Erfelijkheid van Marfan-syndroom
Het Marfan-syndroom is een erfelijke aandoening en wordt veroorzaakt door een mutatie (ziekte-veroorzakende verandering) in het FBN1-gen. Elk kind van iemand met de mutatie heeft 50 procent kans (1 op 2) om deze te erven. De mutatie kan ook nieuw ontstaan. Ouders en broers/zussen hebben dan geen Marfan-syndroom, maar kinderen van de patiënt hebben wel 50 procent kans om Marfan-syndroom te hebben.
DNA-onderzoek bij (een verdenking op) het Marfan-syndroom
DNA-onderzoek heeft drie mogelijke uitkomsten:
- Een ziekteveroorzakende variant (mutatie) in het FBN1-gen. De diagnose Marfan - syndroom is dan bewezen.
- Geen mutatie in het FBN1-gen. Het Marfan-syndroom is dan onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten. Er zou nog wel sprake kunnen zijn van een ander bindweefselziekte.
- Een variant met onduidelijke betekenis in het FBN1 gen. Het is onduidelijk of deze variant het Marfan syndroom-veroorzaakt.
DNA-onderzoek bij familieleden
Families waarin wel een mutatie is gevonden:
Met DNA-onderzoek kunnen familieleden onderzocht worden op (dragerschap van) de gevonden FBN1- mutatie. Dit kan van belang zijn voor hen en hun kinderen. Elk kind van iemand met een mutatie heeft van 50 procent kans (1 op 2) om deze te erven. DNA-onderzoek is ook mogelijk in navelstrengbloed van pasgeboren kinderen.
- Familieleden met de mutatie hebben ook het Marfan-syndroom. Zij krijgen het advies om regelmatig (cardiologische) controles te laten verrichten.
- Familieleden zonder de mutatie hebben geen Marfan syndroom. Zij hoeven niet onder controle.
Families waarin geen mutatie is gevonden of een variant met onduidelijke betekenis:
Ook als er geen mutatie is aangetoond, is er een kleine kans dat toch sprake is van het Marfan-syndroom of van een andere bindweefselziekte. DNA-onderzoek bij familieleden is dan niet mogelijk. Familieleden kunnen dan wel dan controle-adviezen krijgen.