief met de opnamedag en tijd krijgt u ongeveer een week van te voren. De dag vóór opname beginnen de voorbereidingen. Neem de medicijnen die u thuis gebruikt mee naar het ziekenhuis.
Voeding
U start met onderstaand schema op de dag vóór de operatie.
Dag | Voeding |
---|---|
Dag voor operatie | Normale voeding Minstens 1,5 liter drinken (geen alcohol) |
Vanaf middernacht (24 uur) | U stopt met vaste voeding. Ook stopt u met sondevoeding of drinkvoeding (indien door de diëtist voorgeschreven) |
Tot 2 uur voor de operatie | Helder vloeibaar: • Water • Thee (met suiker of zoetstof ) • Aanmaaklimonade • Roosvicee • Frisdrank zonder prik (koolzuur) 2 tot 3 uur voor de operatie mag u 400ml koolhydraatrijke drank drinken. 400ml koolhydraatrijke drank kan het volgende zijn: • 2 pakjes (á 200ml) Dubbeldrank sinaasappel & perzik • 90ml Roosvicee Vruchtenmix aangevuld met 310ml water • 65ml Limonadesiroop aangevuld met 335ml water Door koolhydraatrijke drank 2 uur voor de operatie te drinken, vermindert u de kans op verlies van spiermassa en het snel doen stijgen van de bloedsuiker na de operatie. Hierdoor hebt u na de operatie meer trek in eten en drinken en zult u ook minder snel misselijk worden. U bent dan al op de afdeling, dus u zal deze drank van de verpleegkundige krijgen. |
Tot aan de operatie | Medicijnen met 30ml water |
* Indien u diabetes patient bent mag u het bovenstaande schema volgen. Bij opname op de verpleegafdeling zullen wij uw bloedsuikers controleren.
Uw medicatie voor de diabetes neemt u in volgens afspraak. U maakt deze afspraak tijdens de preoperatieve screening met de anesthesioloog.
Darmvoorbereiding uitklapper, klik om te openen
U krijgt geen darm voorbereiding, op een enkele uitzondering na. Indien dit voor u van toepassing is zal uw behandelend arts dit met u bespreken.
Slaap- en kalmeringstabletten uitklapper, klik om te openen
In principe krijgt u geen slaap- of kalmeringstabletten, tenzij u gewend bent deze dagelijks te gebruiken en/of last hebt van ernstige spanning voor de operatie. Dan kunt u deze voor de operatie ook innemen.
Zorg op de dag van de operatie uitklapper, klik om te openen
Voorkomen van trombose
Om trombose (is een verstopping van de bloedvaten door een stolsel) te voorkomen krijgt u dagelijks een injectie met een bloed verdunnend middel. U krijgt deze ’s avonds na de operatie en daarna elke avond. Wanneer uw operatie een (verdenking op) oncologische aard heeft, dan zullen wij u lange elastische kousen geven. Deze kousen dienen voor de duur van de operatie tot aan het ontslag gedragen te worden. De kousen dragen bij aan het verminderen van de kans op trombose.
Pijnbestrijding
Voor de operatie wordt er soms middels een ruggenprik tussen de ruggenwervels een slangetje ingebracht (epiduralekatheter). Op deze manier is het mogelijk om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden en heeft u minder morfine nodig. Bijwerkingen van morfine zoals sufheid en een verminderde darmwerking komen daardoor minder vaak voor. Vooral een goede darmwerking is belangrijk voor een snel herstel; daardoor kunt u meteen na de operatie weer eten en drinken.
Anesthesie
De epidurale katheter zorgt voor een verdoving van het onderste deel van het lichaam. Daarnaast krijgt u ook algehele narcose. De algehele narcose is zo afgestemd dat u niets merkt van de operatie en binnen een half uur na het einde van de operatie weer wakker bent. Na de operatie verblijft u enkele uren op de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Indien nodig krijgt u op de verkoeverkamer nog extra pijnstilling via de epidurale katheter.
Sondes, katheters, drains en infuus
Sondes, drains en katheters worden zo min mogelijk gebruikt. Er worden normaal gesproken geen wondslangetjes (drains) ingebracht, tenzij de arts dit wel nodig vindt. Tijdens de operatie wordt er een slangetje in de blaas (blaaskatheter) ingebracht, omdat de blaas door de epidurale katheter mogelijk tijdelijk niet goed functioneert. De epidurale katheter en de blaaskatheter worden op de tweede dag na de operatie verwijderd en u kunt dan weer zelfstandig naar het toilet om te plassen. Ook wordt er tijdens de operatie een slangetje ingebracht naar de maag (sonde), omdat u tijdens de operatie niet kan slikken worden op deze manier maagsappen afgevoerd. Deze sonde wordt na de operatie zo spoedig mogelijk verwijderd. Door het infuus zult u vocht en medicijnen toegediend krijgen, wanneer u weer normaal kan eten en drinken mag het infuus verwijderd worden.
Eten en drinken
Bij terugkomst op de verpleegafdeling krijgt u een glas water. Misselijkheid is de enige reden om niet te drinken. Het ERAS programma bevat een aantal stappen die erop gericht zijn misselijkheid na de operatie te voorkomen. Toch kan misselijkheid niet altijd voorkomen worden. Vooral de grootte van de operatie en de reactie van het lichaam op de operatie bepalen of u misselijk wordt. Als u niet misselijk bent, probeer dan minstens 500 ml te drinken. Na de operatie krijgt u een vloeibare maaltijd als avondeten aangeboden. Als u zin hebt mag u ook een beschuit of een boterham eten.
U voelt zelf of u in staat bent te eten. Aangezien we uit ervaring weten dat u de eerste dagen na de operatie geen normale hoeveelheden kunt eten, krijgt u speciale eiwitrijke drinkvoeding aangeboden.
Beweging
Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter is. Luchtweg infecties, zoals een longontsteking, komen daardoor kort na de operatie minder vaak voor. Ook is de zuurstofvoorziening naar de wond beter, wat gunstig is voor de wondgenezing. Ook de darmen werken beter wanneer u weer gaat bewegen. Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met bewegen. Op de dag van de operatie moet u proberen eventjes op de rand van het bed of in een stoel te zitten.
De plaatselijke verdoving via de epidurale katheter kan lage bloeddruk veroorzaken waardoor het bewegen soms niet lukt. Daarom mag u de eerste keer alleen onder begeleiding van een verpleegkundige uit bed.
Zorg op de dagen na de operatie uitklapper, klik om te openen
Pijnbestrijding
Als u een epidurale katheter heeft wordt deze bij voorkeur de tweede dag na de operatie verwijderd. Na het verwijderen krijgt u andere pijnmedicatie. Heeft u geen epidurale katheter dan krijgt u pijnmedicatie meestal via het infuus. Als dit stopt gaat u over op andere pijnmedicatie.
Eten en drinken
Op de dag van de operatie krijgt u vloeibaar eten met beschuit en brood bij terugkomst op de afdeling. De maaltijden worden aangevuld met eiwitrijke drinkvoeding. Tijdens de gehele opname krijgt u twee flesjes per dag, tot u weer een volwaardige maaltijd kunt eten. Vanaf dag 2 gaat u opbouwen naar normale voeding.
Kauwgom kauwen
Het kauwen van kauwgom kan helpen om de darmen op gang te brengen. Op de eerste dag na de operatie krijgt u 3 keer per dag kauwgom aangeboden tot u ontlasting krijgt. Het is de bedoeling dat u daar per keer tussen de 5 en 45 minuten op kauwt. Advies is om bij opname eigen kauwgom mee te brengen die u lekker vindt.
Bewegen
De dagen na de operatie wordt het uit bed komen al snel uitgebreid. U moet proberen minstens twee uur uit bed te zijn en een maal per dag een wandeling te maken over de afdeling. Uiteraard is een goede pijnbestrijding van groot belang voor de beweeglijkheid. Geef duidelijk aan wanneer de pijn u belemmert om uit bed te komen. Bent u niet in staat om uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten.
Laxeermiddelen
Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, krijgt u vanaf de eerste dag na operatie twee maal per dag een laxeermiddel, dat er meestal voor zorgt dat u binnen drie dagen ontlasting heeft. De darmen zijn immers niet leeg voor de operatie.
Zorg na ontslag uitklapper, klik om te openen
Ontslag
U mag met ontslag wanneer u:
- Voldoende normale voeding verdraagt.
- Goede pijnstilling heeft, dat wil zeggen dat de pijn goed onder controle is.
- Een wond heeft die goed aan het genezen is.
- Indien u een stoma hebt gekregen, u het stoma zelf kunt verzorgen.
- Een ontslag gesprek met de verpleegkundige en de arts hebt gehad.
Uiteraard wordt de definitieve beslissing of u naar huis mag genomen door de gynaecoloog. Houdt er rekening mee dat als bij u een stoma wordt aangelegd de opnameduur wat langer kan zijn in verband met het aanleren van de stomaverzorging.
In principe heeft u thuis, als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, geen extra zorg nodig. Wel is het prettig als u de eerste zes weken wat hulp kunt krijgen van partner, familie of andere naasten, bij bijvoorbeeld de boodschappen doen en de huishouding. Wij raden u aan niet te sporten en geen inspannende huishoudelijke klussen te doen. Til niet meer dan 6 kilo.
Complicaties
Na iedere operatie kunnen complicaties optreden, u moet contact opnemen met de (huis)arts of de verpleegafdeling wanneer u koorts hebt (temp >38,0 graden), toenemende wondpijn en/of buikpijn, toenemend bloedverlies uit de vagina, een wondinfectie hebt (roodheid van de huid, lekken van wondvocht of zwelling), toenemende misselijkheid of braken of bij pijn bij het plassen/blaasklachten.
Voor verdere ontslagrichtlijnen verwijzen wij u naar de nazorg folder die u bij ontslag zult krijgen van de verpleegkundige.
Contact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Gynaecologie (C5 west)
Hebt u vragen? Neem dan contact op met:
- Opname: 088 755 6446
- Verpleegkundige afdeling: 088 755 7543
Afspraak maken:
- Gynaecologie en voortplanting: 088 755 88 80
- Gynaecologische oncologie: 088 7569442
Bereikbaar op werkdagen van 8:00 - 16:00 uur